1 |
 |
“...wij
voor zwaar onweêr beducht waren. In den nacht van den
19den op den 20sten heeft het dan ook zwaar'geweerlicht en
gedonderd, ook in den avond en nacht van den 20sten, doch
heden, hoewel de lucht er’s morgens zeer onstuimig uitzag,
is het weêr zeer opgehelderd en genieten wij wederom de
warmte der zon, die wij sedert eenige dagen niet hadden gezien.
Met het stormachtige weder is er een vliegende visch
aan boord geworpen en ook een inktvisch, dit laatste een
bijzonder dier, dat een huisje of helm heeft, waarin het
zich kan verbergen: op de aanraking laat het een soort van
zwart vocht van zich af en van daar zijn naam.
Een paar schepen zijn in het gezigt geweest en heden mor-
gen heeft er een ons gepraaid, doch wij moesten te ver van
elkander afblijven, om met elkaar te kunnen spreken. Al-
leen de lengte wTerd aan weêrskanten op een bord opgege-
ven, die vrij wel overeen kwam. Het was een Amerikaan
en stuurde Noordwest.
Wij verheugen ons, dat wij nu niet alleen goed voort-
gaan, de zee...”
|
|