1 |
|
“...kanaal zich nederlie-
ten. Ik moest lagchen om den zwarten koksmaat van Cu-
rasao, die dadelijk in de boot sprong en de vluglelingen
achterna zette, in de hoop om ze te zullen inhalen, maar
na een half uur vergeefsche moeite terug keerde.
Wij gingen dien avond naar de kooi met de hoop om,
als de wind zóó bleef, Dingsdag morgen vroeg zee te kie-
zen. Doch toen wij in gezondheid waren ontwaakt, was de
kans verkeerd, daar de wind naar het Zuiden en vervolgens
naar het Westen was gedraaid, een zware damp op zee
lag en de weêrglazen sterk gedaald waren. Dat was ons
onaangenaam en tot groote teleurstelling, ofschoon de eerste
stuurman ons den vorigen avond niet veel aangenaams had...”
|
|