Your search within this document for 'pakus' resulted in three matching pages.
1

“...tegen het einde van de achttiende eeuw politieke agitatiegroepen, cabalen genaamd. Evenals in Nederland stonden hier Prinsgezinden of Godos tegenover Patriotten. In de cafs op en bij Berg Altena, waar, zoals wij in het vervolg zullen zien, de gezeten burgerij bijeenkwam, besprak men de politiek, maar tot de vorming van een politieke sociteit is het hier niet gekomen. De gewoonte de avonden wippend op de galerij of in de salon met vrienden door te brengen, en het voortdurend bij elkaar in het pakus of de winkel binnenlopen een gewoonte die immers nog niet helemaal verdwenen is en tenslotte het bestaan van maonnieke Loges, maakten de vorming van een politieke sociteit overbodig. Met name in de Loge, zelf immers ook een vrucht der Verlichting, had men zijn club al. In 1757 werd hier de loge lAmiti opgericht, typerend k met een Franse naam, hoewel zij uitging van de Neder- 15...”
2

“...7 Bij Cornelis Sprock Onder leiding van dokter Ferguson, die bijna zeven jaren voorzitter zou blijven wat onder het toen vigerende reglement was toegestaan ging het bestuur na 2 mei 1871 aan de slag. Het gelukte het pand van Cornelis Sprock te huren. Shon Coms, zoals hij werd genoemd, een oom van de vader van onze bekende stadgenoten Jaime en August Sprock, bezat een complex van panden aan het Wilhelminaplein, waarvan het pakus van C. Winkel & Zonen nog over is. Het gebouw waarin De Gezelligheid begon, bestaat niet meer; op 31 augustus 1929 is het afgebrand. Het stond ter plaatse waar nu de standplaats van de busjes is en de kiosk-winkel midden op het Wilhelminaplein, dat zelf in 1871 Foi Porta heette. Met het innen van de contributies werd per 1 juni 1871 begonnen. En ook al is het niet gelukt het clubgebouw op die dag te betrekken, op 10 juni kon het bestuur een bekendmaking plaatsen in de Curaaosche Courant en De Onpartijdige: Het ia het Bestuur der Sociteit De Gezelligheid hoogst aangenaam...”
3

“...weg naar de club maar al te goed wisten te vinden, moest in een daartoe in 1907 ingerichte eetkamer gaan zitten. Een andere voorziening was, dat er een schrijftafel in de club werd geplaatst, voorzien van alles wat nodig was. Veel zakenlieden begonnen hun brieven op de club te schrijven; advocaten stelden er hun pleidooien op en ontvingen er hun clinten. De Herenstraat, aldus het Gedenkboek van De Gezelligheid van 1941, van vr 1920 was niet te vergelijken bij de Herenstraat van thans. Het oude pakus bloeide nog in zijn oude glorie. Dat waren niet in de eerste plaats winkels zoals wij die thans kennen met etalageruimten en dergelijke, maar veeleer kleine gezellige ruimten waarin talloze uiteenlopende artikelen waren opgestapeld. William B. Reilly, die Curaao 62...”