| 
			
			    
				
				
                
             | 
            
                
                
                    
                    
	
       
    
      
       
     | 
   
  
    | 
      
             
              
             
     | 
   
  
    
        
          
            | 1 | 
              | 
            
              
              
  
              “................... 
§	4.	De duurtetoeslagen op pensioen ................................................ 
II.	STATISTISCHE GEGEVENS
§	1.	Mannelijke en vrouwelijke deelgenoten in dienst op 31 december	1954	 10
§	2.	Mannelijke en vrouwelijke gepensioneerde deelgenoten, benevens	pensioen genietende
weduwen en wezen op 31 december 1954 ....................................., 	
§	3.	Verloop onder de in dienst zijnde en gepensioneerde ambtenaren en onder	de gepen-
I O
sioneerde weduwen...................... ............................10
III.	TECHNISCH GEDEELTE
§	1.	Sterfte-en andere tafels. ................................................
§ 2.	Sterfte onder gepensioneerden..............................................
8 3.	Activiteitstafels..........................................................^
f	| Q
§ 4.	Verhogingsgetallen.........................................................10
§	5.	Verhouding pensioen tot grondslag . ..........................................1
§	6.	Grootheden ter berekening...”
             | 
           
           |  
          
            | 2 | 
              | 
            
              
              
  
              “...Biz.
§	4.	Grondslagen der berekeningen .	................................................27
§	5.	Nieuwe pensioengrondslagen................................................... 28
§	6.	Activiteitstafel................................................................28
§	7.	Verhogingsgetallen..............................................................29
§	8.	Verhouding pensioen tot grondslag...............................................30
§	9.	Grootheden ter berekening der	lasten van pensioenen aan na te laten weduwen en
wezen......................................................................... 31
§10.	Berekening der contante waarden. Beheerskosten....................................31
§11. Het percentage der aanvullende bijdragen. De contante waarden der toekomstige
baten en lasten........................................................... 32
§ 12.	De wetenschappelijke balans na incorporatie der duurtetoeslagen...................32
NASCHRIFT
De sterfte in de Nederlandse Antillen .....”
             | 
           
           |  
          
            | 3 | 
              | 
            
              
              
  
              “...vermeld, dat met ingang van 1 januari 1951 het fonds niet
langer beheerd wordt door de Directeur van de Indische Pensioenfondsen te s-Gravenhage, maar
door een eigen directeur, die in de Nederlandse Antillen gevestigd is (Landsverordening van
30 december 1950, Publicatieblad, bij afkorting P.B., nr. 145).
In verband met deze wijziging in directie zijn bij Landsbesluit nieuwe Regelen voor het
beheer enz. betreffende het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen vastgesteld
(P.B. 1951, nr. 4) en verscheidene beschikkingen uitgegeven ter uitvoering van deze Regelen en
ter verdere regeling van de door de overgang gewijzigde situatie. Met name worden hier vermeld
het toezicht op het beheer van het fonds door een college van commissarissen in de Nederlandse
Antillen (P.B. 1951, nr. 7) en de vertegenwoordiging van het pensioenfonds in Nederland door de
directeur van de Indische Pensioenfondsen. Dit lichaam is op 1 juni 1951 vervangen door een
stichting, thans geheten Stichting Administratie...”
             | 
           
           |  
          
            | 4 | 
              | 
            
              
              
  
              “...posten van de wetenschappelijke balans. De wijze van berekening is in de §§ 14 en
volgende van de eerste wetenschappelijke balans van het pensioenfonds uiteengezet.
Genoemd artikel 3 schrijft dan ook de vijfjaarlijkse opstelling van dergelijke wetenschappe-
lijke balansen voor.
Uit deze blijkt, of er evenwicht bestaat tussen de contante waarde der verplichtingen en het
kapitaal vermeerderd met de contante waarde der bijdragen. Indien de eerste groter is, heeft
het fonds een tekort.
Lid 2 van artikel 4, zoals dit na de bij bovengenoemde Landsverordening aangebrachte
wijziging luidt, regelt de dekking van dit tekort door annuteiten, jaarlijks gelijkblijvende be-
talingen door het Land en de Eilandgebieden aan het fonds. Het bepaalt verder, dat deze annu-
teiten zo hoog gesteld worden, dat het tekort is ingehaald 10 jaar na de datum van de balans,
waarop het geconstateerd is.
De contante waarde van deze verplichte annuteiten zou als vordering op de wetenschappe-
lijke balans geplaatst kunnen worden...”
             | 
           
           |  
          
            | 5 | 
              | 
            
              
              
  
              “...zal blijven en is daarom geen goede
maatstaf voor de keuze.	
In staat III, welke de wetenschappelijke balans per 31 december 1954 bevat, zijn de uit-
komsten der berekeningen, zowel voor de rentebasis 3 % als voor 2f % gegeven. Die op 3 % is
vergelijkbaar met de tweede wetenschappelijke balans.
De beleggingen zijn op dezelfde wijze gewaardeerd als voor de tweede wetenschappelijke
balans van het Gouvernements-werkliedenpensioenfonds. De gronden voor die waardering zijn
aldaar op blz. 18 gegeven.
§ 4. De duurtetoeslagen op pensioen
Bij de 2e wetenschappelijke balans is een afzonderlijke berekening gevoegd over de finan-
cile toestand van het fonds, indien de op de pensioenen gelegde duurtetoeslagen ten laste van het
pensioenfonds zouden komen en bijdragen zouden worden betaald over de bezoldigingen en de
daarop verleende duurtetoeslagen (§ 32).
Thans is een plan aanhangig om de duurtetoeslagen op de bezoldigingen in de pensioen-
grondslagen op te nemen en op grond van een gewijzigde pensioenregeling...”
             | 
           
           |  
          
            | 6 | 
              | 
            
              
              
  
              “...grondslag
Gouvernementsambtenaren (zonder R.K. geestelijken) .	1438	f 6 947 196	108	f 349 896
Leerkrachten bij het bijzonder onderwijs (zonder R.K. ordebroeders en -zusters)		189	1 156 288	108	406 032
R.K. geestelijken	 R.K. ordebroeders en -zusters		28 100	100 800 473 172	83	306 678
Tezamen op 31 december 1954 		1755	f 8 677 456	299	f 1 062 606
Tezamen op 31 december 1949 		1204	5 852 062	228	792 022
Met het oog op de verdeling der bijdragen uit de openbare middelen, welke naar de pensioen-
grondslagen van de in dienst van het Land en de Eilandgebieden zijnde deelgenoten vastgesteld
worden, is deze keer ook een staat opgenomen, welke de aantallen deelgenoten en hun pensioen-
grondslagen naar dit gegeven gespecificeerd aangeeft.
	- Land		Curagao	
Deelgenoten (mannen en vrouwen) naar Land en Eilandgebieden	Aantal	Som pens.- grondslag	Aantal	Som pens.- grondslag
Mannelijke ambtenaren (incl. R.K. geestelijken)		1042	f 4 710 953	270	f 1 447 644
Vrouwelijke ambtenaren		49	123 264	34	145 524...”
             | 
           
           |  
          
            | 7 | 
              | 
            
              
              
  
              “...in stand gehouden verzekering x)			Pensioen- verordening 1938		Tezamen	
		Aantal	Pensioen- grondslag	Aantal	Pensioen- grondslag eigen pens.	Pensioen- grondslag verzekering	Aantal	Pensioen- grondslag	Aantal	Pensioen- grondslag
Gouv. ambtenaren . .	*  ,	4	{ 26 035	8	f 52 186	f 27 703	1232	f 6 218 635	1244	f 6 296 856
Bijz. onderwijzers . .	? gehuwd						176	1 110 700	176	1 110 700
Gouv. ambtenaren . .	. . i niet gehuwd Y met kind	1	10 800			i n	18	91 680	19	102 480
Bijz. onderwijzers . .	. . )									
Gouv. ambtenaren . .	...	|	niet	gehuwd	1	10 800				174	537 060	175	547 860
Bijz. onderwijzers . .	i zonder kind						13	45 588	13	45 588
R.K. geestelijken . .							28	100 800	28	100 800
R.K. ordebroeders . .							100	473 172	100	473 172
		6	f 47 635	8	f 52 186	f 27 703	1741	f 8 577 635	1755	f 8 677 456
) Onder de pensioenverordening van 1899 was het mogelijk voor zijn weduwe en wezen een hoger pensioen te
verzekeren dan de helft van het eigen pensioen, waarop op het ogenblik van overlijden...”
             | 
           
           |  
          
            | 8 | 
              | 
            
              
              
  
              “...volgende staten geven nadere bijzonderheden.
Gepensioneerde mannelijke deelgenoten	Pens.- veror- dening	' Aantal	Pensioen	Pensioen- grondslag	Gehuwd (van wie met verzekering)	Ongehuwd met kinderen
Gouvernementsambtenaren .	1868	4	f 10 456	f 14 288	2 (2)	
	1899	67	183 668	334 361	54 (8)	i
	1938	167	506 649	1 002 501	147 (24)	2
Bijzondere onderwijzers . .	1899	1	2 850	5 340	1	
	1938	5	12 210	31 515	5	
K.K. geestelijken		1899	2	2 400	4 800		
	1938	12	24 582	43 200		
K.K. ordebroeders		1899	6	18 735	28 498		
	1938	10	24 516	46 210		
		274	f 786 066	f 1 510 713	209 (34)	3
Politiemilitairen (gepensio-						
neerd vr of op 1 oktober						
1949) 		1938	25	19 401		20	
	1939	35	83 412 		30	1
		60	f 102 813		50	1
Tezamen op 31 dec. 1954 .		334	f 888 879	f 1 510 713	259 (34)	4
Gepensioneerde vrouwelijke deelgenoten	Pens.- veror- dening	Aantal	Pensioen	Pensioen- grondslag	Gouv.- ambt.	Bijz. onder- wijs	R.K. orde- zusters
	1899	28	f 47 630	f 61 439		3	8
	1938	48 )	82 349	163 630	22	5	21
Tezamen op 31 dec...”
             | 
           
           |  
          
            | 9 | 
              | 
            
              
              
  
              “...voor n het uitzicht op pensioen voor zijn vol-
brachte dienst zich gerealiseerd heeft en deze dus onder de gepensioneerden is opgenomen, zodat
er op 31 december 1954 nog 6 van deze personen waren met een verzekerd bedrag van f 5 715 aan
weduwenpensioen.
§ 3. Verloop onder de in dienst zijnde en gepensioneerde ambtenaren
en onder de gepensioneerde weduwen
Mannelijke gouvernementsambtenaren
Kalenderjaar	Begin	Bij	Gepen- sioneerd	Ontslagen zonder pensioen	Overleden in dienst	Ontslagen met recht op uit- gesteld pensioen
1950	1015	108	28	9	4	4
1951	1078	153	22	7	3	1
1952	1198	122	24	8	1	
1953	1287	48	21	16	3	2
1954 1955	1293 1465	203	21	6	3	1
Bijzondere onderwijzers
Kalenderjaar	Begin	Bij	Gepen- sioneerd	Ontslagen zonder pensioen	Overleden in dienst	Ontslagen met recht op uit- gesteld pensioen
1950	189	22	3	i		
1951	207	26	1	4	i	
1952	227	30	2	3		
1953	252	24		3	i	
1954	272	28	2	7	i	
1955	290...”
             | 
           
           |  
          
            | 10 | 
              | 
            
              
              
  
              “...ar (	Begin	Bij	Gepen- sioneerd	Ontslagen zonder pensioen	Overleden in dienst	Ontslagen met recht op uit- gesteld pensioen
1950	57	13		3				
1951	67	9	4	2		
1952	70	31		2		i
1953	98	7	2	5		
1954 1955	98 108	22	4	5		3
Bijzondere onderwijzeressen
Kalenderjaar	Begin	Bij	Gepen- sioneerd	Ontslagen zonder pensioen	Overleden in dienst	Ontslagen met recht op uit- gesteld pensioen
1950	169 !)	15	1	5			4
1951	174	11	5	3		4
1952	173	18	2	4		
1953	185	22	i	10		
1954	196	11	6	10		
1955	191					
Gepensioneerde mannelijke gouvernementsambtenaren,
bijzondere onderwijzers en politie-militairen
Kalenderjaar	Begin	Bij	Overleden
1950	262 )	32	13
1951	281	23	10
1952	294		26	15
1953	305	21	9
1954	317	24	7
1955	334		
Gepensioneerde vrouwelijke gouvernementsambtenaren
en bijzondere onderwijzeressen
Kalenderjaar	Begin	&	Overleden
I960	48	2	1
1951	49	15	2
1952	62	4	1
1953	65	3	1
1954	67	10	1
1955	76		
l) Tengevolge van na het opmaken van de 2e wetenschappelijke balans bekend geworden mutaties is er een
afwijking...”
             | 
           
           |  
          
            | 11 | 
              | 
            
              
              
  
              “...15
Gepensioneerde weduwen
Kalenderjaar	Begin	Bij	Overleden	Hertrouwd
1950	140 *)	8	3	
1951	145	9	4		j
1952	150	12	5	
1953	157	10	8	
1954	159	9	5	-
1955	163			
i) Dit getal wijkt af van het op blz. 16 van de 2e wetenschappelijke balans gegevene op grond van de gegevens,
zoals die bij het opmaken van deze balans bekend waren....”
             | 
           
           |  
          
            | 12 | 
              | 
            
              
              
  
              “...aangenomen. Deze sterfte-
tafels zijn met complete gemiddelde levensduur, de commutatiekolommen der levenden en de
lijfrentewaardenx) opgenomen als de staten III en IV hij de Eerste wetenschappelijke balans
van het Algemeen Cura§aosch Pensioenfonds naar deft toestand op 31 December 1944.
Vergelijking van de verwachting met de waarneming
	Aantal waarnemingen	Waargenomen	Verwacht
		aantal sterfgevallen	
	Tijdvak 1950/54		
Mannelijke gepensioneerden ....	15t2	54	57,7
Vrouwelijke gepensioneerden ....	308	6	8,0
Gepensioneerde weduwen		776	25	34,6
	Tijdvak 1937/54		
Mannelijke gepensioneerden ....	4069	160	158,8
Vrouwelijke gepensioneerden ....	710	19	19,0
Gepensioneerde weduwen		2607	103*)	117,5
Uit deze cijfers is de conclusie getrokken, dat voor de mannen de leeftijdsverlaging van n
jaar kon gehandhaafd blijven, terwijl voor de vrouwen de verlaging van 2 op 3 jaar gebracht is.
Het aantal verwachte sterfgevallen onder de vrouwelijke gepensioneerde ambtenaren is dan 17,7
en onder de weduwen 108,6....”
             | 
           
           |  
          
            | 13 | 
              | 
            
              
              
  
              “...18
§ 4. Verhogingsgetallen
Bij de bepaling van de verhogingsgetallen werd het gemak ondervonden, dat gedurende de
gehele periode eenzelfde bezoldigingsregeling gold, nl. die van 1948. Daarbij is wederom de me-
thode gevolgd, welke de vorige maal in § 15 (blz. 21) beschreven is, waarnaar uitdrukkelijk ver-
wezen moge worden*Toen is een grootheid a.x ingevoerd, welke de verhouding aanduidt van de
gemiddelde pensioengrondslag van de ambtenaren, die op a;-jarige leeftijd de dienst verlaten tot
die van de ambtenaren van die leeftijd in dienst.
In tegenstelling tot de 2e balans bleek het materiaal van de vrouwen door zijn grotere om-
vang dan vroeger nu een berekening van grootheden a toe te laten.
Het resultaat der berekeningen is in verkorte vorm in onderstaand staatje opgenomen, nl.
voor de op 0 en 5 eindigende leeftijden.
	Mannen		Vrouwen	
X	^+i(3ew.b.)	Vx+i(2ew.b.)	Vx+i (3e w b-)	Vx+\ <2e w-b-)
20	40	34	68	56
25	60	54	78	70
30	80	77	88	85
35	100	100	100	100
40	117	119	113	115
45	128	132...”
             | 
           
           |  
          
            | 14 | 
              | 
            
              
              
  
              “...2e w.b.	3e w.b.	3e w.b.
	mannen en vrouwen		mannen	vrouwen
30	0,20	0j3	0,260	0,260
35	0,27	0,305	0,331	0,331
40	0,35	0,38	0,402	0,402
45	0,44	0,455	0,472	0,472
50	0,53	0,53	0,562	0,546
55	0,53	0,53	0,554	0,600
60	0,53	0,53	0,528	0,600
65	0,53	0,53	0,495	0,600
Hieruit blijkt, dat de ervaring van de laatste 10 jaar erop wijst, dat in het verleden het pen-
sioen op een te laag deel van de pensioengrondslag is gesteld, m.a.w. dat de toekomstige pensioen-
lasten toen enigszins te laag zijn geraamd.
§ 6. Grootheden ter berekening van de contante waarden der lasten van de aan na te laten be-
trekkingen van in dienst zijnde deelgenoten toe te kennen weduwen- en wezenpensioenen
Deze grootheden zijn in 5-jarige leeftijdsgroepen opnieuw afgeleid uit de waargenomen toe-
stand per 31 december 1954. Het staatje op de volgende bladzijde geeft daarvan een overzicht
op dezelfde wijze als op blz. 23 van de tweede wetenschappelijke balans.
CLCI	Ct/D
De grootheden W en W £ geven de contante waarden der lasten...”
             | 
           
           |  
          
            | 15 | 
              | 
            
              
              
  
              “...21
Pensioenfactor weduwen- en wezenpensioen:
V*+l jol <*		.o	Vl*+1 a ol  Tap
/ i	*+ a?+l ^*+1 *+1	x ^ x ^x+1
x-\-\ 7 T/
*	S+* 7*+*
.*+* /  y
Bijdragefactor weduwen- en wezenpensioen:
F , =0,95
a+
12
*+* 7	F
3;l'2	*d-4
*+i, T7
^-tri ^*+i
V'^+l  4 van dit hoofdstuk). Zij komt in de
formules voor in verbinding met de aantallen, die volgens de activiteitstafel overlijden of gepen-
sioneerd worden (d*_|_i resp.	) en brengt het peil van de middelsom der pensioengrond-
slagen, dat bepaald wordt door het verhogingsgetal V voor alle in dienst zijnden van de leeftijd
x op het peil, dat geldt voor hen, die de dienst op die leeftijd verlaten.
De overige voorkomende grootheden zijn:
: het aantal pensioneringen tussen de leeftijden x+£ en a;+l|,
l: het aantal in dienst zijnden van de leeftijd x-{- J,
           |  
           |  
          
            | 16 | 
              | 
            
              
              
  
              “...22
overlijden na te laten weduwen en wezen. Daarvoor dragen zij gedurende het uitstel 6 % van
de laatste pensioengrondslag, daarna 3 % van het pensioen bij.
Voor de berekening moesten nog formules opgesteld worden.
De contante waarde der lasten aan weduwenpensioen worden gevonden met de overlevings-
rente a^ a De fofmule voor de contante waarde der bijdragen per eenheid van te genieten
pensioen is
0,03 j2axy ^+f\ x ~ + Dx"+l-y+n+\*x+n+y+n+\ ~ *>{
f	vx+\-y+\	)
Hierin is O bedoelde pensioengrondslag, P het toe te kennen eigen pensioen van bedoelde per-
sonen. De contante waarden zijn individueel berekend.
§ 9. Beheerskosten
Ter dekking van de toekomstige beheerskosten zijn op de tweede wetenschappelijke balans
opgebracht 2 % van de in de toekomst te betalen pensioenen en 1 % van de pensioengrondslagen,
welke voor de op de balansdatum aanwezige actieve deelgenoten tijdens hun diensttijd naar ver-
wachting zullen gelden.
Bij vergelijking van de in de jaren 1950 t/m 1954 op deze wijze beschikbaar...”
             | 
           
           |  
          
            | 17 | 
              | 
            
              
              
  
              “...uitkomsten heeft
en 2e om de balans per ultimo 1954 te vergelijken met de vorige per ultimo 1949.
Beide balansen, zowel die op een basis van 2f % als die op een basis van 3 %, zijn opgenomen
in staat III.
Zjj vertonen een tekort van f 4 740 000 resp. f 3 673 000. Hiervan wordt f 853 000 resp.
f 847 000 gedekt door de nog van 1955 tot en met 1959 lopende annuteit van f 185000, welke
voortgevloeid is uit de uitkomsten van de tweede wetenschappelijke balans.
§ 2. Dekking van het bij deze balans geconstateerde tekort
Zoals in de vorige paragraaf reeds is medegedeeld, moet volgens de wetenschappelijke balans,
gebaseerd op een rentevoet van 2f %, nog een tekort van f 3 887 000, volgens die gebaseerd op
een rentevoet van 3%, een van f 2 826 000 gedekt worden.
Volgens artikel 4 lid 2 van het besluit tot oprichting van het pensioenfonds (P.B. 1936
nr. 66) moet dit uiterlijk 10 jaar na de balansdatum, dus op 31 december 1964, door annu-
teiten ten laste van het Land en de Eilandgebieden a^hgezuiverd zijn...”
             | 
           
           |  
          
            | 18 | 
              | 
            
              
              
  
              “...tijdstip van incorporatie in het fonds
opgenomen deelgenoten. Maar dan moet dit bijdragepercentage berekend worden op grond van
de nieuwe regeling zonder overgangsbepalingen, waarbij de vereiste diensttijd op 25 jaar gesteld
wordt. Immers alleen dan wordt de aanvullende bijdrage afgestemd op de nieuw tot het fonds
toetredende deelgenoten.
In het volgende zijn de technische bijzonderheden vermeld, waarna in § 12 een bespreking
van de op deze gegevens gebaseerde wetenschappelijke balans volgt.
§ 4. Grondslagen der berekeningen
Bij de bepaling van de verschillende te gebruiken grootheden moest uitgegaan worden van
de toestand op 31 december 1954 en van het verloop in de aan die datum voorafgaande periode(n)
van 5 jaren.
Bij de aan te brengen wijzigingen is*getracht zich zo veel mogelijk op de realiteit te baseren
en niet in willekeurige veronderstellingen te vervallen. Een exact beeld, hoe de mutaties onder
de ambtenaren en het verloop van hun bezoldigingen en pensioenen zullen worden, is...”
             | 
           
           |  
          
            | 19 | 
              | 
            
              
              
  
              “...Aan-	Som pen-	Aan-	Som pen-	Aan-	Som pen-	Aan-	Som pen-
	tal	sioengr.	tal	sioengr.	tal	sioengr.	tal	sioengr.	tal	sioengr.
		f		f		f		f		f
Mannelijke ambtenaren										
(incl. R.K. geestelij ken) 		1042	8948 157	270	2 667 697	132	1 409 964	9	85 780	12	132 750
Vrouwelijke ambtenaren Mannelijke leerkrachten	49	240 190	34	261 120	^6	100 510	1	6 470	8	44 730
bij het bijzonder on- derwijs (incl. R.K. ordebroeders) . .			195	2 099 482	85	790 501	10	79 296		
Vrouwelijke leerkrach-										
ten bij het bijzonder onderwijs (incl. R.K. ordezusters) ....				127	887 070 	50	326 500	5	31 710	9	59 430
Tezamen 		1091	9 188 347	626	5 915 369	283	2 627 475	25	203 256	29	236 910
§ 6. Activiteitstafel
Daar voor de reeds in dienst zijnden het aantal dienstjaren, dat voor recht op pensioen ver-
vuld moet zijn, niet verandert en ook overigens de pensioneringsleeftijd dezelfde blijft evenals de
kansen op ontslag zonder pensioen en op overlijden, kan voor hen de berekening van de contante
waarden der lasten en...”
             | 
           
           |  
          
            | 20 | 
              | 
            
              
              
  
              “...000.
Uitgaande van de stand der pensioengrondslagen van de in dienst zijnde gehuwde deelge-
noten op de balansdatum, zijn deze tot een maximum van f 13 000 in aanmerking genomen en
daarop zijn weduwenpensioenen gebaseerd. Na samenvoeging in 5-jarige leeftijdsgroepen, zijn
door deling van de som der weduwenpensioenen door de totale som der grondslagen van die
gehuwden de verhoudingen weduwenpensioen tot grondslag P^/G gevonden.
Zij zijn de volgende (vergelijk dezelfde kolom in het staatje van § 6 van hoofdstuk III):
- I(tU1 1 fU
25	0,295	45	0,250
30	0,272	50	0,246
35	0,262	55	0,243
40	0,255	60	0,239
Deze grootheden gelden zowel voor de bij invoering der nieuwe regeling reeds in dienst
zijnden als voor hen, die nog zullen toetreden.
§ 10. Berekening der contante waarden. Beheerskosten
Met de in de voorgaande paragrafen besproken en de overige ongewijzigde grootheden
konden zonder moeilijkheden de bijdrage- en pensioenfactoren, zowel voor eigen als voor weduwen-
en wezenpensioen worden becijferd...”
             | 
           
         
            
              
             
     | 
	 
 
                            
                    
                
				
				
                
             |