| 1 |
 |
“...niet zoo klakkeloos had moeten wegschenken.
Nog een ander feit. Een mijnheer Harken beweerde waarschijnlijk
ook „ten bate van de gemeenschap” de tabakscultuur te zullen uitoefenen
en vroeg voor 10 jaren een stuk van 125000 hectaren, waarvoor hij
dan 50000 hectaren in erfelijk bezit — niet in erfpacht — doch als
blijvend bezit zou uitkiezen. Gaat die concessie door, dan zal men, de
kaart raadplegende, zien, dat die kolossale oppervlakte tusschen de
Suriname-rivier en de Marowijne, boven Berg en Dal gelegen, een-
voudig is uitgesloten van alle andere nasporingen, en dat wij daar zullen
hebben een tweetal magnaten, die een „imperium in imperio” zullen
vormen.
Met de uitgifte van mijnconcessies gaat het. inderdaad alle grenzen te
buiten. Tn 10 jaren is aan concessies uitgegeven een oppervlakte van
10 malen alle provinciën van Nederland te zamen, van 31 /4 millioen hec-
taren. ') Wat de gevolgen kunnen zijn van dat roekeloos weggeven van
schatten in den boven- en benedengrond, daaraan heb ik...”
|
|