1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/04/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00042_0748thm.jpg) |
“...weinig te maken. Na eenig
snuffelen vind ik in hetzelfde Gouvernementsblad onder een ander
nummer, en wel onder art. 2 het volgende: „het terugnemen van plan-
taadjes in den boezem van het domein wordt toegelaten. Bij het beoordeelen
van zulke verzoeken zal men uitgaan van het beginsel, dat geene andere
beletselen tegen het bijeentrekken der slavenmachten mogen ontstaan dan
het algemeen belang vordert. Wanneer het belang der belendende plantaadjes
zulks vordert, zal het voortdurend onderhoud der paden en grachten
als voorwaarde der verlating worden gesteld” (849).
Een bepaling waaraan blijkbaar geenszins trouw de hand is gehouden.
In het Gouvernementsblad van 2 Juli 1835, n°. 11, dat ook door den
Minister in de Memorie van Antwoord wordt aangehaald, vind ik op-
genomen een wijziging van het Koninklijk besluit van 20 December 1820
en, onder art. 2 lees ik daar het volgende: „Rekwestranten zullen
zoodanige door hen verkregen concessie binnen de eerste twaalf jaren
niet mogen doen terugkeeren...”
|
|