1 |
|
“...INHOUD
Biz.
F. Oudschanz Dentz, De Guyana’s.
Suriname................................................... 3
Britsch Guyana............................................... 8
W. R. Menkman, De beneden- en bovenwindsche eilanden.
Het eiland Cura9ao.......................................... 17
Het eilandje klein Curasao.................................. 32
Het eiland Aruba............................................ 34
Het eiland Bonaire.......................................... 38
Het eiland Sint Eustatius . . .............................. 42
Het eiland Sint Martin (Nederlandsch gedeelte).............. 49
Het eiland Saba............................................. 55
Het eiland Tobago........................................... 58
De eilanden St. Thomas, St. Croix en St. John (Virgin
Islands U.S.A.) .................................... . 60
Het eiland Tortola (Britsch Virgin Islands)................. 66 ^...”
|
|
2 |
|
“...naam St. Annabaai herinnert aan een andere gewoonte der
Spaansche zeevaarders, die n.L van nieuw ontdekte eilanden, baaien,
kapen enz. te noemen naar de Heiligen op wier naamdagen de ontdek-
kingen plaats hadden. Amerigo Vespucci, die voor den ontdekker van
Curagao wordt gehouden, zou dus op den 26en Juli van een der laatste
jaren der XVe eeuw de voornaamste natuurlijke haven van het eiland
hebben bezeild; de officieele inbezitneming volgde eerst in 1527, toen
Cura9ao, tezamen met Bonaire en Aruba, onder het bestuur werd ge-
bracht van den gouverneur van Coro, op het tegenoverliggende vaste-
land.
Op 29 Juli 1634 liep de vloot van Johannes van Walbeeck de St. Anna-
baai binnen en werd Cura9ao voor de West-Indische Compagnie inbe-
zit genomen, als een „bequaeme plaetse, daer men sout, hout ende an-
„ders mocht becomen, ende vande selve plaetse den viant in West
„Indië infesteeren”. Van eenig verzet van den kant der geringe Spaan-
sche macht was geen sprake; aan deze laatste werd vrije aftocht...”
|
|
3 |
|
“...wille van de concentratie ver-
laten en een kleinere op een heuvel ingericht (Klein Kwartier).
Op het einde van dit jaar waren, op enkele manschappen na, die in het
kleine kwartier waren achtergelaten om de Indianen in het oog te hou-
den, de troepen reeds verplaatst naar de inmiddels aan den ingang der
St. Annabaai opgeworpen versterking.
De naam A s i e n t o herinnert aan het slavendepót dat onder het
bestuur van Petrus Stuyvesant (1643—1664, vanaf 1646 Directeur van
Nieuw Nederland, Curasao, Aruba en Bonaire) op Curasao werd opge-
richt. De Cura9aosche slavenhandel, reeds onder Stuyvesants voor-
ganger, den Commandeur Jacob Pietersz. Tolck, begonnen, werd voor
de Compagnie van belang nadat zij in 1662 met Domingo Grillo en
Ambrosio Lomelini te Madrid — Genueesche kooplieden, destijds houders
van het slavenasiento — gecontracteerd had voor de levering van ne-
gers ten behoeve der Spaansche koloniën; van Cura9ao uit werden voor-
namelijk Coro en Cartagena voorzien....”
|
|
4 |
|
“...waarvan
Engelsche landingstroepen zich hadden meester gemaakt; tot een her-
nieuwde in bezit neming kwam het toen evenwel niet.
De tweede Engelsche periode volgde in 1807, na de beruchte ver-
rassing op den nieuwjaarsmorgen. Er is bij die gelegenheid gebruik ge-
maakt van stormladders, met behulp waarvan Brisbane als eerste het
fort binnenkwam.
Op 27 Januari 1816 kwam de Vice Admiraal Albert Kikkert, aan
wien den weidschen titel van Gouverneur Generaal was verleend, het
bestuur over Cura9ao, Aruba en Bonaire (1816—1819) ovememen. Hij
betrok het Gouvernementshuis, dat hij bouwvallig bevond
en niet geschikt om als ambtswoning te dienen voor een man van zijn
rang. Het moederland had zich bereid verklaard in de militaire kosten
bij te dragen en de nieuwe landvoogd bracht al reeds een niet onaan-
zienlijk garnizoen mede.
Na een bezoek — in 1825 — van den bekenden generaal C. R. Th.
Baron Krayenhoff, den gewezen Minister van Oorlog onder Koning
Lodewijk, later lid van Napoleon’s Raad van for...”
|
|
5 |
|
“...gelegen (schiereiland Paraguani) dan
bij Curacao en in den Hollandschen tijd bovendien lang verwaarloosd,
heeft Aruba — waar pas heel laat negerslaven heengevoerd werden —
in zijn bevolking — wat physieke eigenaardigheden en wat de taal be-
treft — meer van het Indiaansche en van het Spaansche karakter be-
waard dan de beide andere eilanden.
Reeds in 1688 bezat Aruba veel paarden, die in de Paarden-
b a a i van den vasten wal werden aangevoerd; er werd een levendige
paardenhandel gedreven met Jamaica. De Directeur Mr. Jacob Beck
(1704—1708) vond echter op Aruba de eigenlijke veeteelt, evenals op
Bonaire, in verwaarloosden staat. Dit bedrijf werd van oudsher als voor
de regenarme benedenwindsche eilanden van meer beteekenis geacht
Han de landbouw en de Compagnie beval dit belang steeds bij hare
Directeuren aan; een opgave van den veestapel van vóór 1782 bestaat
echter voor Aruba niet.
Een onderzoek naar den bodemrijkdom werd ingesteld onder het be-
stuur van den Directeur Joan Noach du Fay...”
|
|
6 |
|
“...LITERATUUR
Geraadpleegde litteratuur over de Nederlandsche geschiedenis der
Westindische eilanden.
Johannes de Laet. Iaerlyck verhael, enz.
J. H. J. Hamelberg. De Nederlanders op de West-Indische eilanden.
Algem. Ned. Verbond. Cura?ao-nummer van „Neerlandia” 1905.
---Bonaire-munmer van „Neerlandia” 1907.
---Aruba-nummer van „Neerlandia” 1911.
Dr. H. D. Benjamins en Joh. F. Snelleman. Encyclopaedic van Ne-
derlandsch West-Indië.
De West-Indische Gids. Allerlei artikelen van verschillende schrijvers,
diverse jaargangen.
C. P. Amelunxen. De geschiedenis van Curasao, opnieuw verteld.
C. de Waard. Linschoten-Vereeniging XXX. De Zeeuwsche expeditie
naar de West onder Comelis Evertsen den Jonge.
W. Westergaard. The Danish West-Indies.
D. C. Hesseling. Het Negerhollands der Deense Antillen.
Jhr. J. C. de Jonge. Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen.
Historisch Genootschap. Depêches van Thulemeyer.
Dr. H. T. Colenbrander. De Patriottentijd.
Rafael Maria Baralt, Resümen de la Historia de Venezuela...”
|
|