Your search within this document for 'rosa' resulted in two matching pages.
1

“...eilands, op den tuin Kabrielenberg, anders genoemd Barber, is de kerk van den H. jozef. Dit gebouw was eertijds een maïs-magazijn, hetwelk in 1829 door den toenmaligen eigenaar van gezegden tuin, voor een’ bepaalden tijd werd afgestaan, om daarvan een kerkgebouw te maken. In hel jaar 1832, toen die tuin door den legen- woordigen bisschop van Atrum, den hoogeerwaarden Heer M. j. niewindt werd aangekocht, werd de kerk het eigen- dom der R. K. gemeente. In de Oost-divisie bevindt zich de kerk van de H. rosa, onder opzigt van genoemden bisschop, in 1840 gebouwd op een’ grond daartoe door eene vrouw, die te Sl. Thomas woonde, geschonken. In de Midden-divisie is de kerk, aan de H. maria toe- gewijd. De grond daartoe was te voren door den bisschop aangekocht, en de kerk werd in 1849 ingewijd. Aan de Westpunt des eilands is de kerk van den H. petrus, in 1854 gebouwd op een stuk gronds daartoe door den Heer m. e. van der dus (lid der Protestantsche gemeente) als eigen- dom aan de R. K. gemeente afgestaan...”
2

“...bisschop, zooals men dat noeml: aan de overzijde der haven (de Willemstad blijft altijd de oorspronkelijke stad) wij zeggen gewoonlijk Spaansche zijde, een huis aangekocht en lot een geslicht van zusters van liefdadigheid ingerigt (te voren reeds door ons vermeld), waarin zich eene kapel bevindt, benevens onderscheiden scholen, waarin aan kinderen van het vrouwelijk geslacht, zonder onderscheid van godsdienstige belijdenis, schoolon- derwijs wordt gegeven. Ook bij de kerken van den H. jozef, de H. rosa en de H. maria zijn scholen, waarin zusters uit het bovengenoemde gesticht, arme kinderen van onderschei- den godsdienstige gezindheden, onderwijzen in het lezen, schrijven enz. In meergenoemd gesticht en op Pietermaai zijn bewaarscholen voor kleine R. K. kinderen, waarin voorn, zusters in het godsdienstig en eerslbeginnend schoolonder- wijs werkzaam zijn. Bij de genoemde kerken ten platten lande zijn gewijdde kerkhoven, zoo als die, welke wij reeds te voren hebben genoemd, aan den Rooden weg...”