|
|
Your search within this document for '8,ménos,2,6' resulted in 16 matching pages.
|
1 |
|
“.....................10
III. TECHNISCH GEDEELTE
§ 1. Sterfte-en andere tafels. ................................................
§ 2. Sterfte onder gepensioneerden..............................................
8 3. Activiteitstafels..........................................................^
f | Q
§ 4. Verhogingsgetallen.........................................................10
§ 5. Verhouding pensioen tot grondslag . ..........................................1
§ 6. Grootheden ter berekening van de contante waarden der lasten van de aan na te laten
betrekkingen van in dienst zijnde deelgenoten toe te kennen weduwen- en wezen-
pensioenen -..........................................................1
§ 7. De pensioen- en bijdragefactoren................................................ 20
§ 8. De Ontslagenen met recht op uitgesteld pensioen..................................21
§ 9. Beheerskosten..........................................................' ^
§ 10. De benodigde bijdragepercentages...”
|
|
2 |
|
“...Biz.
§ 4. Grondslagen der berekeningen . ................................................27
§ 5. Nieuwe pensioengrondslagen................................................... 28
§ 6. Activiteitstafel................................................................28
§ 7. Verhogingsgetallen..............................................................29
§ 8. Verhouding pensioen tot grondslag...............................................30
§ 9. Grootheden ter berekening der lasten van pensioenen aan na te laten weduwen en
wezen......................................................................... 31
§10. Berekening der contante waarden. Beheerskosten....................................31
§11. Het percentage der aanvullende bijdragen. De contante waarden der toekomstige
baten en lasten........................................................... 32
§ 12. De wetenschappelijke balans na incorporatie der duurtetoeslagen...................32
NASCHRIFT
De sterfte in de Nederlandse Antillen .....”
|
|
3 |
|
“...8
Ons dus beperkende tot de op de balansdatum aanwezige deelgenoten in het fonds, kunnen
wij vaststellen, dat het fonds de verplichting heeft pensioen te betalen aan de reeds gepensioneerde
deelgenoten zolang zij in leven zijn; aan de nog in dienst zijnde, nadat hun pensioen zal zijn toe-
gekend; aan de weduwen en wezen, die reeds recht op pensioenuitkering hebben, en aan de door
thans nog levende deelgenoten, actieve en gepensioneerde, na te laten weduwen en wezen.
Weliswaar zijn de toekomstige pensioenen op de balansdatum nog niet opeisbaar, ja is het
van een afzonderlijke, aan een bepaald persoon toekomende pensioentermijn nog niet zeker, of
hij ooit vervallen zal, toch is het niet juist deze verplichtingen daarom te negeren. Er is immers
een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat aan een deel der op de balansdatum aan-
wezige deelgenoten pensioen zal moeten worden betaald.
Hetzelfde geldt voor de bijdragen.
De waarden van deze toekomstige verplichtingen en inkomsten, contante...”
|
|
4 |
|
“...in dienst. Bij-
zonderheden omtrent hen zijn in ondervolgende staten opgenomen.
Mannen Vrouwen
Deelgenoten in dienst naar categorie Aantal Pensioen- grondslag Aantal Pensioen- grondslag
Gouvernementsambtenaren (zonder R.K. geestelijken) . 1438 f 6 947 196 108 f 349 896
Leerkrachten bij het bijzonder onderwijs (zonder R.K. ordebroeders en -zusters) 189 1 156 288 108 406 032
R.K. geestelijken R.K. ordebroeders en -zusters 28 100 100 800 473 172 83 306 678
Tezamen op 31 december 1954 1755 f 8 677 456 299 f 1 062 606
Tezamen op 31 december 1949 1204 5 852 062 228 792 022
Met het oog op de verdeling der bijdragen uit de openbare middelen, welke naar de pensioen-
grondslagen van de in dienst van het Land en de Eilandgebieden zijnde deelgenoten vastgesteld
worden, is deze keer ook een staat opgenomen, welke de aantallen deelgenoten en hun pensioen-
grondslagen naar dit gegeven gespecificeerd aangeeft.
- Land Curagao
Deelgenoten (mannen en vrouwen) naar Land en Eilandgebieden Aantal...”
|
|
5 |
|
“... Pensioen- verordening 1938 Tezamen
Aantal Pensioen- grondslag Aantal Pensioen- grondslag eigen pens. Pensioen- grondslag verzekering Aantal Pensioen- grondslag Aantal Pensioen- grondslag
Gouv. ambtenaren . . * , 4 { 26 035 8 f 52 186 f 27 703 1232 f 6 218 635 1244 f 6 296 856
Bijz. onderwijzers . . ? gehuwd 176 1 110 700 176 1 110 700
Gouv. ambtenaren . . . . i niet gehuwd Y met kind 1 10 800 i n 18 91 680 19 102 480
Bijz. onderwijzers . . . . )
Gouv. ambtenaren . . ... | niet gehuwd 1 10 800 174 537 060 175 547 860
Bijz. onderwijzers . . i zonder kind 13 45 588 13 45 588
R.K. geestelijken . . 28 100 800 28 100 800
R.K. ordebroeders . . 100 473 172 100 473 172
6 f 47 635 8 f 52 186 f 27 703 1741 f 8 577 635 1755 f 8 677 456
) Onder de pensioenverordening van 1899 was het mogelijk voor zijn weduwe en wezen een hoger pensioen te
verzekeren dan de helft van het eigen pensioen, waarop op het ogenblik van overlijden recht zou bestaan hebben.
Deze...”
|
|
6 |
|
“...verzekering) Ongehuwd met kinderen
Gouvernementsambtenaren . 1868 4 f 10 456 f 14 288 2 (2)
1899 67 183 668 334 361 54 (8) i
1938 167 506 649 1 002 501 147 (24) 2
Bijzondere onderwijzers . . 1899 1 2 850 5 340 1
1938 5 12 210 31 515 5
K.K. geestelijken 1899 2 2 400 4 800
1938 12 24 582 43 200
K.K. ordebroeders 1899 6 18 735 28 498
1938 10 24 516 46 210
274 f 786 066 f 1 510 713 209 (34) 3
Politiemilitairen (gepensio-
neerd vr of op 1 oktober
1949) 1938 25 19 401 20
1939 35 83 412 30 1
60 f 102 813 50 1
Tezamen op 31 dec. 1954 . 334 f 888 879 f 1 510 713 259 (34) 4
Gepensioneerde vrouwelijke deelgenoten Pens.- veror- dening Aantal Pensioen Pensioen- grondslag Gouv.- ambt. Bijz. onder- wijs R.K. orde- zusters
1899 28 f 47 630 f 61 439 3 8
1938 48 ) 82 349 163 630 22 5 21
Tezamen op 31 dec. 1954 76 ) 1129 979 f 225 069 39 8 29
Gepensioneerden naar land van verblijf Pensioen betaalbaar in Tezamen
Ned. Antillen Nederland
Aantal Pensioen...”
|
|
7 |
|
“...waren er 2 weduwen, wier pensioen op grond van de desbetreffende
bepalingen verloren is gegaan. Na huwelijksontbinding herleven haar rechten tot een totaal-
bedrag van f 1 467 per jaar.
Recht op uitgesteld pensioen volgens art. 8 leden 3 en 4 van de Pensioenverordening 1938
hebben 19 mannen en 12 vrouwen tot een totaalbedrag van resp. f 42 909 en f 21 762 pensioen.
Hierop wordt gedurende het voorgeschreven aantal jaren f 12 993 en f 10 008 gekort.
Twee van de 12 mannen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 28 van genoemde
pensioenverordening een vrijwillig deelgenootschap aangegaan ten behoeve van uitkering van
pensioen aan hun vrouw en kinderen ingeval van overlijden gedurende de tijd, dat hun pensioen
nog niet is ingegaan. Op 31 december 1949 waren er nog 8 zonder pensioen ontslagen ambtenaren,
die hun volgens de pensioenverordening 1899 gesloten verzekering in stand hebben gehouden-
Van dezen is sindsdien n overleden, terwijl voor n het uitzicht op pensioen voor zijn vol-
brachte...”
|
|
8 |
|
“...15
Gepensioneerde weduwen
Kalenderjaar Begin Bij Overleden Hertrouwd
1950 140 *) 8 3
1951 145 9 4 j
1952 150 12 5
1953 157 10 8
1954 159 9 5 -
1955 163
i) Dit getal wijkt af van het op blz. 16 van de 2e wetenschappelijke balans gegevene op grond van de gegevens,
zoals die bij het opmaken van deze balans bekend waren....”
|
|
9 |
|
“...wetenschappelijke balans is een uitvoerige uit-
eenzetting gegeven van de afleiding van de factoren, waarmede de pensioengrondslagen van de
in dienst zijnden vermenigvuldigd moeten worden om de contante waarden van de lasten aan
eigen pensioen en aan weduwen- en wezenpensioen en die van de bijdragen voor beide soorten
pensioen te verkrijgen.
Onder verwijzing naar het daar vermelde, mogen de thans gebruikte factoren hier vermeld
worden.
Pensioenfactor eigen pensioen:
F+l
[*+i
JX+\
*44
x-\-l ^aa:-|-l
-5)
8
'x+% yx+$
Bijdragefactor eigen pensioen:
F*+
Z-j
'x+l *+
x+i ,a
V C+*
*+
h...”
|
|
10 |
|
“...8. De ontslagenen met recht op uitgesteld pensioen
Voor de formules, welke bij de berekening van de contante waarden gebruikt zijn, kan ver-
wezen worden naar blz. 25 van de tweede wetenschappelijke balans.
Zoals daar vermeld is, is er geen rekening mede gehouden, dat de pensioenen wegens invalidi-
teit eerder toegekend kunnen worden. De contante waarden der uitgestelde pensioenen worden
slechts onbelangrijk verhoogd, indien de kans op invaliditeit wel in rekening gebracht wordt.
Daar het bovendien...”
|
|
11 |
|
“...reeds is medegedeeld, moet volgens de wetenschappelijke balans,
gebaseerd op een rentevoet van 2f %, nog een tekort van f 3 887 000, volgens die gebaseerd op
een rentevoet van 3%, een van f 2 826 000 gedekt worden.
Volgens artikel 4 lid 2 van het besluit tot oprichting van het pensioenfonds (P.B. 1936
nr. 66) moet dit uiterlijk 10 jaar na de balansdatum, dus op 31 december 1964, door annu-
teiten ten laste van het Land en de Eilandgebieden a^hgezuiverd zijn.
Rekenende, dat van 1957 af gedurende 8 jaren postnumerando-annuteiten betaald zullen
worden, beloopt het jaarlijks bedrag 0,14096 resp. 0,14246 maalde waarde van het met 2 jaar rente
op rente opgelopen tekort per 31 december 1956. Dit bedraagt 1,0558 X f 3 887000 = f 4104000resp.
1,0609 X f 2826000 = f 2998000. De jaarlijkse annuteit is dus 0,14096 x f 4104000 = f78500
resp. 0,14246 X f 2 998 000 = f 427100. (Voor de volledigheid zijn ook de bedragen bij een rente-
voet van 3% hier vermeld.) Dit bedrag moet verdeeld worden naar de p...”
|
|
12 |
|
“...zou worden.
Later is overgegaan tot het idee van algehele incorporatie der duurtetoeslagen.
De pensioengrondslagen van de gehuwden worden verhoogd met de duurtetoeslag voor ge-
huwden zonder kinderen, die van de ongehuwden met de duurtetoeslag voor ongehuwden. Boven-
dien bestaat het plan de pensioengrondslagen nog te verhogen met de bijdragen voor eigen en
voor weduwen- en wezenpensioen, welke verschuldigd zullen zijn over de in de pensioengrondslag
opgenomen duurtetoeslag, t.w. voor gehuwden 8 %, voor ongehuwden 5 %.
De aanzienlijke verhoging van de pensioengrondslagen heeft geleid tot voorstellen ter her-
ziening van de pensioenregeling. Deze zijn de volgende:
Maximum bedrag van het eigen pensioen f 6500, en dat van weduwenpensioen en van de
gezamenlijke wezenpensioenen f 3250.
Het percentage van de pensioengrondslag, dat voor ieder vervuld dienstjaar aan eigen pen-
sioen wordt toegekend, wordt op 1,8 voor de eerste 25 jaren en 1,0 voor de volgende 5 jaren gesteld
(thans 2,5 % voor de...”
|
|
13 |
|
“...eerste 1200 gulden van de bezoldiging.......... 122 105
tweede 1200 ,, 94 78
derde 1200 ........ 68 56
vierde 1200 ,, .............. 58 50
vijfde 1200 ,, ,, ,, 57 40
zesde 1200 ,, 47 40
zevende 1200 ' 42 34
achtste 1200 ,, ,, 31 24
,, negende 1200 21 13
tiende 1200 16 5
elfde 1200 ,, ........ 15 5
twaalfde 1200 .............. 15 5
De met deze tabel verkregen bedragen der verhoging worden nog met een tweede bedrag
vermeerderd ter grootte van 8 % voor gehuwden en 5 % voor ongehuwden, naar boven afgerond
in guldens per jaar op een 12-voud.
Het is niet de bedoeling wijziging te brengen in de pensioenen van de reeds gepensioneerden.
Zij blijven in het genot van het hun reeds toegekende pensioen en de duurtetoeslag volgens de
Duurtetoeslagregeling gepensioneerden 1943.
§ 3. De methode van berekening van de contante waarden der lasten en der bijdragen van in
dienst zijnde deelgenoten bij algehele incorporatie van de duurtetoeslag op bezoldiging...”
|
|
14 |
|
“...staat opgenomen met de pensioengrondslagen, zoals die op de balansdatum
golden.
Land Som pen- Curasao Aruba Bonaire Bovenwindse eilanden
Aan- Aan- Som pen- Aan- Som pen- Aan- Som pen- Aan- Som pen-
tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr.
f f f f f
Mannelijke ambtenaren
(incl. R.K. geestelij ken) 1042 8948 157 270 2 667 697 132 1 409 964 9 85 780 12 132 750
Vrouwelijke ambtenaren Mannelijke leerkrachten 49 240 190 34 261 120 ^6 100 510 1 6 470 8 44 730
bij het bijzonder on- derwijs (incl. R.K. ordebroeders) . . 195 2 099 482 85 790 501 10 79 296
Vrouwelijke leerkrach-
ten bij het bijzonder onderwijs (incl. R.K. ordezusters) .... 127 887 070 50 326 500 5 31 710 9 59 430
Tezamen 1091 9 188 347 626 5 915 369 283 2 627 475 25 203 256 29 236 910
§ 6. Activiteitstafel
Daar voor de reeds in dienst zijnden het aantal dienstjaren, dat voor recht op pensioen ver-
vuld moet zijn, niet verandert en ook overigens de pensioneringsleeftijd...”
|
|
15 |
|
“....
De in het bovenstaande uiteengezette methode van bepaling van de nieuwe verhogings-
getallen brengt mede, dat het nodig was voor de na de invoering toetredende deelgenoten dezelfde
verhogingsgetallen te gebruiken. Omtrent de afwijking, welke hun promotie zal vertonen bij die
van de reeds in dienst zijnden, is trouwens, als gezegd, geen redelijke veronderstelling te maken.
Een onderzoek, ingesteld om na te gaan of de grootheden a wijziging behoefden, leidde er
toe deze ongewijzigd te laten.
§ 8. Verhouding pensioen tot grondslag
Volgens de ontworpen regeling voor de incorporatie kan aan hen, die op het tijdstip van
invoering daarvan reeds in dienst zijn, pensioen toegekend worden na het voldoen aan de leef-
en diensttijdeisen, welke thans gelden. Het bedrag van het pensioen wordt echter berekend
volgens de nieuwe bepalingen en gebaseerd op de nieuwe pensioengrondslagen.
De verhouding van pensioen tot grondslag is van de diensttijd afhankelijk. Zonder het be-
rekenen van gemiddelden kan...”
|
|
16 |
|
“...hertrouwde weduwen na huwelijksontbinding.................
begrafeniskosten gewezen politiemilitairen
Contante waarde beheerskosten (1 % c.w. pensioengrondslagen, 2 % e.w.
lopende en toekomstige pensioenen)................ 0
T 2f % 3 %
253 000 f 253 000
480 000 480 000
10 146 000 9 932 000
1 671 000 1 632 000
2 197 000 2 139 000
78 000 77 000
47 300 000 44 660 000
4 913 000 4 632 000
468 000 450 000
234 000 221 000
2 306 000 2 202 000
12 813 000 11 850 000
96 000 90 000
33 000 32 000
1 000 1 000
9 000 8 000
1 000 1 000
2 964 000 2 847 000
f 85 963 000
f 81 507 000
Gecontroleerd en accoord bevonden onder het
Voorbehoud, dat de berekeningen van de con-
tante waarden der nog te vorderen bijdragen
alsmede der pensioenverplichtingen zijn geschied
onder de verantwoordelijkheid van de actuaris
van het fonds.
De directeur van het
Algemeen Pensioenfonds van de
Nederlandse Antillen,
J. VAN OlJEN
Accountantskantoor Moret
|
|
|