1 |
 |
“...anderen uit‘; ook niet, omdat
door een’ der vorige bewoners' aldaar iririgtingen gemaakt
zijn, om inboorlingen eri vreemden te kunnen logeren:
(voor geld namelijk, en niet* zooals men gewoonlijk op
plantaadjes logeert, daar genbódigd döor de gastvrijheid
van den bewoner, bij welke men ook! aan zulk eene zware
belasting voor de dienstboden gelukkig niet is blootgesteld,
als gewoonlijk het logeren in Holland verzuurt; van fooi-
jen geven bij dinés of soupé's, weet men hier ook niéts);
maar vooral rim de groote bijzonderheden, welke men hier
aantreft, namelijk, wellend water en een uitgëstrekte grot
of spelonk. Nu treft men wel op enkele andere planlaadjes
wellend! water en grotten aan, maar niet in dien over-...”
|
|