Your search within this document for 'grave' resulted in two matching pages.
1

“...banken voor den ker- keraad zijn, drie ouderlingen en vijf diakenen, die levens- lang in functie blijven, daarachter de mannenbanken. Bin- nen dat hekje wordt de plegtigheid van den Heiligen Doop bediend, waartoe een zilveren doopbekken op een’ standaard wordt gebruikt. Ook de bekers, schotels en schalen ten ge- bruike bij het Heilig Avondmaal zijn van zilver, als ook de sloten en het beslag van den Bijbel op den predikstoel, ge- schenken van onderscheiden leden der gemeente, nu reeds lang ten grave; van dat metaal en tevens ook een geschenk zijn de letters en cijfers, waarmede op de vier borden de gezangen worden uitgedrukt, welke de leeraar opgeeft. Te- gen het Noorden is een vrij goed orgel geplaatst, dat een sie- raad der kerk is, en vooruitspringende op twee houten pi- laren rust; het is, als het niet bespeeld wordt, met groene nederhangende gordijnen voor de stof bedekt. Daar tegenover is ecne gaanderij, ook op twee pilaren rustende, waarop gewoonlijk de manschappen der zich hier bevindende...”
2

“...dierbare echtgenoot, aan de gele koorts, te verliezen, (welke koorts hier onder vreemdelingen, vooral onder de bemanning van de oorlogschepen en onder pas aangekomen soldaten, telkens vele slagloffers maakt), was ik niet gezind om die gewoonte na te volgen, maar het lijk op eene eerzame wijs te kisten en ten grave te geleiden. Van het dusgenaamd afleggen, aankleeden en parade leggen kwam dus niets; maar nadat de zeer eenvoudige doodkist was aangebragt, liet ik het lijk, in een laken gewikkeld, er in leggen, en dadelijk de kist sluiten, ook om de schadelijke uitwaseming te beletten. Op mijn verzoek droegen een twaalftal mijner vrienden, ge- huwden of weduwenaars, hel lijk ten grave. Geen misbaar of gehuil werd er gehoord, toen het lijk bel huis werd uit- gedragen, zooals anders tot mijne groote ergernis meestal plaats heeft, veroorzaakt door kleurlingen en slavinnen, welke soms wel daarvoor worden gehuurd en natuurlijk niets gevoelen, maar slechts eene gewoonte volgen; want naauwelijks is...”