1 |
 |
“...bezit op de kust van Afrika aan een anderen par-
ticulier in huur gegeven. Tot gunstige resultaten leidden deze transac-
ties niet; reeds in 1694 werd St. Thomas, in 1698 de factorij in Afrika,
weder onder Compagniesbestuur gebracht.
Intusschen was de positie der Compagnie opnieuw geregeld bij het
octrooi van 1697, dat zoowel in de occupatie van St. Thomas voorzag —
evenals van St. John en eventueel andere eilanden — als in de vestiging
ter kuste van Guinee (Christiansboig).
Op het einde der XVIIe eeuw waren de planters op St. Thomas nog
grootendeels van Nederlandsche afkomst, ten deele kolonisten van St.
Eustatiusen Saba derwaarts gekomen. Het aantal plantages bedroeg in
1691 101, meest katoenplantages, het aantal slaven nog maar 555. Na
1700 werd suiker het voornaamste product; in 1715 was het aantal
plantages gestegen tot 160, het getal der slaven tot 3042.
Met den slavenaanvoer was het nimmer naar wensch gegaan; van
1687 tot 1709 waren 25 slavenschepen van Afrika aangekomen, waar-
onder...”
|
|