1 |
|
“...eentoonig
en stuitend vooral moet dit zijn voor den dienaar der gods-
dienst, die zelfs genoodzaakt is, om gezette formulieren uit
te spreken, ofschoon hij de leer, welke er in is uitgedrukl,
geheel of gedeeltelijk verwerpt. Hel gezang, ofschoon kort,
is plegtslalig door de staande houding der gemeente en
de melodij welke er in heerscht; hel wordt door een zacht
orgelspel begeleid. De dienaar der godsdienst is in priester-
lijk gewaad, maar als hij den predikstoel betreedt, heeft hij
dat met de toga verwisseld. De preek is kort, slechts eene
toespraak; die ik hoorde was over Joan. I: 33 en eindigde
onmerkbaar, terwijl er dadelijk na het eindigen, zonder
eenig oponthoud, uitgenoodigd werd lol bidden, dat mede...”
|
|