| 1 |
 |
“...geweldige dreuning van onderen in het schip, niet beter te
vergelijken dan met de beweging die eene aardbeving ver-
oorzaakt (ik had dit nog eens in de Zuiderzee gevoeld, toen
ik met hevigen storm in 1846, meen ik, in December, van
Urk naar Knkhuizen voer en wij op den grond stootten). Vree-
selijkwas de uitwerking van dien schok op ons allen, daar
de matrozen riepen: »het schip heeft op eene klip gestoten
en zinkt!” Het eerste wat men deed, was om de zeilen ne-
der te halen of los te snijden, dan om de booten los te ma-
ken; wij spoedden ons om al hetgeen ons eenigzins nood-
zakelijk en kostbaar toescheen te bergen en ons zoo goed
mogelijk aan te kleeden. Ondertusschen scheen het schip
vast te blijven zitten en maakte geen water, doch werd ge-
weldig door de branding geteisterd. Dit mag omstreeks een
half uur hebben geduurd, toen wij in eens wederom een
nieuwen vreesselijken schok ontvingen en hel schip zich,
zoo het scheen, achterwaarts bewoog. Niet wetende, wat
dit zijn zou, klom onze...”
|
|
| 2 |
 |
“...134
der schip of scheepje in de nabijheid der haven gereed om
die binnen te zeilen, hetgeen vóór hel hijschen van de
vaderlansche vlag niel geoorloofd 'is, en niet anders kan
geschieden, dan met »perijkel” van door het geschut der
forten in den grond te worden gehoord. Zoo is het dan ook
des avonds na zessen, als de vlag is gestreken, verboden
in- of uit te loopen! ofschoon voor hel laatste nog wel per-
missie wordt verleend, en hèl eerste nog wel eens geschiedt,
trots het schot met los kruid dal van het fort wordt ge-
daan. ’I Is anders een beste maatregel, dat men op zulke
buitengewone tijden geen schip uit- vooral niet hinnenlaat,
want men zou met den donker niet kunnen weten, wat
men in zijn schild voerde. De haven, en niet alleen de
haven, is wel eens meer verschalkt geworden! De vis-
schers brengen hunne netten uit en doorwaden de baai,
waar die waadbaar is, of halen de fuiken of lijnen op, die
zij hebben uitgelegd. De pontjes komen in beweging om van
de Willemstad naar de Spaansche...”
|
|