1 |
 |
“...door lage ramen wordt aangebragl, is
zeer gering, zoodat de kerk zich beter bij den avond, als
het lamp- en kaarslicht is ontstoken, voor doet dan over dag.
Aan die zijde der stad is in 1855 een gasthuis gesticht,
dat een algemeen moet heeten; doch daar het geheel onder
het bestuur staat van Roomsch-Katholieken, de suppoosten
ook die godsdienst belijden, en er een kapel bij is gevoegd
vermoedt men dat het slechts tot eenzijdig gebruik zal die-
nen. Het werd groolendeels opgerigt door gaven van Pro-
testanten en Israëliten, krijgt jaarlijks eene subsidie van
het Gouvernement,en men schraagt het door algemeenecol-
lecten.
Aan het dusgenoemd Molenplein of den Waterkant, is een
voor eenige jaren nog particulier huis, thans het klooster
genoemd, waarin zich eenige zusters van liefdadigheid op-
houden en een kerkje hebben, waarin zij zelve dienst doen
of helpen doen, en levens eene school hebben opgezet voor
meisjes. In het begin, een tiental jaren geleden, lieten nog
al eenige Prolestantsche...”
|
|
2 |
 |
“...drinken, drenleleu
wat heen en weder, spelen een kaarlje, enfin een groot
gedeelte van den nacht komt om lot vermaak, veel ver-
maak zelfs van sommigen, tot verveling van anderen.
Die nu geen minnaar is van dat huppelen, of om het
zelfs le zien, die gaal vroegtijdig naar huis (want vrij-
heid op Curacao in alles) en legt zich ter rusle. Maar
dan is men ook verstoken van een heerlijk souper, het-
geen eerst ter middernacht of later wordt opgezet, en
waar van vleeschen, gevogelte, hammen, Hollandsche pro-
ducten enz. enz., groole overvloed is; hetgeen men niet le
zamen aan tafel zittende gebruikt, (de partij is daartoe
meestal te groot), maar dat men zoo al wandelende nuttigt,
en waarvan ieder maar moet maken een deel le krijgen,
indien hij met geen ledige maag naar huis wil. De heeren
zijn echter wel zoo galant om de dames te bedienen, en
die eerst hel goede der aarde le laten genieten. De mild-
heid en onbekrompenheid van den gastheer en de gastvrouw
zijn bij zulke gelegenheden groot.
10...”
|
|
3 |
 |
“...ISO
aan den Predikant zeker uit die oorzaak verleend, is sedert
ook door het Gouvernement uitbetaald, lot dal zij eerst aan
den voorlaatst benoemden Predikant bij de Vereenigde Pro*
testantsche gemeente is onthouden, doch later evenwel weder
toegeslaan; en nu op nieuw geweigerd is aan den steller dezer
schetsen, die echter zijue moeite doet om in hetzelfde voor-
regt als zijn ambtgenoot te deelen, daar ook art. 4, 1°. van
het Koninklijk besluit, waarbij de Hervormde en Lulher-
sche gemeenten Ie zamen tot eene Protestantsche gemeente
vereenigd worden, afgekondigd in 1824, zegt: »de Predi-
kanten zullen beiden gelijke regten en voordeelen genieten.”
Mogt nu echter het Gouvernement, om reden van bezuini-
ging of om welke dan ook, nader hebben besloten, genoemd
besluit in sommige opziglen krachteloos te maken, dan zou,
dunkt mij, de Predikant der Hervormde gezindheid, welke
bij de vereenigde Protestantsche gemeente wordt aangesteld,
zooals steller, zijn regt, indien dat regt is, of ten minste...”
|
|