1 |
 |
“...de vrijheid hadden om naar believen heên en weêr
te schommelen, maar die zeer slecht licht gaven, zoo als
trouwens de kajuitslamp ook, en na weinige minuten altijd
uitgingen, of men moest steeds aan het katoentje peuteren
en dat wat ophalenI Zeer gemakkelijk, als men er bij zat
te schrijven! Verder heeft iedere kooi eigen beddegoed.
Gaarne hadden wij er echter ons eigen ingelegd, ter oor-
zake van zekere bewoners, die wij wel in Siberië hadden
gewenscht. Er bevonden zich ook bij de bedden of matras-
sen zeer lange dekens, twee aan elkander gezet, van wel
twaalf voet lang, die ons, daar wij ze niet meer gebruik-
ten, toen de warmte aankwam, uitnemend als dweilen ge-
diend hebben, als bij regen het water in de kajuit stroom-
de; daar er aan dweilen, zoowel als aan vele andere onmis-
bare dingen, volslagen gebrek aan boord was. En hiermede
acht ik genoeg gezegd te hebben van het schip en de ka-
juit, zoover de passagiers betreft; echter mag ik niet ver-
geten te melden, dat alles binnen in...”
|
|
2 |
 |
“...klap-
stoeltje, maar wat langer en breeder en wat hooger of
lager, al naar verkiezing, en die men ezels of slaapezels
heeft genaamd. Waarom? Ik weet het waarlijk niet. Maar
dat weel ik, dat men er zeer aangenaam en luchtig op ligt,
en er rustig op slapen kan, zoo ligchaam en ziel het ons
toelalen.
Van veren bedden, wollen dekens, zachte kussens weel
men hier bijna niets af. Het matje op den grond, het zeil-
doek van den ezel of hangmat, de paardenharen, of ander
harige, of vezelige of bladerige matras in het ledekant,
met dergelijke peluwen en kussens, geven hier gemak ge-
noeg, en voor warmte behoeft men niet veel te zorgen. Ja,
sommige verkiezen, om door niets anders dan een ligt
kleedingstuk bedekt, terwijl alle ramen of jaloeziën open-
slaan, den nacht door te brengen. Maar dat zijn ook echte
Curapaowenaars, van vader tot vader, en die, in de jeugd...”
|
|