Your search within this document for 'Bonaire' resulted in eight matching pages.
1

“...geresideerd, zijne woonplaats op Curasao. De Spanjaarden bleven meer dan eene eeuw in het rus- tig bezit van dit en de naburige eilanden Aruba en Bonaire, doch in 1654 werd het hun door de Nederlanders ontwel- digd; welke ontweldiging echter niet veel moeite noch zwa- ren strijd kostte, daar de Spanjaarden, het eiland van te geringe waarde beschouwende, er zoo goed als geene bezet- ting op hadden gevestigd. In genoemd jaar sloeg de zich toen meer en meer uitbreidende West-Indische Maatschappij het oog op Curasao (van hetwelk zij zeker, vooral door den bevelvoerder van een eskader, boudewijn Hendriks, die in 1626 Bonaire had aangedaan, nader berigt hadden gekre- gen en hel uitnemend gelegen vond om de Nederlandsche belangen in de nieuwe wereld te beschermen, eene veilige haven voor hare schepen aan te bieden en ook van daar, en van Aruba en Bonaire zout naar Holland te kunnen overvoeren) en onder geleide van zekeren jan jansz otzen, welke vroe- ger op Curacao gevangen was geweest en dus met...”
2

“...48 len voorzien, over welke tot bevelhebber werd aangesteld Pierre le grand; de geheele expeditie stond onder bestuur van jan van walbeek, die, bij de evenluëele verovering als Gouverneur zou optreden. Den 4den Mei 1635 stak dit smaldeel in zee, bereikte den 16den Junij Bonaire, en zou den volgenden dag de St. Annabaai op Curasao binnen geloopen zijn, indien de stroom, waar- mede de schepelingen in deze wateren onbekend waren (de stroom namelijk loopt bijna het geheele jaar sterk van hel Oosten naar het Westen; Bonaire ligt ten Oosten van Cu- rasao), de schepen niet voorbij de haven had gevoerd, zoo- dat men genoodzaakt was, om de noord tot St. Domingo te zeilen en alzoo weder boven Curasao le komen. De tweede keer meer bedachtzaam, zeilde het smaldeel den 29sten Julij de haven binnen; manschappen werden ontscheept, en eerst onderhandeld wegens de overgaaf met den toenmaligen Gou- verneur don alonzo Lopez de morla , die zijne residentie had in een dorpje aan het Schotlegat; Sanla Anna genaamd...”
3

“...ingevallen en uit voorzorg, dat al de schepen bij elkander zouden blijven, was van het admiraal- schip een lantaarn geheschen. Dit was de oorzaak van den ondergang van deze vloot. Want, ofschoon de admiraal schijnt gewaarschuwd geweest te zijn om zich niet op den stroom, welke in deze wateren gaat, ie verlaten en niet te weste- lijk te loopen, liep zijn schip, daar hij op die aanmaning geen acht had gegeven en meende zijne berekening goed gemaakt te hebben, vlak op de Aves-eilanden, ten Oosten van Bonaire en Curacao gelegen; de overige schepen hem volgende, en daar hel admiraalschip hel geschut loste ten teeken om af te houden, doch dit een teeken gemeend werd, dat de admiraal reeds slaags was geworden, liepen allen, slechts twee oorlogschepen en even zooveel andere vaartuigen uitgezonderd, die nog in tijds afhielden, op die eilanden, om er nooit weder van te worden afgebragt, maar door de bran- ding aan stukken te worden geslagen. De Aves- of Vogel- eilanden namelijk, aldus genoemd, wegens de...”
4

“...rampspoed nog vermeerderd werd, omdat de droogte ook op de vaste kust plaats had, van waar anders zoovele levensmiddelen werden aangeyoerd. Als het bestuur van het eiland in 1828 dus veranderd was, dat het kwam onder het bewind van den Gouverneur-Gene- raal van West-Indië, die te Suriname resideerde, en dit eiland eep’ Directeur bekwam, is Curasao sedert weder in zijn oud regt, als op zich zelf staande kolonie onder be- stuur van een’ Gouverneur, hersteld, onder wien tevens de eilanden Aruba en Bonaire staan. Thans is er Gouverneur yan landsberge, die tevens de betrekking van Consul-Generaal van Venezuela bekleedt, welke hij jaren lang had uilgeoefend vóór hij in 1885 tot Gouverneur van Curacao werd be- noemd. De oud-Gouverneur, rammelman else vier, is thans in Nederland, geniet nog als Gouverneur bezoldiging en is ook nog Bevelhebber van de schutterij alhier. Wij zien den in de plaats van den Heer de quartel, door Z. M. nieuw benoemden Procureur-Generaal de rodville binnen kort te gemoet....”
5

“...eens een gat in het dak is, om den rook door te laten, zooals ik mij wel eens herinner van de hutten der Indianen en van de stul- pen der Russen gelezen te hebben. Wonderlijk is men te moede als men na eene lange zee- reis, in de verwachting van al wat men zien zal, den eer- sten blik op de zich van tijd lot lijd vertoonende en al meer en meer duidelijker wordende huizen van Curasao werpt. Verblijd is men voorzeker, wanneer het einde van de zeereis wordt bespeurd, aan de klippen van het dorre Bonaire, die zich eerst aan het oog voordoen, links, en -daarna die van het niet minder drooge en dorre Curacao, regts. Gij ziet daar in de verte, op een der verhevenste...”
6

“...95 avondkerk is, is de kerk goed door lampen verlicht, terwijl het licht op den predikstoel, in het klankbord is aangebragt. De Bijbels en Gezangboeken, (welke dezelfde zijn als die bij de Evangelisch-Luthersche gemeente in Nederland in gebruik) zijn het eigendom der kerk. De vloer der kerk is altijd zeer zindelijk met een laag wit zand bestrooid, dat expresselijk daarvoor van het eiland Bonaire wordt aangebragt. De Joodsche synagoge bevindt zich, zooals is gezegd, in een der hanken, welke in de Willemstad van het Westen naar het Noorden loopen. Stond die kerk vrij, ze zou ze- kerlijk een goed aanzien hebben, want het is een hoog, ruim, goed onderhouden, op pilaren rustend gebouw, maar in dien zeer engen bank, wordt bet tusschen de huizen als ingeslolen en gaat men het, als men nog in dien hank komt, dat zelden gebeurt,of men moet er wezen, bijna ongemerkt voorbij. Over eene binnenplaats, welke men door eene soort van poort binnentreedt, heeft men tot de synagoge toegang; er binnen zijnde...”
7

“...wordt gesproken, hel Engelsch ook door velen wordt verstaan en men met Fransch bij eiken vreemdeling nog al teregt kan, daarover wilde ik mijne lezers nu niet bijzonder onderhouden, maar meer over de eigentlijke Cre- oolsche taal of het dusgenoemd Papiëmentsch, en dal wel niet om u op te wekken om die taal aan te leeren, want ik zou volstrekt geen beweegreden weten op te noemen, waarom gij het doen zoudt, maar alleen om u iets te zeg- gen over die barbaarsche taal, welke hier en op Aruba en Bonaire zoo algemeen (doch nergens elders) in gebruik is, zoo zelfs, dat de afstammelingen van Hollanders er bijna geheel hunne moedertaal door hebben vergelen en zich al- leen in het Papiëmentsch verstaanbaar (voor elkander na- melijk) kunnen uitdrukken. Ik wil wel gelooven, dat er even zulke arme en gebrekkige talen zijn als het Papiëmentsch, maar armer en gebrekkiger zijn er niet. Ja men mogt die taal nog wel papiëment, dat is: spraak of taal noemen, van het werkwoord papia, spre- ken! Gij zult mij...”
8

“...t- 130 wegens de groote onkosten hier aan het drukken verbon- den. Ook ligt het niet in den geest, (en gelukkig!) van het Gouvernement, om het Papiëmenlsch le bevorderen of te doen aanleeren. Hadden onze landgenooten, toen zij bezit van Curasao, Aruba en Bonaire namen, de toenmalige in- woners en de slavenbevolking genoodzaakt, zich naar hunne taal le schikken, in plaats dat zij zich naar het Papiëmenlsch schikten, dan zou die barbaarsche taal al lang verdwenen zijn: maar nu is het, alsof de Creolen hun best doen om die baslerd-taal le vereeuwigen. Meest alle scholen, zoowel de Gouvernements scholen als die van parliculieren zijn er echter op uit, om het Hollandsch meer algemeen in gebruik le doen komen; verscheidene vrije kleurlingen en eenige slaven leeren dat aan, en stellen er zelfs hun trots in, om al is hel dan nog zoo gebrekkig, het Hollandsch te spreken. Het is le verwachlen, dat als men voortgaat zich moeite te geven, het gebruik van het Papiëmenlsch zeer zal verminderen. Er zijn...”