1 |
|
“...4
vonden worde en ik mei mannelijke kracht oplrede in den
wijngaard des Heeren, en tot uitgebreiden zegen strekke
in het Rijk van Christus!
Ja! ik achtte het mij eene groote eer en een groot
voorregt in mijne vroegere betrekking hersteld te worden,
en mogten er dan ook al vele moeijelijkheden aan verbon-
den zijn en vele bezwaren zich voordoen; God, op Wien ik
alle mijne bekommernissen werp, zal ze mij doen te boven
komen. Ik ben er de leden dier voornoemde commissie har-
telijk dank voor verschuldigd, dat zij mij als herder en
leeraar op Curasao hebben voorgedragen, zoo dat die voor-
drag! door het Ministerie van Eerdienst is ondersteund en
de koninklijke benoeming er op is gevolgd. Ik spreek dien
dank hier openlijk uit aan de commissie in het algemeen
en hare leden in het bijzonder, maar vooral aan dien waar-
digen grijsaard, welke haar nog zoozeer tot eere verstrekt,
die, ofschoon aan de Leidsche Hoogeschool — waar ook ik
zijne lessen mogt aanhooren — de welverdiende rust kun-
nende...”
|
|
2 |
|
“...39
dag mei de twee laatste flesschen Champagne wijn herdacht,
die wij aan boord hebben. (De kapitein zou ook op dezen
dag verjaard zijn!) Alles raakt zoo wat op en het wordt ook
daarom hoog lijd, dat wij Curasao bereiken. Het laatste
varken is gisteren geslagt, een onnoozel klein beestje, doch
het is toch nog iets versch en geeft daarom verkwikking.
Toen wij gisteren Dominique naderden kwam er een vrij
groote vogel, Boebï geheeten, langen tijd rondom het schip
fladderen; heden morgen wederom één.
Op onze geheele reis behalve in Ramsgate hadden wij wel
onderscheiden schepen gezien, doch, behalve eene in de verte,
niet ééne Hollandsche vlag. Die vreugde viel ons Zondagmor-
gen ten deel. Het was een schoener en had de eerste stuur-
man hel kunnen vermoeden, die vlag daar te zullen ont-
moeten, wij zouden zeker het schip hebben gepraaid. Des
nachts moet door onachtzaamheid een vaartuig bijna op het
onze geloopen zijn. De slaperigheid van sommige wacht-
hebbenden bezorgt ons steeds veel ongerustheid...”
|
|
3 |
|
“...48
len voorzien, over welke tot bevelhebber werd aangesteld
Pierre le grand; de geheele expeditie stond onder bestuur
van jan van walbeek, die, bij de evenluëele verovering als
Gouverneur zou optreden.
Den 4den Mei 1635 stak dit smaldeel in zee, bereikte den
16den Junij Bonaire, en zou den volgenden dag de St. Annabaai
op Curasao binnen geloopen zijn, indien de stroom, waar-
mede de schepelingen in deze wateren onbekend waren (de
stroom namelijk loopt bijna het geheele jaar sterk van hel
Oosten naar het Westen; Bonaire ligt ten Oosten van Cu-
rasao), de schepen niet voorbij de haven had gevoerd, zoo-
dat men genoodzaakt was, om de noord tot St. Domingo te
zeilen en alzoo weder boven Curasao le komen. De tweede
keer meer bedachtzaam, zeilde het smaldeel den 29sten Julij
de haven binnen; manschappen werden ontscheept, en eerst
onderhandeld wegens de overgaaf met den toenmaligen Gou-
verneur don alonzo Lopez de morla , die zijne residentie had
in een dorpje aan het Schotlegat; Sanla Anna genaamd...”
|
|
4 |
|
“...52
het admiraalschip en vervolgens naar Martinique gezeild
zijnde, omdat zich daar nog eenige schepen bij de vloot
zouden voegen, stak men den 7den Mei in zee en zeilde voor-
spoedig voort tot eene kleine dagreize van Curacao. De nacht
was ondertusschen ingevallen en uit voorzorg, dat al de
schepen bij elkander zouden blijven, was van het admiraal-
schip een lantaarn geheschen. Dit was de oorzaak van den
ondergang van deze vloot. Want, ofschoon de admiraal schijnt
gewaarschuwd geweest te zijn om zich niet op den stroom,
welke in deze wateren gaat, ie verlaten en niet te weste-
lijk te loopen, liep zijn schip, daar hij op die aanmaning
geen acht had gegeven en meende zijne berekening goed
gemaakt te hebben, vlak op de Aves-eilanden, ten Oosten
van Bonaire en Curacao gelegen; de overige schepen hem
volgende, en daar hel admiraalschip hel geschut loste ten
teeken om af te houden, doch dit een teeken gemeend werd,
dat de admiraal reeds slaags was geworden, liepen allen,
slechts twee oorlogschepen...”
|
|
5 |
|
“...predikstoel is de eenigzins verheven bank
voor den Gouverneur, met een eenvoudig bewerkten hemel,
en vóór die bank de zitplaats voor zijne familie, in den vorm
van eene canapé. Al de banken zijn van bruin, glad hout,
de stoelen der vrouwen insgelijks met houten zittingen, hel
dak der kerk, verwulfdsgewijze in het midden en groen ge-
verwd, zooals ook de ramen, is vrij hoog opgetrokken en rust
op vier steenen pilaren; in het midden van het dak is eene
uurwijzerplaat, natuurlijk corresponderende mei het uurwerk,
dat zich in het kleine torentje bevindt, dat midden op hel
dak staat, en welks klok bij het aangaan der godsdienstoefening
en bij hel begraven van lijken geluid wordt. Regts van den
predikstoel is een uitgang, welke naar de consistorie-kamer
leidt, die ruim is en waarin ook de katechisaliën gehouden
worden, ook de schoolcommissie houdt aldaar hare verga-
deringen ; deze kamer heeft het uitzigt op de batterijen, en daar
is ook de trap om naar het torentje te gaan. Wanneer hel...”
|
|