1 |
 |
“...hoogste.
Aan de zuidpunt, Rasse terre genaamd, ligt een wit fort.
Overigens ziet men er veel molens met zes wieken en
eenige gebouwen, hier en daar verspreid, doch weinig
geboomte, waardoor het eiland een bar aanzien heeft.
Aan de oostzijde bevinden zich eene menigte reven en
klippen doch de westkant is schoon.
DE SAINTES.
Nog op eenen verren afstand gezien, is het uitwendig
voorkomen dezer eilanden-groep onvruchtbaar en klipach-
tig en echter hebben de twee grootsten der eilanden,
koffij, katoen en mas plantagieii. Op de westzijden van
deze bevinden zich de voornaamste en meeste woningen.
Op het zuidwester gedeelte van het oostelijkste der beide
gezegde eilanden, bevindt zich een berg, Mont des Filles
geheeten, welke zich boven al de andere gebergten ver-
heft en waaraan dan ook deze groep kenbaar is.
Het vaarwater, in de nabijheid dezer groep, is zonder
gevaren, men kan dezelve veilig naderen.
Op de kaart: vergroot bestek van de Caraihische eilan-...”
|
|
2 |
 |
“...426
(lat zij, bij het van om de noord of zuid komen, zich aan-
vankelijk in het hooge land van St. Martin verliezen en
eerst op 2^ of mijlen afstands gezien kunnen worden.
Aan de noordzijde verheft zich, ongeveer in het midden
van j4nguila, een kleine rotsachtige heuvel, die naar hel
zuiden afloopt, zoodanig dat de zuidvval, om zoo te zeg-
gen, gelijk is met de oppervlakte van het W'ater.
Jnguilita ligt op cenc kleine kwart mijl van Jngui-
las oosthoek, latende een vaarwater lusSchen beiden niet
12 vademen (20-^ ellen) diepte. Als men van de oost
komt schijnen zij aan elkander vast te zijn. Men bemerkt
de straat tusschen hen beiden eerst wanneer men die door
het noorden of zuiden heeft.
Het vaarwater tusschen Anguila en St, Martin is
zuiver, gelijk bij de beschrijving van laatstgezegd eiland
bereids is aangewezen geworden.
Hout en water zijn er moeijelijk te bekomen.
'sombrero.
Dit is eene lage vlakke rots, zonder heuvels of onef-
fenheden en van rondsom zonder gevaren.
DE MAAGDEN OF VIRGINIA...”
|
|
3 |
 |
“...nachts moeijelijk te ont-
dekken is, z dat men het somwijlen het eerst aan de
branding ontwaart, daarbij veel onderhevig is aan zwaren
mist, en dat de stroomen in deszelfs omstreken zeer on-
geregeld en soms hard loopen, vooral de vloedslroom,
die om de zuid trekt, zoo kan men in deszelfs nabijheid,
des nachts, niet te voorzigtig zijn.
Water is er in overvloed te bekomen, vooral aan de
westzijde.
Onder de hoogeren der Firginische eilanden, merkt
men op Virgin Gorda, Tortola, St. Jan en St. Tho-
mas, welk laatste wel het hoogste is.
Virgin Gorda is daaraan kenbaar, dat het maar n
tamelijk hoogen ronden berg heeft, die uit het midden
des eilands oprijst.
Het hoogste land van Tortola is piekvormig, met daar
benoorden en bezuiden twee kleine uitstekende bergtop-
pen, terwijl overigens, noordwaarts, het gebergte, met
eene zacht afloopende vlakte, zonder uitstekende punten,
naar de oppervlakte der zee neigt.
Noch St. Jan, noch St. Thomas, hebben eenige bijzon-
der uitstekende berglo[)pen en het...”
|
|