1 |
|
“...3
liet Dr. Van Hall, Inspecteur van den landbouw in West-In-
di, daarop volgen: Voor leeken als de heer van der Veen
Zeppenfeldt is een tomaat een tomaat. De persoon, die geroe-
pen was om ons voor te lichten is de landbouwkundige,
die wij ons de luxe veroorloven er op na te houden tegen
een jaarwedde ad f 4,000., terwijl wij nu als leeken tegen-
over elkaar staan en de deskundige ontbreekt om ons het ver-
schil tusschen twee tomaten aan te toonen.
In diezelfde zitting zei de Dr. Van Hall: met de tabak is men
het vorige jaar begonnen en de landbouwkundige heeft dit jaar
tabaksbladeren kunnen oogsten, die, wat kwaliteit betreft,
spreker hebben gefrappeerd. Dze wilde soort belooft wat voor
de toekomst.
Die verwachting is spoedig als rook vervlogen,. want reeds
in het jaarverslag van den landbouwkundige over 1908 lezen
wij, dat volgens de beoordeeling, verkregen door tusschen-
komst van het Koloniaal Museum te Haarlem, de brandbaar-
heid van de geoogste tabak te wenschen ovrliet. En dit...”
|
|
2 |
|
“...4
Per transport.. f 23,675.
Artikel 20. Toelagen aan den
quarantaine-geneesheer, tevens di-
recteur van de quarantaine inrich-
ting en van den quarantaine-loods,
tevens opzichter en oppasser op de
quarantaine plaats, zoomede foura-
gegeld.......................... 1,200.
Artikel 21. Toelagen aan den di-
recteur, de geneesheeren en de
wachters aan het krankzinnigen-
en het leprozen gesticht........,, 3,100.
Artikel 22. Kosten van den ha-
ven en loodsdienst, onderhoud
van vaartuigen, kantoorhuur,
schrijfbehoeften en andere kosten,
zoomede kosten van den quarantai-
ne-dienst........................,, 3,460.
Artikel 23. Kosten van het
krankzinnigen- en het leprozen-
gesticht ................-.......,, 24,100.
Artikel 24. Verschillende uitga-
ven voor geneeskundige hulp aan
onvermogenden, daaronder begre-
pen de gevangenen en de verpleeg-
den in het krankzinnigen- en het
leprozengesticht, alimentatie van
weezen, verpleging van hidpbehoe-
vende vrijgemaakten en onderstand
aan behoeftigen.......”
|
|
3 |
|
“...Raads aandacht te vragen voor het
bij de begrootingstukken overgelegd ver-
slag van de van bestuurswege gedane ver-
richtingen op landbouwgebied in het afge-
loopen jaar.
Ondergeteekende drukt de hoop uit, dat
inzage van dat stuk er toe moge bijdra-
gen den Raad de overtuiging te verschaffen,
dat de betrekking yan landbouwkundige in
deze kolonie duurzaam moet worden ge-
maakt.
Art. 19 b. Bij Koninklijk besluit dd. 19
October 1908 no. 53, dat 1 Januari 11. in
werking is gekomen, zijn de ambten yan di-
recteur van den landbouw in de kolonie
Suriname, ter vervanging van dat van in-
specteur van den landbouw in West-Indi,
en van adviseur in landbouwzaken ten
behoeve yan den land- en tuinbouw in de
kolonie Curasao ingesteld.
De directeur van den landbouw is bij
dat besluit als adviseur aangewezen;
zijn inkomen komt geheel ten laste der
kolonie Suriname; de kosten van de dienst-
reizen van den adviseur naar Curagao ko-
men ten laste van de begrooting dezer ko-
lonie, die daarenboven jaarlijks f...”
|
|
4 |
|
“...stellen.
Art. 35 b. In het leprozengesticht man-
keert een badkamer voor de verpleegsters,
hetgeen vrijwel een onhoudbare toestand
genoemd kan worden.
Dewasch-en strijkkamer leveren nu te
weinig ruimte op, waarom voorgesteld
wordt deze kamers te verbeteren door er
een kleine open galerij bij te trekken.
Het wordt wenschelijk geacht om op
voldoenden afstand van het hoofdgebouw,
doch binnen de enceinte van de leprozenin-
, richting, een klein gebouwtje te hebben
voor de opname en behandeling van patin-
ten, waarvan nog niet met zekerheid gezegd
kan worden, dat zij aan lepra lijden.
Art. 35 c. Deze post werd verleden jaar
door den Kolonialen Baad van de begroo-
ting afgevoerd, omdat men van oordeel
was, dat hij zonder nadeel tot een volgend
jaar kon werden uitgesteld.
Aangezien het werkelijk in het belang
van een goed onderhoud van de gebouwen
van het Riffort geacht wordt, dat de hier
bedoelde bepleisteringen worden aange-
bracht, worden daarvoor de benoodigde
fondsen aangevraagd.
Art. 35 d...”
|
|
5 |
|
“...voor 1908 vast gesteld subsidie.
Art. 86 a en b. Zie de toelichting bij art.
53 (Aruba).
Art. 86 b. Het is in de praktijk gebleken,
dat de landbouwkundige op Curasao voort-
durend in beslag genomen wordt ter vol-
doening aan de eischen, welke de landbouw-
belangen van de benedenwindsche eilanden
stellen, en dat het niet uitvoerbaar is die be-
langen ten aanzien van de bovenwindsehe
eilanden naar behooren te behartigen.
Reeds vroeger is er door professor Went
en door den heer van Hall, landbouw-di-
recteur in Suriname, de groote wenschelijk-
lieid betoogd om ook voor de bovenwind-
sche eilanden over de diensten van een
landbouwkundige te beschikken, maar
meende ondergeteekende, hoewel het denk-
beeld op zich zelf reeds toen allen steun
verdiende, met het oog op de daaraan ver-
bonden groote uitgaaf, voorshands zich
van het doen van een voorstel in die rich-
ting te moeten onthouden en eerst te moe-
ten nagaan of met en deskundige voor de
geheele kolonie niet kon worden volstaan.
Nu echter...”
|
|
6 |
|
“...Waarin die vermeerdering van arbeid nu bestaat, zal onder-
geteekende wel niet in het bijzonder behoeven aan te toonen;
uit de met Uwe medewerking toegestane credieten om te voor-
zien in bijzondere reparation, nieuwen aanbouw, enz, zal dit
den Raad duidelijk genoeg zijn.
Zou bij den grooten afstand der gebouwen en werken op Cu-
rasao,om van de overige benedenwindsche en de boven-
windsche eilanden niet te spreken,toezicht door 2 opzich-
ters reeds noodzakelijk zijn, te meer is dit noodig nu de Di-
recteur voor een groot deel in beslag wordt genomen door tal
van werkzaamheden, zoowel direct als indirect verband hou-
dend met de verbetering van den economischen toestand en
zijne aandacht verder wijden moet aan verschillende aangele-
genheden, die van zijn departement uitgaan of wel den open-
baren dienst betreffen (controle van verschillende ondernemin-
gen),
Dat minstens een der opzichters een technisch opgeleid per-
soon moet zijn, zal wel geen verder betoog behoeven, wanneer
men de grootte...”
|
|
7 |
|
“...Voorzitter.
Voor de heeren Forbes, A. W. Statius Muller, Penso en
Lansberg.
Hierop wordt het amendement-A. G. Statius Muller in
stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen.
Sub-art. 20, zooals gewijzigd, zoomede sub-artt. 21, 22, 23,
24 en 25 worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Bij sub-art. 26 zegt de heer Forbes, dat, toen op voorstel van
dezen Baad op de begrooting voor het jaar 1907 eene som van
f 16,000. werd uitgetrokken voor de uitbreiding van de di-
vidivicultuur, dat streven zoowel van het bestuur als van den
Baad ten zeerste werd toegejuicht, daar men algemeen ver-
wachtte, dat een van de voornaamste cultures van de kolonie
onder de leiding en de voorlichting van een deskundige de
gewenschte verbetering en uitbreiding zoude verkrijgen. Ge-
durende een vijftal jaren worden hier door den landbouwkun-
dige met verschillende cultures proeven genomen en daaraan
groote sommen besteed, evenwel zonder eenig resultaat en
juist aan de diyidivicultuur...”
|
|