Your search within this document for 'par' resulted in two matching pages.
1

“...12 de Guyana’s Iran als de eerste en geslaagde kolonisatie worden beschouwd. Eigen plantages had de compagnie in Demerary niet. Er woonden alleen par- ticuliere planters. De pas ontluikende kolonie was een voorwerp van bijzondere zorg van Storm, die als zijn meening had geschreven: „ik twijfel niet, of deze rivier Demerary zal in korte jaren zoo volkrijk, in- dien niet meer, als Essequebo zijn”. Toen hem in 1750 den titel van Di- recteur Generaal van Essequebo en onderhoorige rivieren werd ver- leend, werd zijn zoon als Commandeur van Demerary benoemd. Aan- vankelijk nam hij zijn betrekking waar van het fort Zeelandia uit, doch in 1755 vestigde hij zich op de door hem aangelegde plantage „Stand- vastigheid” op den oostelijken oever en zijn assistent betrok een huis op het 2de eiland in de rivier, genaamd Borsselen1). Daarvóór lag het 1ste eiland „Land Canaan”. Na Borsselen volgden het 3de en 4de eiland. Eerst onder zijn opvolger werd Borsselen als zetel van het Bestuur aan- gewezen. De...”
2

“...Nederlandsche koloniën in de XVIIe eeuw hebben gekend, t.w. in die op het vasteland van Zuid-Amerika; na 1688 werden op St. Thomas de koopmansboeken in geldswaarde ge- houden. De financieel zeer onbevredigende gang van zaken bij de Deensche W. I. Comp, deed haar in 1690 besluiten St. Thomas te verhuren aan een Noorsch koopman, George Thormöhlen van Bergen, wiens ge- zag het volgende jaar op het eiland werd ingesteld. Reeds in 1689 had de Compagnie haar bezit op de kust van Afrika aan een anderen par- ticulier in huur gegeven. Tot gunstige resultaten leidden deze transac- ties niet; reeds in 1694 werd St. Thomas, in 1698 de factorij in Afrika, weder onder Compagniesbestuur gebracht. Intusschen was de positie der Compagnie opnieuw geregeld bij het octrooi van 1697, dat zoowel in de occupatie van St. Thomas voorzag — evenals van St. John en eventueel andere eilanden — als in de vestiging ter kuste van Guinee (Christiansboig). Op het einde der XVIIe eeuw waren de planters op St. Thomas nog gr...”