Your search within this document for 'ber' resulted in two matching pages.
1

“...gegaan, ofschoon men meent ze weder te hebben ontdekt. Rondom de hoofdkerk is eene begraafplaats, waarop verscheiden grafzerken uil krijtsteen opgerigt slaan, met opschriften en op den grond nog eene soort van kata- falk in de gedaante van eene gebalsemde mummie; oudere graven zijn met vier sleenen omringd, of ook wel met een hek, binnen hetwelk eenige bloemen en heesters zijn ge- plant. Van veel minder omvang is het kerkhof van de Room- sche kerk; deze kerk is digt bij zee gelegen, mede een som- ber, gedrukt gebouw, van eenige geschilderde glazen voor- zien , en van welke een der toegangen zoo laag is, dat hij voor dwergen schijnt gemaakt te zijn: ik ten minste moest mij halverlijf bukken, om er in te komen. Deze gemeente schijnt te voren nog al overlast gehad te hebben van de andere gezindheden; ten minste eene waarschuwing bij den ingang der kerk aangeplakt en uit 4 artikelen beslaande, bepaalt de wijze waarop andersdenkenden zich buiten en binnen de kerk moesten gedragen, met de uitdrukking...”
2

“...voor te zetten, en vóór den derden na, en het woord nan als teeken van het meervoud te nemen, maar aan veranderingen op het eind is niet te denken, even zoo min als aan het onderscheid tusschen het enkel- en meer- voud. Voorbeeld: man: homber, di homber, na homber, bom- ber; meervoud: mannen: homber nan, di homber nan, na hombar nan, homber nan. Gelukkig zijn er lidwoorden, het bepaalde voor beide geslachten, alsook het onbepaalde, daar de taal het onzijdige mist. De is e en een is oen; dus ver- bogen; e homber, di e homber, na (en dat met zamentrek- king) ne homber, e homber; en zoo ook weder in het meer- voud: e homber nan, di e homber nan, ne homber nan. Met het onbepaald lidwoord hetzelfde: oen homber, di oen hom- ber, na oen homber, oen homber, meervoud: homber nan, di homber nan, na homber nan, homber nan. De bij voegelijke naamwoorden worden bij de zelfstandige zonder eenige ver- andering gevoegd; zooals ik meen op te merken, als het bijvoegelijke uit ééne lettergreep bestaat, vóór...”