Your search within this document for 'sen' resulted in five matching pages.
1

“...vrijheid hadden om naar believen heên en weêr te schommelen, maar die zeer slecht licht gaven, zoo als trouwens de kajuitslamp ook, en na weinige minuten altijd uitgingen, of men moest steeds aan het katoentje peuteren en dat wat ophalenI Zeer gemakkelijk, als men er bij zat te schrijven! Verder heeft iedere kooi eigen beddegoed. Gaarne hadden wij er echter ons eigen ingelegd, ter oor- zake van zekere bewoners, die wij wel in Siberië hadden gewenscht. Er bevonden zich ook bij de bedden of matras- sen zeer lange dekens, twee aan elkander gezet, van wel twaalf voet lang, die ons, daar wij ze niet meer gebruik- ten, toen de warmte aankwam, uitnemend als dweilen ge- diend hebben, als bij regen het water in de kajuit stroom- de; daar er aan dweilen, zoowel als aan vele andere onmis- bare dingen, volslagen gebrek aan boord was. En hiermede acht ik genoeg gezegd te hebben van het schip en de ka- juit, zoover de passagiers betreft; echter mag ik niet ver- geten te melden, dat alles binnen in de kajuit...”
2

“...echter ook wederom door zeer geringe huizen afgewisseld. Langs dezen weg voortgaande komt men wederom aan de St. Annabaai, doch daarvoor zijn wonin- gen gebouwd, ook onmiddelijk er langs, en er bevinden zich ook scheepstimmerwerven. Aan dit gedeelte der baai liggen veel schepen, meestal op lading te wachten of te kalefateren. Aan het einde der baai, waar dit dusgenoemde Scholtegat begint, een zeer groot water dat door land omgeven is, is de quarantaine plaats voor schepen, die van verdachte plaat- sen komen. Die van besmette komen, moeten quarantaine houden op het eiland Klein-Curafao, over zee ongeveer 3 of 4 uur Zuidoostwaarts van Curasao gelegen, en waar ook een kleine militaire post is. Het vierde gedeelte der stad, de dusgenoemde baai-zijde of séno banda, ligt juist tegenover de Willemstad, Westwaarts (of zoo als men spreekt, naar beneden) dus ter linkerzijde van de baai, is het grootste en mag met regt het beste ge- deelte genoemd worden. Aan den kant van de baai is een groot plein, op...”
3

“...geijkt, levert voor het Christelijk leven geen bezwaren, onverschilligheid hoopt men wel niet dat de reden zou wezen, dat de namen van hervormden en Lutberschen hier als verdwenen zijn. Een andere band van vereering houdt velen te zamen in een paar vrijmetse- laarsloges, tegen welke de Roomsche geestelijkheid zeer on- verdraagzaam schijnt; nu en dan wordt het lijk van een katholiek op het kerkhof der Protestanten begraven. DIEREN EN PLANTEN. Men meene niet, dat het in mijn plan ligt in deze schet- sen eene physische en physiologische beschrijving van de...”
4

“...inkomende regten van hetgeen wordt aangevoerd, en bijdragen voor den schutterlijken dienst, waarvan zelfs de Protestantsche leeraars niet zijn uitge- sloten, ofschoon die van alle militaire en schutterlijke diensten vrij zijn; of de R. K. geestelijkheid en de dusgenoemde se- minaristen er van vrij zijn, is mij onbekend. Maar om tot onze honden terug te keeren. Het schijnt hier onmoge- lijk om met honden te jagen, niet, omdat zij, zooals som- migen willen verzekeren, de lucht kwijt raken of die mis- sen, maar omdat zij bedanken midden lusschen die altijd durende doornen en stekels te loopen, die hunne huid deerlijk kwetsen, en hunne pooten onbruikbaar maken. Als men dan ook met een hond door het kreupelgewas gaat, is hij altijd uiterst bedaard,- loopt voetje voor voetje, en weet zijne vijanden zeer juist te mijden. Die doorne en stekels zijn dan ook van eene verbazende menigvuldigheid en van eene (voor die soort van gewas na- melijk) vervaarlijke hoogte; heele bosschen vindt men er van, hoornen...”
5

“...153 wereld iets willen betalen voor zijne zitplaatsen, want men zegt: stoelen en banken zijn het eigendom der ge- meente en zouden wij dan betalen voor hetgeen ons eigen- dom is? Even als of dit in Holland niet hetzelfde geval is; want wat aan de kerk behoort, behoort aan de gemeente, die de kerk is; en toch vindt er niemand eenig bezwaar in, om en dikwijls wel voor veel geld, zich vaste zitplaat- sen te huren. En bij onze gemeente hier zou die huur ter tegemoetkoming in de uitgaven voor de kerk zoo goed te pas komen. — Te voren had de tegenwoordige koster zelfs geen tractement, maar had aangeboden, als hij er den post van aanspreker bij kon krijgen, het kosterambt gratis te be- dienen. Maar de man zag spoedig dal hij te groot gespro- ken had; vroeg en verkreeg eenige toelaag, die later nog werd vermeerderd. De kerkeraad deed bij het Gouvernement de voordragt voor een’ aanspreker, dat hem dan aanstelde. De betrekking van doodgraver is nu ook met dien van koster en aanspreker vereenigd,...”