1 |
|
“...toelichting van zijn amen-
dement en zegt: De verandering door den Minister op art. 72 van het
Regeeringsreglement voorgesteld, en die men een verbetering achten kan,
strekt tot opheffing van de uitsluiting van geestelijken en bedienaars
van den godsdienst van het lidmaatschap der Koloniale Staten. Ik moet
erkennen, dat de invloed van de Katholieke geestelijken in een land als
Suriname groot kan zijn, doch wanneer zij blijken het vertrouwen van
een voldoend aantal kiezers te bezitten, mag hun toga geen reden zijn
van uitsluiting.
Daarentegen zou ik echter een andere categorie willen opnemen inde
uitsluiting, zooals ook geschiedt in art. 69 onzer Grondwet. Daar zijn
van het kamerlidmaatschap uitgesloten de Raad van State, de Reken-
kamer en de leden van den Hoogen Raad. Er bestaan eveneens redenen
vóór de niet-benoembaarheid van de leden van het hof van justitie en
den procureur-generaal van Suriname.
In eene kleine maatschappij als Suriname zal altijd het gevaar blijven
bestaan, dat de...”
|
|