1 |
|
“...in Boven-Suriname. Suriname
wordt na 1650 een geordende landbouwkolonie met vele suikerplantages
en de Britsche kolonisatie wordt krachtig versterkt door Portugeesche
Joden die in 1664 over Cayenne uit Brazilië overkomen, dat Nederland
had verloren. Deze Joden krijgen van de Engelschen belangrijke voor-
rechten en, met den tropischen landbouw vertrouwd, worden zij aan-
zienlijke plantagebezitters en kapitalisten en zij vormen een notabele
kern van de Surinaamsche burgerij. Bij giftbrief van 2 Juni schenkt
Koning Karel II van Engeland Willoughbyland aan Sir Francis* *),
maar slechts eenige jaren is deze in ongestoord bezit van het land, dat de
Zeeuwsche admiraal Abraham Crynssen op 27 Februari 1667 in bezit
neemt na de verovering van het houten Willoughby-fort, dat van toen
af de naam van Fort Zeelandia zou dragen tot den huidigen dag.
Meer dan twee en een halve eeuw in bezit van Nederland (met enkele
tusschenpoozen) neemt dit bijna vijf malen grootere gebiedsdeel toch
een bescheiden plaats...”
|
|
2 |
|
“....
3. s^ramawi.Kipftditie 31 Oct. 1902—27 April 1903. Leider A. J. van Stockum
T.K.N.A.G. VoL XXI, 1904.
4. Gonini-Expeditie 28 Juli 1903—8 Jan. 1904. Leider A. Franssen Herderschee
T.K.N.A.G. Vol. XXII, 1905.
5. Tapanahoni Expeditie 5 Juli—1 Dec. 1905. Leider A. Franssen Herderschee.
T.K.N.A.G. Vol. XXII, 1905. _
6. Toemoek Hoemak-Expeditie 3 Juli—24 Nov. 1907. Leider C. H. de Goeje T.K.N.A.G.
Vol. XXV, 1908. ^ tt
7. Suriname-Expeditie 30 Juni 20 Nov. 1908. Leider J. G. W. J. Eilerts de Haan.
T.K.N.A.G. Vol. XXVII, 1910.
8. Corantijn-Expeditie 19 Juni 1910—2 April 1911. Leider alsvoren en C. Kayzer
T.K.N.A.G. Vol. XXIX, 1912. . _„
9. Wilhelminagebergte-Expeditie 5 Jan 1925—24 Nov. 1926. Leider G. Stahel .T.K.N.
A.G. Vol. XLIII en XLIV, 1926,1927....”
|
|
3 |
|
“...Curasao Engelsch tot den vrede van Parijs in 1815;
in Januari 1816 ving het Nederlandsche bestuur weder aan, dat verder
onafgebroken is büjven voortduren tot heden.
Op 6 Juni 1827 liep Zr. Ms. Stoompakket „Curasao”, komende van
Suriname, de St. Annabaai binnen; een schip onder Nederlandsche vlag
had de eerste reis geheel onder stoom over den Atlantischen Oceaan vol-
bracht. In 1884 verscheen op Curasao het eerste stoomschip van den
in het vorige jaar opgerichten Westindischen maildienst.
De schipbrug, welke tegenwoordig de beide oevers der St. Annabaai
met elkander verbindt (de Koningin-Emmabrug) dagteekent van
1888.
In Augustus 1914 werd onder de gewone neutraliteitsbepalingen aan
het Duitsche oorlogschip „Karlsruhe” toegang tot de haven verleend,
tot het aanvullen van den brandstofvoorraad.
In den nacht van 8 op 9 Juni 1929 eindelijk speelde zich in de St.
Annabaai het beschamende tooneel af dat een bende Venezolaansche
revolutionnairen den Gouverneur, den Troepencommandant en eenige
andere...”
|
|
4 |
|
“...24
DE BENEDEN- EN BOVENWINDSCHE EILANDEN
aloude „batterij”, de toegang tot het genoemde plein aanzienlijk ver-
groot. waardoor een belangrijke verbetering werd verkregen, uit een
verkeersoogpunt.
Een verhaal van de wederwaardigheden van den zetel des Bestuurs
en van het militaire emplacement op Cura9ao kan niet worden besloten
zonder melding te maken van den overval in den avond van 8 Juni
1929, toen de Venezolaan Rafael Simón Urbina, met een handvol
slecht gewapende volgelingen, gerecruteerd uit zijn op het eiland ver-
toevende landgenooten, in het Waterfort wist binnen te dringen — waar
op dat oogenblik een veertigtal Nederlandsche militairen aanwezig
waren — en zich wist meester te maken van de sterkte, met den zich
daarin bevindenden voorraad wapenen en ammunitie. Urbina zag zijn
eisch van vrijen aftocht, met zijn manschappen en het vermeesterde
wapentuig, door den Gouverneur L. A. Fruytier (1928—1929) inge-
willigd, in verband waarmede pogingen om het fort te hernemen — er
waren daar...”
|
|
5 |
|
“...vlag lang bestaan; in 1736 kwamen er 8 Nederlandsche schepen op
de reede ten anker, tegen één Deensch schip Het Nederlandsche kapi-
taal had groote belangen op de Deensche eilanden; in 1772 hadden Am-
sterdamsche huizen voor ruim 9 miljoen gulden aan hypotheken op die
eilanden uitstaan. De opkomst van St. Thomas als haven dagteekent
van na de verovering van St. Eustatius door de Engelschen in 1781.
De haven van St. Thomas biedt geen voldoende beschutting in het
seizoen der orkanen — tusschen half Juni en half October — gedurende
welken tijd voor de scheepvaart steeds voorzichtigheid geboden is. Een
zware orkaan was die van 31 Augustus 1772, beschreven door Alexander
Hamilton, den lateren Amerikaanschen staatsman die op Nevis ge-
boren was en in de vroege zeventiger jaren op St. Croix in den handel
werkzaam was.
Laatstgenoemd eiland bereikte het toppuntvan bloei in 1796, toen ruim
27000 acres 30 miljoen % suiker opbrachten. De beide havens, Chris-
tiansted in het Noorden en Fredericksted in...”
|
|