Your search within this document for 'jen' resulted in two matching pages.
1

“...name- lijk Noordwest: gelukkig dat men bevonden heeft, dat er nog wel voor 30 dagen water aan boord is. Onder de merkwaardigheden, zoo men die zoeken wil, zou men kunnen tellen, dat de matrozen Donderdag eenige visschen hebben gevangen, als een paar oude wijven, een dolfijn en twee van onbekende soort; allen vrij groole en vaste visschen, die ons des middags, gekookt en gebakken, eene heerlijke verkwikking hebben bezorgd. Sedert hebben de visschen ons verlaten. Gisteren zag men een aantal haai- jen het schip voorbij zwemmen, doch het zou moeite te vergeefs geweest zijn pogingen aan te wenden, om ze te vangen, ofschoon een haak met een stuk spek gereed ligt. Een schip, dat gisteren in het gezigt is gekomen en he- den nog wordt opgemerkt, schijnt met ons gelijken koers te houden, doch de weinige wind veroorlooft niet elkander te naderen. Dus bijna niets dan lucht en water. Niet dal dit gezigt ons zou vervelen. Meer en meer worden wij aan dat gezigt gewoon en kunnen ons uren lang op het dek...”
2

“...een uur rijderis' vah de stad, is gelegen, want zij munt niet boven anderen uit‘; ook niet, omdat door een’ der vorige bewoners' aldaar iririgtingen gemaakt zijn, om inboorlingen eri vreemden te kunnen logeren: (voor geld namelijk, en niet* zooals men gewoonlijk op plantaadjes logeert, daar genbódigd döor de gastvrijheid van den bewoner, bij welke men ook! aan zulk eene zware belasting voor de dienstboden gelukkig niet is blootgesteld, als gewoonlijk het logeren in Holland verzuurt; van fooi- jen geven bij dinés of soupé's, weet men hier ook niéts); maar vooral rim de groote bijzonderheden, welke men hier aantreft, namelijk, wellend water en een uitgëstrekte grot of spelonk. Nu treft men wel op enkele andere planlaadjes wellend! water en grotten aan, maar niet in dien over-...”