1 |
 |
“...eilanden, werden ontdekt in 1493,
op Columbus’ tweede reis. Indiaansche bevolking vonden de Spanjaar-
den er niet — of althans geen bevolking van eenige beteekenis — en dit
is de reden waarom deze eilanden in de XVIe eeuw geen geschiedenis
hebben. In den aanvang der XVIIe golden zij voor onbewoond.
Nederlandsche kolonisten zetten zich neer op St. Croix terzelfdertijd
als op St. Martin — dus omstreeks 1625 — en wel tezamen met Engel-
sche. In 1645 uitgebroken twisten tusschen de Europeanen op het ei-
land — destijds circa 600 zielen — leidden tot den uittocht der Neder-
landers — naar St. Martin en St. Eustatius — en van de aan hun zijde
staande Franschen naar Guadeloupe. De Engelschen, die nu het rijk
alleen hadden, werden evenwel in 1650 verdreven door de Spanjaarden,
welke laatsten echter kort daarop het veld moesten ruimen voor de
Franschen, die tot 1695 op het eiland bleven. Van 1651 tot 1664 werd
het eiland namens Lodewijk XIV bestuurd door de Malthezer Ridders;
in 1695 verhuisden alle...”
|
|
2 |
 |
“...DE EI JANDEN ST. THOMAS, ST. CROIX EN ST. JOHN
63
waren alweder van Nederlandsche afkomst. St. John is het kleinste der
drie eilanden, het ligt zeer dicht bij St. Thomas en heeft een haven,
ruimer en dieper en misschien ook veiliger dan die van eerstgenoemd
eiland. Het is merkwaardig dat een der allerschoonste havens van West-
Indië — de Cora 1-b a y — nimmer voor het regelmatige handels-
verkeer van beteekenis is geworden, maar de kolonisatie onzer drie
eilanden heeft zich voltrokken in een tijd toen het verkrijgen van tro-
pische landbouwproducten het hoofddoel was en de havenaccomodatie
niet aan hooge eischen behoefde te voldoen.
Wederom werden de aangelegenheden der Compagnie opnieuw ge-
regeld, in 1732 door een voorloopig, in 1734 door een definitief nieuw
octrooi. Het tusschenliggende jaar 1733 was er een waarin belangrijke
gebeurtenissen plaats hadden. Ten eerste werd in dat jaar St. Croix,
het grootste der drie eilanden, in 1695 door de Franschen verlaten en
sedert door niemand...”
|
|