Your search within this document for 'ba' resulted in one matching pages.
1

“...zeide, dat is Spaansch, want eigent- lijk wordt in het spreken altijd het tegenwoordig deelwoord gebruikt met het hulpwerkwoord zijn, la: bij voorbeeld: ik zie, of liever, ik ben ziende, mi ta mird. Dat hulpwerkwoord blijft ook in alle tijden onveranderlijk; ik ben, mi ta, ik was, mi tabala, ik zal zijn, lo mi la; ik ben geweest, kan niet worden uitgedrukt, ’t is hetzelfde als: ik was. Het an- dere hulpwerkwoord: hebben, tien ondergaat ook geene ver- andering; ik heb, mi tien, mi tabatien. Dit ba in tabala schijnt slechts te dienen om dit tweemaal herhaalde ta te scheiden. En dat zijn nu de eenige regels van de taal, indien men dat nog regels wil noemen; zoodat het waarlijk niet veel moeite kost, zou men zeggen, om ze aan te leeren. En toch meer dan men wel denkt voor iemand die met de Spaansche taal geheel onbekend is of die niets van het Latijn weet, waar- uit het Spaansch grootendeels haren oorsprong heeft. Want niet alleen, dat het Papiëmenlsch zijn bijzonder taaleigen heeft, zijne...”