Your search within this document for 'lo' resulted in four matching pages.
1

“...stil is, treft men, doch ook nog tot de stad behoorende en door straten of wegen met haar vereenigd, vele dusgenoemde villa’s of buitenverblijven aan, midden in tuinen gelegen, die door hooge heestergewassen en winterasters nog een zomersch aanzien hadden. Ook zijn er in de stad onderschei- den open plaatsen, maar die ook tol tuinen of plantsoenen zijn aangelegd en rondom welke schoone huizen zijn opge- bouwd. Aan den havenkant vindt men ook zeer schoone en hooge huizen, doch waarvoor men dikwijls lo lat ziet staan en die dus, of onderscheiden kamers er van,’szomers schijnen verhuurd te worden, doch in het najaar en des winters leeg te slaan. De hoofdkerk, met een hoogen stompen toren, is zeer schoon in het midden van de hoofdslraal, de genoemde Wigh- slreel gelegen, op eene hoogte en door een ijzeren hek van den weg afgescheiden. Gaarne zou ik morgen (Zondag) ter kerke gaan, begeerig als ik ben, om in Gods huis hel woord des Evangelies te hooren, en tot den Vader der geesten van al- len vleesch...”
2

“...aangevangen te stichten aan de St. Annabaai en naar een’ der stadhouderen, de Willemstad genoemd, werd meer en meer uitgebreid en ommuurd: en de Hollan- ders, de haven en eenige belangrijke punten van hel eiland versterkt hebbende, genoten op dit ook door zijne gezonde ligging meer en meer begeerde en gewaardeerde eiland, vrede en voordeel. Deze staat van rust duurde echter niet lang, maar zoo- wel boven Nederland als Curasao pakten zich onheilzwan- gere onweêrswolken te zamen. Toen namelijk in 1672 lo- dewijk xiv, koning van Frankrijk, den oorlog aan Nederland had verklaard, werd ook aan den Gouverneur van het Fransch gedeelte van St. Domingo in 1673 de last gegeven, om Cu- rasao te veroveren. Deze schijnt dien last niet alleen door geweld van wapenen te hebben willen vervullen, maar...”
3

“...127 pia, bo labata papia enz. Het woordje lo dient om den toe- komenden zoowel als den voorwaardelijken tijd te kennen te geven, en wel geplaatst vóór het voornaamwoord, zoo- als: ik zal, ik zou spreken, lo mi papia, enz. Van zaam- gesteld toekomende en voorwaardelijke tijden heeft men geen denkbeeld, even zoo min als van een lijdelijk werk- woord, ofschoon vreemdelingen, voor het gemak, daarbij het bird gebruiken, aldus: ik voord, bemind, mi biraslimaar; en het Hollandsche worden ook al eens wordt aangewend, bij voorbeeld: e boto ta wordt mird, het schip wordt gezien. Maar de Creool moet omschrijven om het lijdelijk denkbeeld uit te drukken, zooals: ik word bemind, nan mislima, dat is: zij beminnen mij, of men bemint mij, want dat woordje nan, zij, heeft ook de onbepaalde beteekenis van men. Om een tegenwoordig deelwoord te vormen wordt de uitgang van het werkwoord (doch dat is eigenlijk spaansch), ver- lengd met ndo, bij voorbeeld, zeggen: bisa, zeggende, bi- sando; het voorleden deelwoord...”
4

“...131 4. Koe la, soefri aban di Ponlius Pilatus, tébala kroe- silika, a moeri, i tabala dera, i koe a bah4 deen ioegaar nan die fiërnoe. 5. Koe di trees dia a lamanla fo di raoorlo. 6. Koe a soebi na ciëloe, a sienta na man dreetji di Dioos, lala (odo poderóso. 7. Di oenda lo baba pa hoesgé beende biboe, i moorlo nan. 8. Mi la keré na Spiriloe Santoe. 9. Mi la keré, koe tien oen kesti santoe di Kristoe, koe ta deen toer moendoe; marameenloe di santoe nan. 10. Mi ta keré na pórdon di pikar. 11. Na lamantemeenloe fo die moorto. 12. Na bida pa eternidad. ZEDEN EN GEWOONTEN. Onder deze rubriek kan ik al heel wat mededeelen, en het gemakkelijkste er van is, dat ik mij aan geen orde heb te binden. Maar daarom lever ik ook schetsen. Ik hoop toch eene zekere orde in het oog te houden en niet van den hak op den lak Ie springen, en begin met den morgen en hoop met den avond te eindigen. Zooals in alles hier eene zekere eenzelvigheid, eenloonigheid heerschl, waardoor hel op Curasao niet zoo bijzonder...”