| 1 |
 |
“...zóó talrijk en grootsch, als op
Java, waar o.a. de tempelruines van Prambanan (Djok-
jokarta), Tjandi sewoe (Soerakarta), Ardjoeno (nabij het
Diëng-plateau) en vooral de beroemde Boro-Boedoer en
de Mendoet (Kedoe) worden gevonden. De Hindoes ver-
breidden hunne godsdienst over westelijk Insulinde,
deden de bewoners een hoogere beschaving deelachtig
worden en verbeterden of vermeerderden hunne bronnen
van bestaan.
Islam. Tegen het einde der 15de of het begin der 16de eeuw
werd aan de Hindoeheerschappij op Java en elders in
Insulinde (behalve op Bali) een einde gemaakt door den
Islam. Waarschijnlijk deed deze, onder den invloed van
handelsbetrekkingen, in het begin der 13de eeuw zijn
intrede in den Archipel en wel op Sumatra, begon...”
|
|
| 2 |
 |
“...verschillen vallen waar
te nemen, stemmen de godsdienstige voorstellingen dezer
volken daarin overeen, dat alles in de natuur: dieren,
planten en ook levenlooze voorwerpen, bezield wordt
gedacht en daarenboven aan de zielen of geesten het
vermogen wordt toegekend, hun stoffelijk omhulsel te
kunnen verlaten. De vereering van die geesten, en wel
in de eerste plaats die der gestorven familieleden,
vormt nu feitelijk den godsdienst van alle heidensche
volken in Insulinde, en ook in het leven der tot den
Islam of het Christendom bekeerde inlanders bekleedt
zij nog een voorname plaats. Bij iedere handeling
wordt de hulp der geesten gezocht, en vrees voor de
ziekten of onheilen, die zij kunnen veroorzaken, speelt
in het leven van den inlander een groote rol.
Het Christendom is reeds sedert eeuwen door zende- Christen-
lingen van verschillende genootschappen in Insulinde c*om'
2*...”
|
|
| 3 |
 |
“...57
moederszijde. Alleen zij, die elkander in de vrouwelijke
lijn bestaan, zijn elkanders erfgenamen.
De godsdienst der Menangkabauers is de Islam, ter- Gods-
wijl bij de andere stammen het aantal heidenen nog dienst
overwegend groot is. Dit geldt ook van de Bataks, bij
wie daarenboven nog niet lang geleden het misbruik Bataks.
van menscheneten voorkwam. Overigens zijn de Bakaks een
krachtig menschenslag, vlijtige landbouwers, bekwame
handwerkslieden en doen zij aan veeteelt. Hun dorpen
en woningen zijn zeer onrein. Bij hen heeft het Chris-
tendom veel ingang gevonden, (± % der bevolking of
50,000 zielen), waarmee vele verbeteringen in het leven
en de zeden gepaard zijn gegaan.
Onder de vreemdelingen, die op Sumatra wonen,
moeten, naast een gering aantal Europeanen en Ara-Vreemde-
bieren, vooral Chineezen worden genoemd, die bij dn9®a*
voorkeur in de grootere plaatsen leven en verder als
koelies op de plantages der O. kust werkzaam zijn.
Ook wonen er Javanen en Maleiers, van elders afkora-...”
|
|
| 4 |
 |
“...83
kusten zijn de bewoners ten deele tot den Islam bekeerd,
en hier wonen ook vreemde handelaren (Chineezen,
Makasaren, Ternatanen). Visschen, jagen en het in-
zamelen van sago zijn de gewone bezigheden der inlanders,
een krachtig gebouwd menschenslag, dat bij voorkeur
in de bosschen leeft. In Noord-Halmaheira wordt ook
wel rijst geteeld, doch deze dient alleen als feestvoedsel
of als ruilmiddel tegen de via Ternate ingevoerde
manufacturen.
Langs de W. kust van Halmaheira liggen eenige
kleine, méestal vulkanische eilanden, waarvan sommige
belangrijker zijn dan Halmehaira zelf, zooals Teriiate,
Tidore en Batjan.
2. TERNATE.
Dit eiland is nauwelijks 50 v.km. groot en bestaat uit
een enkelen, nog steeds werkzamen vulkaan, aan wiens
voet kleine vlakten worden aangetroffen. Aan de O.
kust ligt de stad Ternate (zie de plaat), zetel van den
sultan en van den resident, met een Chineesche en een
Makasaarsche kampong.
3. TIDORE.
In oppervlakte met Ternate overeenstemmend, wordt
de Z. helft van Tidore...”
|
|
| 5 |
 |
“...86
zorg wordt doorgaans aan den haartooi besteed, terwijl
zij op hun lichaam meestal erg onzindelijk zijn en huid-
ziekten veel voorkomen. Als voedsel dienen vooral
sago en visch. De woningen staan op hooge palen,
aan de NW. kust zelfs in zee.
Bestuur. Staten en stamhoofden zijn bij de Papoea’s onbekend,
hoogstens hebben zij dorpshoofden, wier macht echter
meestal nog geheel onbeduidend is. Aan de W. kust
begint de Islam eenige vorderingen te maken, terwijl
het aantal Christenen nog zeer gering is. Sedert 1898
zijn Nederlandsche ambtenaren op het eiland gevestigd,
n.1. een in Manokwarie (Doreh) aan de N. kust, als
bestuurder der „afdeeling Noord Nieuw-Guinea”, een te
Fak-Fak aan de Westkust, voor het bestuur der „Afdee-
ling West Nieuw-Guinea”, en een te Merauke aan de
monding der rivier van dien naam, dicht bij de Oost-
grens, als hoofd der „Afdeeling Zuid Nieuw-Guinea .
In het binnenland oefent Nederland niet den geringsten
invloed uit.
NEDERLANDSCH WEST-INDIË.
Dit gebied was eertijds...”
|
|