1 |
|
“...subsidie geven als mij, na verkregen inlichtingen, noodig zal voorkomen,
maar ik wil nu vooraf niet bepalen dat de uitgaven hier opgenoemd
ten allen tijde ten laste van den Nederlandschen Staat zullen blijven, ook
dan wanneer die kolonie er geheel of althans gedeeltelijk zeer goed in
kan voorzien.
Er is nog iets, waarop ik de aandacht der Vergadering vestigen wil:
er staat hier een woord in dit artikel, een zeer lief klinkend woord,
maar waarvan de uitvoering groote moeijelijkheden hebben kan: De kos-
ten van de Rijks zee- en landmacht, tot bescherming der kolonie gevorderd”.
Ik geloof dat die bescherming voor het niet zoo magtige Nederland wel
eens eene zeer moeijelijke taak zou kunnen worden. Indien ik let op
hetgeen in Amerika gebeurt, dan houd ik het er voor, dat wanneer die
kolonie eene bezitting, die waarde heeft, zal geworden zijn, wij er niet lang
aan zullen behoeven te denken, hoe wij haar zullen beschermen; al uit
zij dan niet zelve den wensch om geannexeerd te worden, dan zullen...”
|
|