Your search within this document for 'belasting' resulted in three matching pages.
1

“...boven die huizen schoor- steenen uitsteken, of wel niet uitsteken, maar ver beneden het dak blijven. Maar ook ten aanzien van die schoorstee- nen is er met die in Holland een groot verschil, waarover wij wel nader gelegenheid zullen hebben te spreken, en ze zoowel in- als uitwendig te beschrijven, vooral ook, omdat, indien mijne schets naauwkeurig zal zijn, ik dan toch zal dienen te melden, dat er huizen zijn, die ze heb- ben, ten minste één, (twee zou te weelderig wezen, of- schoon er geen belasting van behoeft betaald te worden), en huizen die ze niet hebben, welke huizen namelijk dus zelve tot schoorsteenen dienen, terwijl er niet eens een gat in het dak is, om den rook door te laten, zooals ik mij wel eens herinner van de hutten der Indianen en van de stul- pen der Russen gelezen te hebben. Wonderlijk is men te moede als men na eene lange zee- reis, in de verwachting van al wat men zien zal, den eer- sten blik op de zich van tijd lot lijd vertoonende en al meer en meer duidelijker wordende...”
2

“...vermaak in had, om zich in dusgenoemde pontjes te laten overvaren en daarvoor plakken (geen klappen maar plakken, Aai is een Curacaosche munt van 2} cent waarde die men hier stuivers noemt) te geven, dat op een jaar met eene familie nog al wat oploopt, vooral als men zooals ve- . jaaLd,? SPaansche zÜde woont en meermalen per dag in de Willemstad en op Scharloo moet wezen. Men kan even als op de veeren in Noord-Holland altijd maar met zijne beurs in de hand staan om fooitjes, hier gedwon- gen belasting, te geven. Die pontjes zijn ellendige, vierkante bakken, met dwar- i e Planken belegd, waarop men zoo langzaam mogelijk de baai of hel Waaigat over waggelt, omdat de Neger! die zulk een pontje voort moet stuwen, geen riemen gebruikt maar achteraan met één’ riem slaat te wrikken. Men zegt dat dm pontjes zoo baksgewijze gemaakt worden, omdat ze’ al bevatten zij veel vracht en al slaat er hevige wind en’...”
3

“...plantaadje Halo riabét ik een woord spreken; en dat niet zoozeer van de plantaadje zelve, welke in de midden divisie, een uur rijderis' vah de stad, is gelegen, want zij munt niet boven anderen uit‘; ook niet, omdat door een’ der vorige bewoners' aldaar iririgtingen gemaakt zijn, om inboorlingen eri vreemden te kunnen logeren: (voor geld namelijk, en niet* zooals men gewoonlijk op plantaadjes logeert, daar genbódigd döor de gastvrijheid van den bewoner, bij welke men ook! aan zulk eene zware belasting voor de dienstboden gelukkig niet is blootgesteld, als gewoonlijk het logeren in Holland verzuurt; van fooi- jen geven bij dinés of soupé's, weet men hier ook niéts); maar vooral rim de groote bijzonderheden, welke men hier aantreft, namelijk, wellend water en een uitgëstrekte grot of spelonk. Nu treft men wel op enkele andere planlaadjes wellend! water en grotten aan, maar niet in dien over-...”