|
|
Your search within this document for '8,2,ta,6' resulted in 14 matching pages.
|
1 |
|
“...weduwen...................... ............................10
III. TECHNISCH GEDEELTE
§ 1. Sterfte-en andere tafels. ................................................
§ 2. Sterfte onder gepensioneerden..............................................
8 3. Activiteitstafels..........................................................^
f | Q
§ 4. Verhogingsgetallen.........................................................10
§ 5. Verhouding pensioen tot grondslag . ..........................................1
§ 6. Grootheden ter berekening van de contante waarden der lasten van de aan na te laten
betrekkingen van in dienst zijnde deelgenoten toe te kennen weduwen- en wezen-
pensioenen -..........................................................1
§ 7. De pensioen- en bijdragefactoren................................................ 20
§ 8. De Ontslagenen met recht op uitgesteld pensioen..................................21
§ 9. Beheerskosten..........................................................' ^
§ 10...”
|
|
2 |
|
“...Biz.
§ 4. Grondslagen der berekeningen . ................................................27
§ 5. Nieuwe pensioengrondslagen................................................... 28
§ 6. Activiteitstafel................................................................28
§ 7. Verhogingsgetallen..............................................................29
§ 8. Verhouding pensioen tot grondslag...............................................30
§ 9. Grootheden ter berekening der lasten van pensioenen aan na te laten weduwen en
wezen......................................................................... 31
§10. Berekening der contante waarden. Beheerskosten....................................31
§11. Het percentage der aanvullende bijdragen. De contante waarden der toekomstige
baten en lasten........................................................... 32
§ 12. De wetenschappelijke balans na incorporatie der duurtetoeslagen...................32
NASCHRIFT
De sterfte in de Nederlandse Antillen .....”
|
|
3 |
|
“...II. STATISTISCHE GEGEVENS
§ 1. Mannelijke en vrouwelijke deelgenoten in dienst op 31 december 1954
Op 31 december 1954 waren 1755 mannelijke en 299 vrouwelijke deelgenoten in dienst. Bij-
zonderheden omtrent hen zijn in ondervolgende staten opgenomen.
Mannen Vrouwen
Deelgenoten in dienst naar categorie Aantal Pensioen- grondslag Aantal Pensioen- grondslag
Gouvernementsambtenaren (zonder R.K. geestelijken) . 1438 f 6 947 196 108 f 349 896
Leerkrachten bij het bijzonder onderwijs (zonder R.K. ordebroeders en -zusters) 189 1 156 288 108 406 032
R.K. geestelijken R.K. ordebroeders en -zusters 28 100 100 800 473 172 83 306 678
Tezamen op 31 december 1954 1755 f 8 677 456 299 f 1 062 606
Tezamen op 31 december 1949 1204 5 852 062 228 792 022
Met het oog op de verdeling der bijdragen uit de openbare middelen, welke naar de pensioen-
grondslagen van de in dienst van het Land en de Eilandgebieden zijnde deelgenoten vastgesteld
worden, is deze keer ook een staat opgenomen, welke de aantallen...”
|
|
4 |
|
“...verzekering x) Pensioen- verordening 1938 Tezamen
Aantal Pensioen- grondslag Aantal Pensioen- grondslag eigen pens. Pensioen- grondslag verzekering Aantal Pensioen- grondslag Aantal Pensioen- grondslag
Gouv. ambtenaren . . * , 4 { 26 035 8 f 52 186 f 27 703 1232 f 6 218 635 1244 f 6 296 856
Bijz. onderwijzers . . ? gehuwd 176 1 110 700 176 1 110 700
Gouv. ambtenaren . . . . i niet gehuwd Y met kind 1 10 800 i n 18 91 680 19 102 480
Bijz. onderwijzers . . . . )
Gouv. ambtenaren . . ... | niet gehuwd 1 10 800 174 537 060 175 547 860
Bijz. onderwijzers . . i zonder kind 13 45 588 13 45 588
R.K. geestelijken . . 28 100 800 28 100 800
R.K. ordebroeders . . 100 473 172 100 473 172
6 f 47 635 8 f 52 186 f 27 703 1741 f 8 577 635 1755 f 8 677 456
) Onder de pensioenverordening van 1899 was het mogelijk voor zijn weduwe en wezen een hoger pensioen te
verzekeren dan de helft van het eigen pensioen, waarop op het ogenblik van overlijden recht zou bestaan...”
|
|
5 |
|
“...hierna volgende staten geven nadere bijzonderheden.
Gepensioneerde mannelijke deelgenoten Pens.- veror- dening ' Aantal Pensioen Pensioen- grondslag Gehuwd (van wie met verzekering) Ongehuwd met kinderen
Gouvernementsambtenaren . 1868 4 f 10 456 f 14 288 2 (2)
1899 67 183 668 334 361 54 (8) i
1938 167 506 649 1 002 501 147 (24) 2
Bijzondere onderwijzers . . 1899 1 2 850 5 340 1
1938 5 12 210 31 515 5
K.K. geestelijken 1899 2 2 400 4 800
1938 12 24 582 43 200
K.K. ordebroeders 1899 6 18 735 28 498
1938 10 24 516 46 210
274 f 786 066 f 1 510 713 209 (34) 3
Politiemilitairen (gepensio-
neerd vr of op 1 oktober
1949) 1938 25 19 401 20
1939 35 83 412 30 1
60 f 102 813 50 1
Tezamen op 31 dec. 1954 . 334 f 888 879 f 1 510 713 259 (34) 4
Gepensioneerde vrouwelijke deelgenoten Pens.- veror- dening Aantal Pensioen Pensioen- grondslag Gouv.- ambt. Bijz. onder- wijs R.K. orde- zusters
1899 28 f 47 630 f 61 439 3 8
1938 48 ) 82 349 163 630 22 5 21
Tezamen...”
|
|
6 |
|
“...1899 gesloten verzekering in stand hebben gehouden-
Van dezen is sindsdien n overleden, terwijl voor n het uitzicht op pensioen voor zijn vol-
brachte dienst zich gerealiseerd heeft en deze dus onder de gepensioneerden is opgenomen, zodat
er op 31 december 1954 nog 6 van deze personen waren met een verzekerd bedrag van f 5 715 aan
weduwenpensioen.
§ 3. Verloop onder de in dienst zijnde en gepensioneerde ambtenaren
en onder de gepensioneerde weduwen
Mannelijke gouvernementsambtenaren
Kalenderjaar Begin Bij Gepen- sioneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden in dienst Ontslagen met recht op uit- gesteld pensioen
1950 1015 108 28 9 4 4
1951 1078 153 22 7 3 1
1952 1198 122 24 8 1
1953 1287 48 21 16 3 2
1954 1955 1293 1465 203 21 6 3 1
Bijzondere onderwijzers
Kalenderjaar Begin Bij Gepen- sioneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden in dienst Ontslagen met recht op uit- gesteld pensioen
1950 189 22 3 i
1951 207 26 1 4 i
1952 227 30 2 3
1953 252 24 3 i
1954 272 28 2 7 i
1955 290...”
|
|
7 |
|
“...gouvernementsambtenaren
Kalenderjaar ( Begin Bij Gepen- sioneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden in dienst Ontslagen met recht op uit- gesteld pensioen
1950 57 13 3
1951 67 9 4 2
1952 70 31 2 i
1953 98 7 2 5
1954 1955 98 108 22 4 5 3
Bijzondere onderwijzeressen
Kalenderjaar Begin Bij Gepen- sioneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden in dienst Ontslagen met recht op uit- gesteld pensioen
1950 169 !) 15 1 5 4
1951 174 11 5 3 4
1952 173 18 2 4
1953 185 22 i 10
1954 196 11 6 10
1955 191
Gepensioneerde mannelijke gouvernementsambtenaren,
bijzondere onderwijzers en politie-militairen
Kalenderjaar Begin Bij Overleden
1950 262 ) 32 13
1951 281 23 10
1952 294 26 15
1953 305 21 9
1954 317 24 7
1955 334
Gepensioneerde vrouwelijke gouvernementsambtenaren
en bijzondere onderwijzeressen
Kalenderjaar Begin & Overleden
I960 48 2 1
1951 49 15 2
1952 62 4 1
1953 65 3 1
1954 67 10 1
1955 76
l) Tengevolge van na het opmaken van de 2e wetenschappelijke balans bekend geworden...”
|
|
8 |
|
“...aangenomen. Deze sterfte-
tafels zijn met complete gemiddelde levensduur, de commutatiekolommen der levenden en de
lijfrentewaardenx) opgenomen als de staten III en IV hij de Eerste wetenschappelijke balans
van het Algemeen Cura§aosch Pensioenfonds naar deft toestand op 31 December 1944.
Vergelijking van de verwachting met de waarneming
Aantal waarnemingen Waargenomen Verwacht
aantal sterfgevallen
Tijdvak 1950/54
Mannelijke gepensioneerden .... 15t2 54 57,7
Vrouwelijke gepensioneerden .... 308 6 8,0
Gepensioneerde weduwen 776 25 34,6
Tijdvak 1937/54
Mannelijke gepensioneerden .... 4069 160 158,8
Vrouwelijke gepensioneerden .... 710 19 19,0
Gepensioneerde weduwen 2607 103*) 117,5
Uit deze cijfers is de conclusie getrokken, dat voor de mannen de leeftijdsverlaging van n
jaar kon gehandhaafd blijven, terwijl voor de vrouwen de verlaging van 2 op 3 jaar gebracht is.
Het aantal verwachte sterfgevallen onder de vrouwelijke gepensioneerde ambtenaren is dan 17,7
en onder de weduwen 108,6....”
|
|
9 |
|
“...2e w.b. 3e w.b. 3e w.b.
mannen en vrouwen mannen vrouwen
30 0,20 0j3 0,260 0,260
35 0,27 0,305 0,331 0,331
40 0,35 0,38 0,402 0,402
45 0,44 0,455 0,472 0,472
50 0,53 0,53 0,562 0,546
55 0,53 0,53 0,554 0,600
60 0,53 0,53 0,528 0,600
65 0,53 0,53 0,495 0,600
Hieruit blijkt, dat de ervaring van de laatste 10 jaar erop wijst, dat in het verleden het pen-
sioen op een te laag deel van de pensioengrondslag is gesteld, m.a.w. dat de toekomstige pensioen-
lasten toen enigszins te laag zijn geraamd.
§ 6. Grootheden ter berekening van de contante waarden der lasten van de aan na te laten be-
trekkingen van in dienst zijnde deelgenoten toe te kennen weduwen- en wezenpensioenen
Deze grootheden zijn in 5-jarige leeftijdsgroepen opnieuw afgeleid uit de waargenomen toe-
stand per 31 december 1954. Het staatje op de volgende bladzijde geeft daarvan een overzicht
op dezelfde wijze als op blz. 23 van de tweede wetenschappelijke balans.
CLCI Ct/D
De grootheden W en W £ geven de contante waarden der lasten...”
|
|
10 |
|
“...22
overlijden na te laten weduwen en wezen. Daarvoor dragen zij gedurende het uitstel 6 % van
de laatste pensioengrondslag, daarna 3 % van het pensioen bij.
Voor de berekening moesten nog formules opgesteld worden.
De contante waarde der lasten aan weduwenpensioen worden gevonden met de overlevings-
rente a^ a De fofmule voor de contante waarde der bijdragen per eenheid van te genieten
pensioen is
0,03 j2axy ^+f\ x ~ + Dx"+l-y+n+\*x+n+y+n+\ ~ *>{
f vx+\-y+\ )
Hierin is O bedoelde pensioengrondslag, P het toe te kennen eigen pensioen van bedoelde per-
sonen. De contante waarden zijn individueel berekend.
§ 9. Beheerskosten
Ter dekking van de toekomstige beheerskosten zijn op de tweede wetenschappelijke balans
opgebracht 2 % van de in de toekomst te betalen pensioenen en 1 % van de pensioengrondslagen,
welke voor de op de balansdatum aanwezige actieve deelgenoten tijdens hun diensttijd naar ver-
wachting zullen gelden.
Bij vergelijking van de in de jaren 1950 t/m 1954 op deze wijze beschikbaar...”
|
|
11 |
|
“...Aan- Som pen- Aan- Som pen- Aan- Som pen- Aan- Som pen-
tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr. tal sioengr.
f f f f f
Mannelijke ambtenaren
(incl. R.K. geestelij ken) 1042 8948 157 270 2 667 697 132 1 409 964 9 85 780 12 132 750
Vrouwelijke ambtenaren Mannelijke leerkrachten 49 240 190 34 261 120 ^6 100 510 1 6 470 8 44 730
bij het bijzonder on- derwijs (incl. R.K. ordebroeders) . . 195 2 099 482 85 790 501 10 79 296
Vrouwelijke leerkrach-
ten bij het bijzonder onderwijs (incl. R.K. ordezusters) .... 127 887 070 50 326 500 5 31 710 9 59 430
Tezamen 1091 9 188 347 626 5 915 369 283 2 627 475 25 203 256 29 236 910
§ 6. Activiteitstafel
Daar voor de reeds in dienst zijnden het aantal dienstjaren, dat voor recht op pensioen ver-
vuld moet zijn, niet verandert en ook overigens de pensioneringsleeftijd dezelfde blijft evenals de
kansen op ontslag zonder pensioen en op overlijden, kan voor hen de berekening van de contante
waarden der lasten en...”
|
|
12 |
|
“...000.
Uitgaande van de stand der pensioengrondslagen van de in dienst zijnde gehuwde deelge-
noten op de balansdatum, zijn deze tot een maximum van f 13 000 in aanmerking genomen en
daarop zijn weduwenpensioenen gebaseerd. Na samenvoeging in 5-jarige leeftijdsgroepen, zijn
door deling van de som der weduwenpensioenen door de totale som der grondslagen van die
gehuwden de verhoudingen weduwenpensioen tot grondslag P^/G gevonden.
Zij zijn de volgende (vergelijk dezelfde kolom in het staatje van § 6 van hoofdstuk III):
- I(tU1 1 fU
25 0,295 45 0,250
30 0,272 50 0,246
35 0,262 55 0,243
40 0,255 60 0,239
Deze grootheden gelden zowel voor de bij invoering der nieuwe regeling reeds in dienst
zijnden als voor hen, die nog zullen toetreden.
§ 10. Berekening der contante waarden. Beheerskosten
Met de in de voorgaande paragrafen besproken en de overige ongewijzigde grootheden
konden zonder moeilijkheden de bijdrage- en pensioenfactoren, zowel voor eigen als voor weduwen-
en wezenpensioen worden becijferd...”
|
|
13 |
|
“...... j q5q
idem vrouwen . .................................
3 % voor weduwen- en wezenpensioen...................................... ago
Contante waarde van.de buitengewone bijdragen:
voor eigen pensioen........................................... j,.
voor weduwen- en wezenpensioen .............................
-------- 1 982
Nog te dekken.............................................................................. 3^40
Percentage der aanvullende bijdragen van het Land en de Eilandgebieden-= 14 6
* 210-|-25
CENTRALE BOEKERIJ...”
|
|
14 |
|
“... mannelijke deelgenoten
182 in dienst zijnde mannelijke deelgenoten
7 400 ontslagenen met recht op uitgesteld pensioen en vrijwillige deelgenoten volgens P.V. 1938 . .
4 ontslagenen met verzekering volgens P.V. 1899
14 toekomstige pensioenen van wezen na te laten door vrouwelijke deelgenoten
toekomstige pensioenen hertrouwde weduwen
begrafenis^os^en gewezen politiemilitairen
Contante waarde beheerskosten ....
35 700
21 070 l)
113 537 >
253
480
10 146
1 671
2 197
78
65 100
6 800
702
2 306
20 700
96
33
1
9
1
2 964
113 537
\nst. v/d ;
(;-mm boekerij
5 T E P.
) Zie over dit tekort nader de tekst in § 12 van hoofdstuk Y....”
|
|
|