1 |
|
“...2 en in art. 2 van het Gouvemementsblad van
1835, n°. 11.
Ge Minister yan Koloniën,
Ceemer.
Algemeene Beraadslaging in de Tweede Kamer
op 14 November 1900.
De heer van Kol2): Een betere regeling van het beheer der rijkdommen
van Suriname ware dus zeer gewenscht, zoowel bij de mijnbouw- als
bij landbouw-concessiën. Thans wordt, wat dit laatste betreft, alles over-
gelaten aan den eigenmachtigen wil van den Gouverneur; deze beslist,
]) In verband met bovenstaande opmerking meent de Commissie van Bap-
porteurs er op te moeten wijzen, dat in de vergadering van 16 Maart jl.
door de Koloniale Staten is aangenomen eene verordening „houdende vrij-
stelling van zegel en leges voor alle stukken betrekking hebbende op het
verleenen door het Gouvernement van rentelooze voorschotten aan kleine
landbouwers.” Door den gedelegeerde van het bestuur werd daarbij mede-
gedeeld , dat onder de vrijstelling ook begrepen is het zegel voor de quitantiën
van genoten voorschotten; voorts dat het bestuur aanvragers...”
|
|