Your search within this document for 'Rincon' resulted in twelve matching pages.
1

“...(1715-1738). Kerkgeschiedenis Curaao (1742-1776). Paters Franciscanen op Curaao (1776-1820). Simon Bolivar en wij. Piar (1777-1817). Brion (1782-1821). Kerkgeschiedenis Curaao (1820-1824). Prefect Niewindt (1824-1842). Leven van pastoor Eisenbeil (1824-1829). Bisschop Niewindt (1842-1852). Pastoor Romero van Aruba (1836-1849). Curaao in het jaar 1853. Curaao in het jaar 1855. Mgr. Kistemaker (1837-1868). Vincent Spaccapietra (1853-1859). Gouverneur van Lansberge (1856-1859). Centenario di parokia di Rincon (1858-1958). Mgr. van Ewijk (1870-1886). Petrus Donders van Suriname. CUM PERMISSU SUPERIORUM * 016210X...”
2

“...Piar weten we niet, dat is niet meer te achterhalen schijnbaar? Men vertelt in de familie dat het een oom-zegger was van de vrijheidsheld Piar. We zien, dat er in deze streken vele mensen van de Canarische eilanden werkten waar vandaan ook de Piar-familie kwam en misschien zijn zij op Bonaire neergestreken, toen men de Canarirs, onder Mon-teverde, de baas in Caracas, er uitzette. Onder pastoor Eisenbeil kwam er de kerk, terwijl ook op Rincon een hutkerk bleef. Als de bisschop in 1831 op Bonaire gaat vormen dan vormt hij twee keer, zowel op de Playa als op Rincon. Men kon oud worden op Bonaire en Cornelis Marten had een opvolgster in Dolores Piar, geboren in 1839, zij ook werd bijna honderd jaar oud en kon de traditie van trouw aan de Kerk doorzetten, zij, de congreganist, trouwde met een Martins Booi. Het wemelt in de parochieboeken van dezelfde namen. Piar, Marchena, Booi, Newton, enz. enz. Economisch was het leven moeilijk op Bonaire, doch er was zorg voor traditie en men hield van land en...”
3

“...hoefde niet uit te vallen. Er waren toen vier seminaristen, vier subdiakens en een nog niet gewijde seminarist, van Woerkom geheten. Tragisch was de plotselinge dood van de rector der zusters, de priester Zweers, op 11 december, een tegenslag. De zusters kregen nu pastoor Schermer tot rector. Het eind van het jaar kwam, doch vol angst ging men de toekomst tegemoet, want de cholera was naar de West gekomen. De bisschop nam maatregelen, tot op de kerkhoven toe, doch helaas via een patint die naar Rincon trok, kwam de ziekte vooral over het arme Bonaire waar vijf procent van de bevolking zou sterven aan deze ziekte. Wat een angst en ellende dit bracht over het volk is in geen roman ooit beschreven. Het jaar 1856 beschrijven we hier maar in de weergave van een jaarverslag, om dan nadere toelichtingen te gaan geven. Opvallend is hoe goed alles bijgehouden is, zodat men na honderd jaar vlot de gegevens op kan slaan. Dat is toch wel een verdienste die apart vermeld mag worden voor de correctheid...”
4

“...Zusters, Zweers, stierf en kon niet vervangen worden. Onderwijzer Huycke koopt school met koraal van de missie, zijn onderwijzer Keyzer gaat terug naar Holland. Schoolbezoek wordt niet bevorderd door het gouvernement en tegengewerkt door de plantagehouders. De Noord krijgt een begraafplaats. Er waren (doch dit gaat over 1855), 778 doopsels en er werden 7217 H. Communies uitgereikt. Vier zusters van Breda worden er gevraagd op verzoek van gouverneur van Lansberge, die ook een eigen pastoor voor Rincon vroeg, voor zorg op het Rif voor de zieken die daar ge-isoleerd waren. Er is cholera op Bonaire; de priester Schoonen wordt er heen gestuurd als extra assistent voor deze zieken. Er waren 110 slachtoffers die stierven. Er komt op de begroting een 1500 gulden voor de wezen van de R.K. gemeente en dus kan begonnen worden met een weeshuis, eerst zal het een huis zijn in de Conscientiesteeg. Een student in de theologie afkomstig van .... Majorca overleed. Misschien stierf deze student aan de Cholera...”
5

“...regeling van ambtenaar uit, zorgt hij er voor dat zijn plaatsvervanger ook wat geld krijgt toegewezen. De regeling van de toelagen aan de priesters vindt hij ook te traag uitgevoerd en hij vraagt een snelle hulp, hij wenst dat er dan ook uitkeringen zijn voor de actieve missionarissen. De brief van 1 mei 1857 is een brief waarin de missie uitbundig geprezen wordt. De salaristoekenning was er al principieel sinds Willem I, maar de uitvoering was traag. Hij wijst er nog eens op als hij ziet dat Rincon een dorp gaat worden, de gouverneur weet dat de minister moet bepalen, maar hij schrijft een denderende brief die goed laat uitkomen 72...”
6

“...wat de macht is van de minister, maar welke brief op het eind een smeken is om een vaste pastoor op Rincon. Taktisch die brief. Met hulp van de missie wil hij actie tegen geslachtsziekte. Hij heeft respect voor het werken van de priester Fornar, Schoonen en Koek bij de cholera op Bonaire, waarbij 5% van de bevolking van Bonaire stierf. De ziekenzorg heeft vooral zijn aandacht, de zorg voor krankzinnigen en melaatsen heeft zijn buitengewone aandacht. Hij laat onderzoeken hoe dat gegroeid is en weet te vertellen dat men in het archief van de weeskamer heeft ontdekt dat het eigenlijk particuliere zorg was, want door een collecte van 19 februari van 5600 pesos is het Lazarushuis gesticht, doch de regering moet er nu voor zorgen; hij gaf de zorg ervan aan de Missie. Lansberges brieven moeten gepubliceerd worden. Veel contact met de missie nemen we waar in de correspondentie van Gouverneur van Lansberge. Hij is een goed schrijver, zijn zinnen zijn lang, zodat we wel eens in verwarring raken....”
7

“...s en het krankzinnigengesticht, doch deze vond, dat zijn drukke bezigheden hem ongeschikt maakten en daarom vroeg hij alles maar aan de directie van het nieuwe hospitaaltje op te vragen, wat dan ook geschiedde. De gouverneur vond de zorg van het Lazarushuis onder zusters veel doelmatiger. Het kwam hem zeker goedkoper uit. Holland was lastig voor de gouverneur, hij moest nog helemaal naar Den Haag schrijven om wat geld voor het paard van dokter Zeppenfeldt om Bonaire die van de zoutpannen tot Rincon voor de cholerapatinten moest zorgen en wiens paard zijn haver uit Den Haag moest hebben! De gouverneur vroeg aan de priesters om de zieken op het Rif op te zoeken, dan voelen ze zich niet meer als gevangenen. Dat deden de priesters reeds, we zagen hoe Mgr. Niewindt er zelfs ging vormen. De gouverneur hoopt dat de priesters zouden willen helpen om de syphilis te bestrijden, ze zouden misschien de mensen het begrip kunnen bij brengen, dat een besmette vrouw naar de dokter moet gaan en moet begrijpen...”
8

“...ters en de zusters. De cholera wordt beschreven. Een patint was er mee blijven lopen, en als hij dan naar de reede naar de Playa komt, is het te laat. 17 augustus begon het daar en 3 oktober had men er reeds 60 doden op Rincon. Zeer vele mensen zijn burgerlijk nog wel niet getrouwd maar wel kerkelijk. Na de emancipatie moet dat burgerlijk trouwen gratis kunnen gebeuren. Schoon is de uitlating dat de mensen hier wel weglopen, dat is al een klacht sinds het rapport van Grovestins, doch ze voelen zich zelf, ze hebben besef van hun waarde als mens. Zijn procureur moest eerst maar eens rond gaan kijken, hij heeft geen ruzie met hem, maar men kan duidelijk merken, dat het oordeel van de Rouville hem wat t snel en nog onverantwoord lijkt. Men moet de mensen niet lastig vallen, hij wil taktisch optreden, ze staan nu eenmaal op rechten. Hij vindt het niet goed, dat men daar bij de schutterij officieren plaatst die geen syllabe van het papiaments kennen; hier dus een oordeel over de waarde van de...”
9

“...stranden) doch er is respect: respect voor de zedelijke vooruitgang van het eiland. Hij heeft alle lof voor de zusters, daar gekomen in 1856 en men vroeg hem om zusters voor Rincon, dat gaat uitbreiden en zeker een dorp wordt; er zijn nu reeds een 75 huizen. Hij wijst er op dat de cholera veel goeds heeft gesticht op zedelijk gebied, hij noemt die ziekte een bondgenoot voor de priesters, want in die angstdagen zijn er heel wat huwelijken voor elkaar gekomen. Hij ziet hoe er ook een priester op Rincon aanwezig is ter verrichting van zijn heilig dienstwerk. We weten hoe de gouverneur aan Mgr. Niewindt vroeg om toch voor meer onderwijs te zorgen en wees op de noodzaak van een school op Rincon waarop de bisschop wees op zijn lege beurs. De gouverneur beloofde financieel te zullen bijstaan. Hij wilde onderwijs voor Rincon, net zo goed als dat van de zusters, dat hielp de mensen vooruit. De gouverneur kende het katholieke leven. Hij schrijft hoe hij nu het zo geregeld heeft, dat er iedere avond...”
10

“...twee brieven aan de pastoors van de Playa en Rincon, waarin ze ontslagen worden van het decreet van de congregatie in Rome uit 1747, waarbij zij hun parochie niet mogen verlaten. Dat gaat natuurlijk niet op Bonaire, andere vervangers zijn er niet aan te wijzen, ze zouden nooit bij elkaar op bezoek mogen als men dat decreet letterlijk neemt. De nuntius in Den Haag ging over de stichting van Rincon spreken met de minister en ook de officile permissie kwam af. Gouverneur van Lansberge schrijft, dat hij gehoord heeft van een onderhoud er over tussen nuntius en minister en dat van hem verwacht wordt, dat het verzoek nogmaals wordt gedaan. Hij doet dat op 7 september 1858, dan volgt alles officieel en vlot, op 25 november komt het K.B. af van de benoeming van de eerste pastoor, standplaats Rincon, Bonaire, en als dit bekend wordt in Curaao, schrijft Mgr. Niewindt op 19 januari 1859 in zijn faculteitboek, pastoor te Welscher als pastoor van Rincon in. De geschiedenis was wat moeilijk te achterhalen...”
11

“...gerespecteerd. Zijn werk was nu juist zo nodig want er moeten scholen en leerkrachten komen, waarvoor Mgr. Niewindt zich richtte tot de broeders van Maastricht en de fraters van Tilburg, doch bij beide kreeg hij nul op rekest. In een brief aan de nuntius horen we, hoe van Lansberge gezegd heeft, dat het om het even is of er zusters of broeders komen, als er maar krachten komen, maar dan moeten ze werken naar het systeem van de zusters. Dat was naar aanleiding van zijn verlangen, om voor de mensen van Rincon een school te krijgen. Het jaar 1857 staat in het teken van het onderwijs. Men kon de emancipatie voelen aankomen en men wist dat de commissies werkten, werkten, vooral om te zien, hoe de eigenaars schadeloos gesteld moesten worden. Dat moeten was een struikelblok. Mgr. Niewindt zag over die moeilijkheden heen, hij was voor een goed voorbereide emancipatie, voorbereid door onderwijs. Het reglement van 1857 gaf iets; wat godsdienstonderwijs, maar dan nog in de vrije uren en dan de bepaling erbij...”
12

“...eld, kwam voor de tweede maal in ballingschap op Curaao. Hij stierf in de armen van Mgr. Niewindt, het was de stichter van de republiek van 1844. Mgr. Niewindt neemt de zorg voor St.-Domingo op zich en wordt door Rome op instigatie van de pauselijke gezant in Trinidad aangesteld op dit land, dat hij bestuurde van januari tot april 1859 toen er een oplossing gevonden werd. Mgr. Niewindt was de bewoners van dat land te streng, hij was te hard tegen de vrijmetselaars vonden ze. Niet alleen voor Rincon wilde Mgr. Niewindt een priester hebben, hij vroeg ook de salariring aan voor een priester op Aruba, ook daar uitbreiding. Nu de kruisheer Gast Saba verliet, moest de nieuwe pastoor maar zien hoe hij klaar kwam, hij mag een huis huren in de Bottom en trekt er op uit om op de naburige eilanden, ook de Franse, een bedelpreek te gaan afsteken, wat hem wonderlijk goed gelukte. Het weeshuis waarin men in deze tijd begon te zorgen voor de weesjes, was een huurhuis in de Conscientiesteeg, twee zusters...”