1 |
|
“...(voor die soort van gewas na-
melijk) vervaarlijke hoogte; heele bosschen vindt men er
van, hoornen van 7 en meer voeten hoog, waarvan men
zelfs planken en daarvan weder tafels maakt. Onderscheiden
heesters en boomen zijn daarenboven met doornen bezet;
en om muren te hebben, waardoor beest noch dief door-
dringen, en welke men niet gemakkelijk zal overklimmen
zonder zich te scheuren, plant men hier cactus geregeld
naast en voor elkander. Meer opmerkelijk om te zien is
de Aloë-plant of liever de pita, welke wij in Holland met
de aloë, dat een niet groote plant is, verwarren. Om die
tot 20 en meer voet hoog bloeijende te zien, behoeft men
niet, even als in Holland, naar eenen Akademischen tuin,...”
|
|