1 |
|
“...zijn desverkiezende vrij van
contributie. Geen contributie betalende, hebbende zij geen
andere rechten dan het bij wonen der Algemeene Vergaderingen
met raadgevende stem en het ontvangen van geschriften, van
'wege het Bestuur uitgegeven, voor zoo ver die aan de leden
worden uitgereikt.
Art. 8.
De leiding van het Genootschap is opgedragen aan een
Bestuur van tien leden, daartoe in de Algemeene \ergadering
gekozen uit de leden-donateurs en ge'wmne leden.
De leden van het Bestuur treden jaarlijks af en zijn terstond
herkiesbaar. De stemming geschiedt met ongeteekende briefjes
en de benoeming door volstrekte meerderheid van stemmen.
Art. 9.
Het Bestuur kiest jaarlijks uit zijn midden een Voorzitter,
Onder-Voorzitter, Secretaris en Penningmeester....”
|
|
2 |
|
“...welke als loten aan den voet der
oudere planten te voorschijn komen, worden eveneens voi
het planten voor 8 a 14 dagen in hoopen aan weer en wind
blootgesteld, en nu en dan begoten, doch niet meer dan noodig
is om den grond onder die hoopen niet te veel te doen uit-
drogen. (K. B. 1893, No. 80.) Bij het wegnemen van deze
loten is het zaak, n.m. indien zij noodig zijn voor de uitbreiding
van de cultuur, hen niet van de moederplant af te scheuren
of af te breken, maar den geheelen witten wortel, aan het einde
waarvan de loot groeit, vlak bij den moederwortel af te sw)'de....”
|
|
3 |
|
“...Stuit men "bij het planten op een soliede rots, dan plant men
een weinig verder op in de rij en liefst niet ter zijde daarvan
(Dodges Report, No. 5).
De tijd, die de plant noodig heeft om rijpe bladeren te
leveren, hangt af van hare levenskracht en van de min of meer
gunstige omstandigheden van klimaat en bodem. Volgens Dr.
Morris en den heer Dodge kan drie jaar na het planten met
het oogsten van de bladeren een aanvang worden gemaakt
(K.B. 1887, No. 3 en Dodges Report No. 3). De heer Pierce
noemt den tijd, op geschikt land in Yucatan, vier jaar of
minder, doch hij voegt daaraan toe, dat men daar in den
regel eerst met het vijfde jaar begint te oogsten. Dr. Perrine,
de man aan wien Florida zijn sisal-industrie dankt, noemt
vier a vijf jaar als de tijd, dien de plant ter ontwikkeling
noodig heeft (K.B. 1887, No. 3).
Er bestaan geen bijzondere kenteekenen voor de rijpheid
der bladeren dan alleen dat rijpe bladeren zich hoe langer zoo
meer van den horizontalen stand verwijderen en soms eenigs-...”
|
|
4 |
|
“...moet ten deze natuurlijk afhangen van den min of meer
weelderigen groei der plant en van de opvatting der planters
individueel omtrent het weerstandsvermogen van elke plant.
Het gewicht der bladeren hangt af van hunne grootte en
watergehalte. In het Kew Bulletin van 1893, No. 80, wordt
het opgegeven als varierend tusschen 0.855 en 1.2 kilogram.
Volgens op verschillende plaatsen in Florida door den heer
Dodge gedane waarnemingen bedroeg het gewicht:
van een blad van 1.473 meter lengte 0.80 kilogram
. 1-270 0.85
!) !! 1.536 0.91
(Dodge's Report No. 3). Bladeren van grootere lengte dan
hier opgegeven zijn echter lang niet zeldzaam.
Het percentage vezelstof, dat de bladeren opleveren, ver-
schilt naar de wijze van bereiding. Door voorzichtige bewerking
uit de hand werd in Yucatan 5 pCt. verkregen, doch de tegen-
woordige braakmachines leveren dat percentage niet. De praktijk
heeft geleerd dat men in Yucatan, waar de raspador in
gebruik is, 3.6 pCt. verkrijgt; in Florida, met de van...”
|
|
5 |
|
“...zeer armen grond tot rijpheid
komt. Volgens verscheidene door mij ingewonnen inlichtingen
van betrouwbare personen kan de gemiddelde levensduur der
agaves op Curacao eveneens op ongeveer 15 jaar worden ge-
schat. In haar laatste levensjaar schiet de plant een bloem-
stengel uit en, nadat die gebloeid en jonge planten heeft voort-
gebracht, ten getale van 1000 a 2000, sterft de plant. Wel is
waar kan men den leeftijd van de plant voor n jaar rekken,
door den bloemstengel, zoodra hij zich vertoont, af te snijden,
doch de plant levert dat jaar geen nieuwe bladeren meer. Op
een aanleg van agaves bloeien de planten echter lang niet allen
tegelijk. Indien er zorgvuldig acht werd geslagen op den
aanleg, zegt Dr. Morris, en nieuwe planten werden gepoot
naast de ouden, zoodra deze hun einde naderen, zou er weinig
oponthoud plaats vinden in den gang der cultures (Morris
Report).
De vezelstof der sisal wordt op twee wijzen verkregen:
uitsluitend door bewerking uit de hand of door braking met
1) De opgaven...”
|
|
6 |
|
“...onverwachtsch mocht gebeuren om een grootere navraag naar
sisalhennep in het leven te roepen.
Dit -werd geschreven in 1892; de uitgestrekte plantages op
de Bahamas, thans in hun bloeitijd, zenden hun vezel ter
markt; de uitvoer uit Yucatan is een weinig vermeerderd en
de prijzen zijn niet alleen thans vast, doch zij zijn zelfs van
af 1896 geregeld stijgende gebleven en in de twee laatste jaren
werd er zelfs geklaagd over te iveinig toevoer van dit artikel
op de markt te Hamburg (Jahresbericht, 1897, L. Riebow).
Wel een bewijs dat, al is de productie van de sisal vermeerderd,
de navraag naar het artikel er tot nog toe gelijken tred mee
heeft gehouden.
De voornaamste sisalvezel produceerende landen zijn thans
Yucatan, Florida en de Bahama eilanden. In Yucatan staan
vele bezwaren aan de uitbreiding van de cultuur in den weg
(zie blz. 9), zoodat de heer Pierce dan ook van meening was,
dat de productie daar hoogstens met een derde kon vermeerderen
(K.B. 1893, Yo. 80), en bovendien kan slechts...”
|
|
7 |
|
“...volledig, denkbeeld
te geven van de Curagaosche volkstaal, laten wij hier volgen een
SAMENSPRAAK.
Goeden dag
Hoe gaat het?
Zeer goed
Niet heel wel
Ik dank u
Hoe is uw broeder?
Hij is wel
Maar mijn zuster is ongesteld
Het spijt me
Neem plaats
t Wordt mijn tijd om weg te gaan
Wie klopt aan de deur?
t Is een vriend. Maak open
Ik wist niet dat U het was
Kom binnen
Hoe laat is het?
t Is acht uur
Hoe blijft gij zoo laat te bed?
Bon dia
Com bai
Mashd bon
No muchu bon
Danki
Combai bo ruman homber ?
B ta bon di sal
Ma mi ruman moh ta malu
Ta dul mi
Sintel
Ta mi ora di bai
Ta ken ta bati na porta?
Ta un amigu; habre porta
Mi no tabata sdbi ku ta bo
JDrentd
Cuant or ta wor?
Ta ocho'r voor ocho ora
Ta com bo ta quedd asina tantu
na cama?...”
|
|
8 |
|
“...99
Waar is de sleutel?
Aan de deur
Gaan we naar buiten?
Xeen, blijven wij maar in de
stad
Houdt gij van bloemen?
Zeker
Vruchten ook?
Ik zal U adieu zeggen
Wat is er nieuws?
Hiet veel
Kent U die vrouw?
Zij is mijn buurvrouw
Zij heeft mooie oogen
Geef mij een vel papier, pen
en inkt
Ik moet een brief schrijven
Op mijn lessenaar vindt gij alles
Ik zie er geen inktkoker
Zie op de tafel daarnaast
De pen is niet goed
Hier hebt ge andere
Ta iindu llavi td ?
Na porta
Nos ta bai cunucu ?
No, laga nos queda napunda )
Bo ta gusta flor?
Sigur
Truta tamb?
(uit S tambin.)
Mi ta bisab adios
Ki noba tin ?
No muchu
Bo conos moh ahi
E ta mi hisina
(P visinha)
E tin bunita looioo
Nami (voor Dunami) pamp,
pm, ku ink
Mi meste scirbi (S. escribir)
un carta
Ribd mi lesnct bo ta liaija tur cos
Mi'n (voor Mi no) ta mird ink-
pot aki
Mird ribd mesa ahi pegel
E pluma no ta bon
Ata otro aqiii
1) De stad op Curagao heet in het Papimentsch Punda. De afleiding
van dit woord is niet bekend. In het Engelsch beteekent Pound...”
|
|
9 |
|
“...104:
denis der West-Indische Compagnie, die zulk een maclitige
factor is geweest in den tachtigjarigen strijd met Spanje ').
Daarom heb ik getracht de feiten, hier en daar op zich zelf
staand vermeld, met elkaar in verband te brengen en in een
beknopt geheel samen te vatten. Yan de onvolledigheid der
hier volgende schets der geschiedenis onzer Bovenwindsche
eilanden van hunne ontdekking af tot op het einde der 17e
eeuw ben ik zeer wml overtuigd. Zonder eene vergelijking
van de archieven dier eilanden met de oorkonden der West-
Indische Compagnie, zal het wel steeds ondoenlijk blijven een
eenigszins volledige geschiedenis onzer West-Indische eilanden
samen te stellen. Ik heb echter gemeend, dat de weinige be-
kendheid, zelfs met de voornaamste feiten dier geschiedenis,
als verschooning kan dienen voor het publiceeren van eene
zelfs zr onvolledige schets, waarom ik dan ook niet geaarzeld
heb den in de Nederlandsche Antillen belang stellenden lezer
de aanteekeningen aan te bieden, die ik gedurende...”
|
|
10 |
|
“...een of anderen verzwakten volksstam misschien
genoegzaam bekoringen aangeboden om er zich te vestigen.
Men heeft tenminste op het eiland, ter hoogte van 2000
voet, Caraebische pijl- en speerpunten gevonden, terwijl een
klein plateau, ongeveer 2400 voet boven de oppervlakte der
zee, nog heden den naam draagt van Indiaansch kamp
(Indian camp).
Vindt men van St. Martin vermeld, dat de Spanjaarden,
die tegen het einde der 15de eeuw de kolonisatie van het
eiland beproefden, genoodzaakt werden daarvan af te zien,
wegens de vijandelijke houding der Caraeben van het eiland,
terwijl ook in de 17de eeuw daar door een Caraeb een der
eerste Capucijner missionarissen werd vermoord nimmer
vindt men in de geschiedenis gewag gemaakt van moeilijkheden
den eersten kolonisten van St. Eustatius en Saba in den weg
gelegd door de oorspronkelijke bewoners, waarom het wel
waarschijnlijk is, dat de Caraeben nooit in eenigszins belang-
rijken getale op die twee eilanden zijn vertegenwoordigd
geweest. Korten tijd na...”
|
|
11 |
|
“...feit, dat Holmes daar geen bezetting had
achtergelaten. Onderweg nam de admiraal eenige koopvaardij-
en visschersvaartuigen en kwam den Uden Mei 1665 te
St. Eustatius aan, tot groote vreugde der ingezetenen, wien
op het eerste gezicht de talrijke schepen, die op het eiland
aanhielden, de schrik oin het hart was geslagen, daar zij zich
dooi een vijandelijke vlood bedreigd waanden. Aan wal gekomen
werd de admiraal door Gouverneur en Raden verwelkomd en
verzocht eenig kruit ten behoeve van het eiland af te staan,
aan v/elk verzoek de Ruyter voldeed.
) De Staten van Friesland hadden eerst geweigerd hun contingent
(2 schepen) tot deze onderneming te leveren, doch later stemden zij toe
op grond dat het van het hoogste belang voor den Staat geacht moest
worden deze kolonies te behouden....”
|
|
12 |
|
“...118
Den volgenden dag (15 Mei) verscheen de vice-admiraal
,^Meppel, met de kapiteinen Sweers^ Steurt, Jan van Nes en
,;t Hoen, de behoeftfluit, het brandschip Martha, en vyf Engelsche
pryzen, die men voor St. Christoffel had gelaten, voor
St. Eustache. Het scheepken St. Joris, te vooren door kapitein
van Nes by Nieves genoomen, groot omtrent 20 lasten, doch
ontlaaden dreef van de reede, en kon, omdat het te licht
geballast en te rank was, niet op laveeren; dies liet men t
volk daar af haaien, en t scheepken als onnut in den brand
steken en dryven. Het begost den volgenden nacht sterk
te koelen met grooten blixem en zwaaren regen, en men zag
een orkaan te gemoet. Dit onweer, by d inboorlingen dei
Karibische eilanden Ouragan genoenit, is het schrikkelykst,
dat iemand in dit gewest kan overkoomen. t Is een felle
samenspanning en worsteling van alle de winden, die in een
etmaal, en zomwijl in minder tijdt, al de streeken van t kompas
omloopen, en tegen s elkandren aanwaaijen en uitbersten met...”
|
|
13 |
|
“...121
ontmoedigd of verbolgen over dit lafhartig gedrag der Franschen,
scheidde Crynsen zich van hen af en vertrok naar Virgini,
dus St. Eustatius in het bezit der Franschen latende, die zich
spoedig daarop ook van Tobago meester maakten.
Op de vredesonderhandelingen te Breda, in 1667, maakte
de tei.uggave van de WestTndische kolonies een voornaam
punt van onderhandeling uit. Engeland eischte, dat het alle
kolonies zou behouden, die het bij den aanvang van den oorlog
met Frankrijk in bezit had. De eilanden St. Eustatius en
Tobago nu -waren door de Engelschen genomen vr de oorlog
met Frankrijk uitbrak, waarom de Engelschen op die eilanden
aanspraak maakten. Bodewijk XIV, ofschoon van zijn kant
niet genegen den Engelschen hun gedeelte van St. Kitts, dat
de Franschen hadden veroverd, terug te geven, vergde echter
van de Staten, dat zij den Engelschen in hun eisch terwille
zouden zijn. De Staten en vooral de Zeeuwsche afgevaar-
digden van Beuningen en van Beveniingen stonden er echter
op, dat...”
|
|
14 |
|
“...124
van 600 man werd aan wal gezet en de stad en het fort van af
de re gebombardeerd. Na enkele dagen waren de Engelschen
genoodzaakt te capituleeren en gaven zij het eiland over, onder
beding van vrijen aftocht naar St. Kitts. De onzen hadden bij
deze gelegenheid bijna geen verliezen te betreuren, behalve
in den persoon van kapitein Auske Fokkes^ die met de man-
schap geland was en, door te groeten yver verhit, het slacht-
offer van het klimaat werd. De buit, die den vlootvoogden
in handen viel, was daarentegen ,.zeer aanzienlijk en bestond,
onder anderen, uit 19 stukken geschut, 200 slaven en een
menigte suiker. Bij deze verovering hadden de vlootvoogden
echter het verdriet te moeten ondervinden, dat de Nedeiiandsche
kolonisten den Engelschen in de verdediging van het eiland
behulpzaam waren. Of dit geschiedde door pressie van Engelsche
zijde, uit sympathie voor het Engelsch bestuur of uit vrees
voor hetzelve men kon er toch op rekenen dat de Engelschen
na het vertrek van de Hollandsche...”
|
|
15 |
|
“...dit eiland vestigden. Ge-
durende meer dan eene eeuw hield men zich nu aan het verdrag
van 1648; in geen der oorlogen tusschen de Kepuhliek en
Frankrijk kozen de kolonisten partij; men nam een stipte
onzijdigheid in acht en wist die ook door de Hollandsche,
Fransche en Engelsche kapers, die het eiland aandeden, te doen
eerbiedigen.
A
Het was Binckes mogen gelukken hij tijds te Tobago aan
te komen om daar het Fransche eskader onder admiraal d'Estres
te noodzaken van de verovering van dat eiland af te zien. In
Kovemher van hetzelfde jaar (1677) hernieuwde dK-sire'es echter
zijn operaties tegen het eiland en ditmaal met heter gevolg.
Een hom, die in het kruithuis terecht kwam, deed dit in de
lucht vhegen, door welk ongeluk Binckes en de meeste Hol-
landsche officieren, benevens een 300 man, werden gedood,
waarna het Hollandsch eskader totaal werd geslagen (12 Dec.
1677). DEstres stevende nu ook naar St. Eustatius, dat hem
door de Engelschen, die het bezet hielden, werd overgegeven,
doch hij...”
|
|
16 |
|
“... werden bestreken. Van deze batterijen zag men
wel de Franschen tegen het hoofdfort oprukken, doch men was
door hunne stoute onderneming zoozeer verbluft, dat men er
niet aan dacht hun het voorttrekken te beletten, dan totdat
het te laat was en zij het gevaarlijkste gedeelte van den weg
reeds achter den rug hadden. Nog vr la Touche verscheen
de la Guarrigue voor het hoofdfort. Meester van het eiland,
behalve van dat fort, viel het de la Guarrigue niet moeielijk
allen toevoer van levensmiddelen af te snijden en, na een beleg
van zes dagen, noodzaakte hij het fort om zich over te geven.
Het volgend jaar leden de Franschen, in het begin van
den oorlog zoo voorspoedig, zware verliezen. De Engelschen,
onder generaals Codrington en Sir F. Thornhill^ heroverden
1) Later werden er op die kust echter twee batterijen aangelegd.
2) De overlevering wil dat een Fransch officier bp deze bestijging
bij ongeluk in zijn eigen zwaard viel en aan die verwonding overleed....”
|
|
17 |
|
“...wanneer ik door de plaatzen reisde, waarin zy gehuisvest
zyn, om de Christen-Negers te biechten, om ze te onderrechten,
en om ze te sterken in het geloof dat zy by den doop ontfangen
hadden. Ik heb van die zelve Slaven verstaan, dat hunne
Meesters een zonderlinge zorg droegen, dat zy hunne morgens-
en avonds-gebeden verrichten, en dat ze de Sacramenten
gingen ontfangen, wanneer zy gelegenheid daartoe hadden,
zonder ooit de minste stap te hebben gedaan om ze van
Religie te doen veranderen, of daar van af te gaan. Ook
de Isralieten, die zich op het einde der 17e eeuw in de kolonie
vestigden waarschijnlijk na hunne verdrijving uit Cayenne,
in 1666, en na hun vrijwillig vertrek uit Suriname, in 1667
hadden volkomen vrijheid in de uitoefening van hunne kerkelijke
plichten en reeds vroeg hebben zij een synagoge op het eiland
gehad, waarvan thans, evenals van de twee kerken der Gere-
formeerden en van de kerk der Anglicanen, nog slechts runes
over zijn....”
|
|
18 |
|
“...91 11 13 V. 0. 11 vashi
,, 11 93 11 5 V. b. 11 djesum
11 11 97 11 7 V. 0. 11 habre
11 1; 99 11 8 V. b. 1 Truta
11 11 lOI 11 2 y. 0. 1 Tunche
n 11 114 11 9 V. b. Ford-road
11 11 11 JJ 7 V. 0. 11 meeste
11 11 11 ,, 4 M 11 Te
1 11 H9 11 8 ,, 11 St. Eustatius,
11 1i 131 1* 5 V- b- 1 af aan
11 11 132 11 3 V. 0. 11 scheepsopgelden
lees : FERGUSON
de la
E. DUFOSS
noch
manillahennep .
,, werden
,, C. Sprock Sr.
is opgemerkt
beide
mais, boonen
,, ddar
,, hem
> Fiji
,, Priestman
woonhuizen
47,670.07-^
,, Snijden
f 9.
,, Shea
nbmbre
,, mananita
,, harafia
zeker soort van eek-
,, capoti hoorn
cautivo
kuiper
quejo
,, zapatero
,, bashi
djesun
habri
,, Fruta
Funche
,, Fort-road
meestal
Ter
St. Eustatius
af
scheepsongelden...”
|
|