1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/04/37/00001/NL-0200050000_UBL10_00174_0022thm.jpg) |
“...12
de Guyana’s
Iran als de eerste en geslaagde kolonisatie worden beschouwd. Eigen
plantages had de compagnie in Demerary niet. Er woonden alleen par-
ticuliere planters. De pas ontluikende kolonie was een voorwerp van
bijzondere zorg van Storm, die als zijn meening had geschreven: „ik
twijfel niet, of deze rivier Demerary zal in korte jaren zoo volkrijk, in-
dien niet meer, als Essequebo zijn”. Toen hem in 1750 den titel van Di-
recteur Generaal van Essequebo en onderhoorige rivieren werd ver-
leend, werd zijn zoon als Commandeur van Demerary benoemd. Aan-
vankelijk nam hij zijn betrekking waar van het fort Zeelandia uit, doch
in 1755 vestigde hij zich op de door hem aangelegde plantage „Stand-
vastigheid” op den oostelijken oever en zijn assistent betrok een huis op
het 2de eiland in de rivier, genaamd Borsselen1). Daarvóór lag het 1ste
eiland „Land Canaan”. Na Borsselen volgden het 3de en 4de eiland.
Eerst onder zijn opvolger werd Borsselen als zetel van het Bestuur aan-
gewezen. De...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/04/37/00001/NL-0200050000_UBL10_00174_0044thm.jpg) |
“...benedenwinds
en op twee maal zoo grooten afstand.
Overblijfselen uit den praecolumbiaanschen tijd zijn op Aruba zeer
verspreid en in groot aantal aangetroffen, steenen wapenen en gereed-
schappen, opschriften en ook grafurnen. Uit het rapport van Juan de
Ampües blijkt dat de inboorlingen zelfs na de ontdekking nog in het
steenen tijdperk leefden.
Dichter bij het vasteland gelegen (schiereiland Paraguani) dan
bij Curacao en in den Hollandschen tijd bovendien lang verwaarloosd,
heeft Aruba — waar pas heel laat negerslaven heengevoerd werden —
in zijn bevolking — wat physieke eigenaardigheden en wat de taal be-
treft — meer van het Indiaansche en van het Spaansche karakter be-
waard dan de beide andere eilanden.
Reeds in 1688 bezat Aruba veel paarden, die in de Paarden-
b a a i van den vasten wal werden aangevoerd; er werd een levendige
paardenhandel gedreven met Jamaica. De Directeur Mr. Jacob Beck
(1704—1708) vond echter op Aruba de eigenlijke veeteelt, evenals op
Bonaire, in verwaarloosden...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/04/37/00001/NL-0200050000_UBL10_00174_0069thm.jpg) |
“...eenige jaren verkeerd had „in that soli-
tude in which it was first discovered” — werd het weder aan Neder-
land toegewezen, om 5 jaar later tot neutraal gebied te worden ver-
klaard, alleen dienstig als ververschingsstation voor Europeesche sche-
pen en overigens aan de inboorlingen overgelaten.
Zestig jaar daarna beproefden de Franschen het eiland te kolonisee-
ren; zij werden in 1762 verdreven door de Engelschen. Toen deze laat-
sten in 1763 in het bezit er van waren bevestigd, brak eigenlijk pas een
periode van geregelde koloniseering aan. Bloody Bay herinnert
nog aan de geschiedenis van strijd welke Tobago toen achter zich had.
In 1781 landden de Franschen bij Plymouth, maar zij werden
verslagen en verspreid; in 1793 was het eiland weder geheel Engelsch,
om echter in 1802 aan Frankrijk te worden afgestaan. Paul Jones, de
bekende Amerikaansche kaper, hield in laatstgenoemd jaar op Tobago
verblijf. In 1803 door de Engelschen veroverd, werd het eiland in 1814
definitief aan Engeland toegewezen;...”
|
|