Your search within this document for 'dor' resulted in two matching pages.
1

“...hoofdweg naar het huis heeft geplaatst, niet in bakken, die men ’swinters in de broeikasten haalt, maar in den kouden of liever smoorheeten grond, die altijd nog genoeg sappen oplevert, om ze bij de grootste droogte zelfs in het leven te houden. Ja, verwonderlijk is het, hoe de 28 hoornen — (waaronder vele vruchtdragenden), 20 heester- 28 planten-, 15 ranken soorten, en nog een paar soorten van palmen, benevens, biezen, gras en mos, het bij de grootste droogte nog uilhouden, en dan wel zoo kaal en dor staan, als in Holland des winters, maar weder uitbot- ten en opgroeijen, wanneer een milde regen het aardrijk (of liever steenrijk) heeft verkwikt. Voor een smakelijken kost houdt men hier ook, afschu- welijk groote hagedissen of leguanen, die net smaken als kalfsvleesch (het lekkere kalfsvleesch echter uit Holland is hier niet veel meer dan bij naam bekend), wel van een el lang, als ook krabben, wier poolen en schalen men uit kan zuigen of stuk slaan en er een stukje visch of vleesch uit- halen...”
2

“...voren had de tegenwoordige koster zelfs geen tractement, maar had aangeboden, als hij er den post van aanspreker bij kon krijgen, het kosterambt gratis te be- dienen. Maar de man zag spoedig dal hij te groot gespro- ken had; vroeg en verkreeg eenige toelaag, die later nog werd vermeerderd. De kerkeraad deed bij het Gouvernement de voordragt voor een’ aanspreker, dat hem dan aanstelde. De betrekking van doodgraver is nu ook met dien van koster en aanspreker vereenigd, zooals dat in Holland op de dor- pen gewoonlijk plaats heeft, waardoor de inkomsten dan eenigzins klimmen. Deze laatste wordt ook door het Gou- vernement aangesteld. Het bestuur over de twee kerkhoven berust hg den kerkeraad en de inkomsten van het begraven vloeijen in de kerkekas. Het is bij deze gemeente gebruikelijk, dat de doopspleg* tigheid ook aan huis wordt bediend; helgeen meermalen zelfs plaats heeft en vooral hij geringere personen, die zich niet genoeg kunnen opschikken om ter kerk te gaan; want zooals wij te voren...”