|
|
Your search within this document for '8,ménos,2,6' resulted in 19 matching pages.
|
1 |
|
“...8
§ 3. Tot versterking van het fonds zijn in de artikelen 4 en 5 van het K.B. van
27 April 1936 bepalingen gemaakt omtrent voorloopig aan het fonds te verstrekken
jaarlijksche uitkeeringen ten laste van de Curagaosche geldmiddelen.
Art. 4 lid (1) schrijft een bedrag voor, tenminste gelijk aan de bijdragen der
deelgenooten, art. 5 lid (3) een bedrag, gelijk aan de som der in een jaar uitbetaalde
pensioenen, art. 4 lid (2) een bedrag, gelijk aan het batig saldo van de begrootings-
rekening over een vorig dienstjaar. Het laatstgenoemde artikellid is echter inge-
trokken bij K.B. van 24 December 1941 (Ned. Stbl. B 97, P.B. No. 162).
Behalve deze middelen van gouvernementswege ontvangt het fonds van de
deelgenooten bijdragen volgens de pensioenverordeningen (zie § 10).
Ingevolge art. 6 van het oprichtingsbesluit zijn de gelden in het fonds gestort,
welke reeds in de jaren 1930 t/m 1936 uit de bijdragen voor pensioen gereserveerd
waren.
§ 4. Staat VII bevat een overzicht van de inkomsten en uitgaven...”
|
|
2 |
|
“...weduwen en weezen van hen,
die in of na 1931 bij de militaire politietroepen dienst hebben gedaan, doch vr
1 Januari 1939, den datum van de inwerkingtreding dezer verordening, gepension-
neerd zijn.
Komt de tegenwoordige regeling in het algemeen overeen met die voor de
burgerlijke landsdienaren, de vroegere regeling is die van de Europeesche militai-
ren beneden den rang van officier van het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger
(art. 43 van de pensioenverordening voor politiemilitairen 1939).
§ 8. Over het algemeen hebben de deelgenooten recht op pensioen na het berei-
ken van een leeftijd van 50 jaren en een diensttijd van 20 jaren.
Het pensioen bedraagt na 20 dienstjaren de helft van de middelsom van de
pensioengrondslagen gedurende de laatste twee jaren, na een korteren diensttijd
een evenredig deel daarvan, terwijl na meer dienstjaren het pensioen stijgt met V30
deel van die halve middelsom per jaar, totdat, na 30 dienstjaren in totaal, het maxi-
mum wordt bereikt, zijnde 2/s van de...”
|
|
3 |
|
“...mannelijke en 32 vrouwelijke gepension-
neerde deelgenooten met tezamen f 390 747 pensioen.
Op dien datum genoten 144 weduwen 129 982 en 36 weezen 5 976 pensioen.
De drie hierna volgende staten geven nadere bijzonderheden.
Gepensionneerde mannelijke deelgenooten Pensioen- veror- dening Aan- tal Pensioen Pensioen- grondslag Gehuwd (van wie met verzekering) Ongeh. met kin- deren
Gouv. ambtenaren 1868 16 f 36 327 f 54 462 9 ( 9)
1899 92 203 787 370 303 75 (11) 3
99 1938 28 58 756 143 101 23 ( 8) 1
Bijz. onderwijzers 1899 1 2 850 5 340 1
R.K. geestelijken 1899 3 3 413 6 600
. 99 99 1938 1 996 1 212
R.K. ordebroeders 1899 4 9 216 14 643
99 99 1938 3 4 707 9 676
148 f 320 052 f 605 337 108 (28) 4
Politiemilitairen Indische 28 f 21 546 22
regeling
1939 6 4 692 5
34 f 26 238 27
Tezamen op 31 Dec. 1944 182 f 346 290 f 605 337 135 (28) 4
Pensioen. veror- dening Aan- tal Pensioen Pensioen- grondslag Gouv.- ambt. Bijz. onderw. R.K. or- dezusters
Gepensionneerde...”
|
|
4 |
|
“...31 December 1934
loopende pensioenen: ' " ;
Gepensionneerde Aantal Pensioen per jaar
Mannelijke | Gouvernements- 132 f 255 334
Vrouwelijke j ambtenaren 11 17 899
Weduwen 139 114 571
Weezen 4 2 574
Tezamen op 31 December 1934 286 f 390 378
§ 23. Verloop onder de mannelijke in dienst zijnde gouvernementsambtenaren.
Kalender- jaar Begin Bij Gepen- sionneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden in dienst
1937 415 8 7 6 2
1938 408 64 9 8 1
1939 454 31 14 9 1
1940 461 4 6 8
1941 451 10 4 5 3
1942 449 116 6
1943 559 . 17 9 5 1
1944 561 47 6 4
1945 598
297 61 45 8...”
|
|
5 |
|
“...21
Verloop onder de mannelijke in dienst zijnde bijzondere onderwijzers.
.Kalender- jaar Begin Bij Gepen- sionneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden in dienst
1937 75 2 1 1
1938 75 14 1 1 1
1939 86 6 1 2
1940 89 19 2
1941 1U6 2 2 1
1942 105 1 2 1
1943 103 1 1 1
1944 102 5 2
1945 105
50 8 9 3
Verloop onder de in dienst zijnde politiemilitairen.
Kalender- jaar Begin Bij Gepen- sionneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden xn dienst
1939 107 3 1
1940 109 '4 2 3*) 1
1941 107 1 1 1**)
1942 106 1 2
1943 103 4 1 1
1944 105 8 1 n
1945 111
20 5 7 4
*) w.o. n gouvernementsambtenaar geworden.
**) gepensionneerd in 1943.
SSTRA1E QOEKERU )...”
|
|
6 |
|
“...zijnde gouvernementsambtenaren.
Kalender- jaar Begin Bij Gepen- sionneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden in dienst
1937 47 1 2 1
1938 45 13 1 2
1939 55 2 1
1940 52 4 1
1941 47 3 3 2 1
1942 44 13 2 6
1943 49 3 2 3
1944 47 11 2 5
1945 51
44 14 24 2
Verloop onder de in dienst zijnde bijzondere onderwijzeressen.
Kalender- jaar Begin Bij Gepen- sionneerd Ontslagen zonder pensioen Overleden in dienst
1937 168 12 3 11 1
1938 165 10 3 7
1939 165 12 2 2 1
1940 172 5 7
1941 170 1 8 1
1942 160 1 6
1943 153 1 1 11
1944 142 7 1 2
1945 146
47 12 54 3...”
|
|
7 |
|
“...23
§ 24. Verloop onder de mannelijke gepensionneerde gouvernementsambtenaren,
bijzondere onderwijzers en politiemilitairen.
(politiemilitairen achter het + teeken).
Kalender- jaar Begin Bij, Overleden
1937 146 9*) 13
1938 142 10 6
1939 146 + 31 15+1 5
1940 156 + 32 6+2 7
1941 155 + 34 4+1 8'
1942 151 + 35 8 10 + 1
1943 149 + 34 10 + 1*) 12 + 2
1944 147 + 33 8 + 1 7
1945 148 + 34
70*)+ 6*j 68 + 3
*) w.o. n met pensioen niet aansluitend bij ontslag.
Verloop onder de vrouwelijke gepensionneerde gouvernementsambtenaren en
bijzondere onderwijzeressen.
Kalender- jaar Begin Bij, Overleden
1937 15 5 1
1938 19 4 1
1939 22 4
1940 26 1
1941 25 4 2
1942 27 3 1
1943 29 3 2
1944 30 3 1
1945 32
26 9...”
|
|
8 |
|
“...24
Verloop onder de gepensionneerde weduwen.
Kalender- jaar Begin Bij Overleden
1937 125 11 9
1938 127 5 6
1939 126 6 2
1940 130 6 3
1941 133 8 4
1942 137 9 8
1943 138 11 '7
1944 142 5 4
1945 143
61 43...”
|
|
9 |
|
“...Pensioenfonds over het jaar 1944, Bijlage VI.
In Curasao was f 74 300 belegd in de door Curasao uitgeschreven 3 /o obli-
gatielening. Welk deel van de inschrijving op de in 1943 in Suriname uitgegeven
leening voor rekening van het Algemeen Curagaosch Pensioenfonds zou komen,
was bij het opstellen van de wetenschappelijke balans nog niet bekend.
4. Berekeningen voor het eigen pensioen.
§ 35. De contante waarde van de loopende pensioenen is gevonden met behulp van
de lijfrentefactoren ax _j_ 1/ 3/8, berekend met de in § 28 genoemde sterftetafels.
De breuk s/s wordt van ax _j_ u afgetrokken op grond van de prae-nume-
rando betaling per maand en de uitkeering van n maand extra pensioen na de
maand van overlijden.
Er waren op den balansdatum 182 mannelijke deelgenooten, gewezen amb-
tenaren en politiemilitairen, met tezamen f 346 290 jaarlijksch pensioen. De con-
tante waarde daarvan bedroeg f 3 498 0C0.
Voor de som der pensioenen van de 32 vrouwelijke gepensionneerden ad
f 44 457 per jaar is...”
|
|
10 |
|
“...31
mannelijke zoowel als vrouwelijke deelgenooten is berekend door vermenigvuldi-
ging van de pensioengrondslagen met de pensioenfactoren
2 v
V X + 1 (a
+ 'l>VxGx + l (
x + 1
r- 3/s)
X 1 V2 \r 1
V* + 'k x + 'k
Hierin is v = ,-qj (§ 32).
De grootheden pa en la komen voor in de activiteitstafels (§ 29).
V is het verhoogingsgetal (§ 30).
P : G stelt de verhouding voor van pensioen tot middelsom der pensioen-
grondslagen op het tijdstip van pensionneering (§ 31).
a 3/8 is de lijfrentefactor voor de gepensionneerden.
Door in den teller van de formule het verhoogingsgetal voor den leeftijd x
en niet dat voor den leeftijd x. + 1 te nemen, wordt in rekening gebracht, dat
over het algemeen de middelsom voor de berekening van het pensioen het gemid-
delde is van de grondslagen in de twee afgeloopen jaren, zoodat de verhouding van
middelsom tot grondslag vrijwel gelijk is aanV^ ; Vx+\:
Op den balansdatum waren 814 mannelijke deelgenooten in dienst met teza-
men f 3 668 824 pensioengrondslag. Als...”
|
|
11 |
|
“...35
Het product van deze grootheden en de verhouding van weduwenpensioen
tot pensioengrondslag is Wx genoemd.
Hieronder volgen eenige waarden van genoemde grootheden.
Leeftijd in. volle jaren X (1) Leeftijds- verschil xy (2) Gehuwd deel + 1 (3) Wed. pens. Grondslag (4) a 11 y 24 (5) C.W., las- ten wee- zenpens. p. gehuwde p. f 1. wed. pensioen (6) Lasten p . eenheid
van wed. pensioen U5) + (6)) ( X (3) \ (7) van grondslag (7) X (4) W ... X + V* (8)
30 2Vs 0,73 0,310 22,910 2,60 18,62 5,77
40 3V2 0,87 0,290 20,931 3,40 21,17 6,13
50 5 0,90 0,275 18,389 2,60 18,89 5,18
60 5V2 0,90 0,267 14,955 1,50 14,81 3,95
De pensioenfactor f a ,
x -\
j. waarmede de pensioengrondslagen van de x- jari-
gen vermenigvuldigd moeten worden om de contante waarde der lasten te vinden,
bestaat uit twee deelen. In het eerste stuk komen de lasten tot uitdrukking, die ont-
staan bij overlijden in dienst, in het tweede die, welke ontstaan bij overlijden na
pensionneering. De pensioenfactor bestaat dus uit twee...”
|
|
12 |
|
“...37
De contante waarde van de bijdragen over pensioen is berekend met behulp
van een verbindingsrente a . Gelet op de zooveel geringere be-
x + 72- y + 1/2 24
dragen zijn deze contante waarden niet individueel berekend, zooals die van de pen-
sioenlasten, maar per geboortejaar met gebruik van een gemiddeld leeftijdsverschil
van 5V2 jaar.
Voor de contante waarden is gevonden :
gepensionneerde ambtenaren, P.V. 1899 : f 29 500, idem P.V. 1938 : f 8 100, gepen-
sionneerde politiemilitairen f 12 800. De contante waarde der bijdragen van alle ge-
pensionneerden tezamen is rond f 50 000.
§47. De b ij dragen voor weduwen- en weezenpensioen van
mannel ij ke in dienst zijnde deelgenooten.
De nog in dienst zijnden, op wie de pensioenverordening van 1899 van toepas-
sing is, betalen na hun pensionneering slechts 2% van hun pensioen. Als contante
waarde daarvan is met behulp van verbindingsrenten gevonden een bedrag van
f 22 000.
Van de overige nog in dienst zijnden is een bijdrage van 3% te verwachten...”
|
|
13 |
|
“...eigen pensioenen gefinancierd worden.
Ook hier moet nog rekening gehouden worden met den opslag van 2% voor
beheerskosten, met de bijdragen, die gehuwde toetredende deelgenooten over vroe-
geren diensttijd verschuldigd zijn en met de bijdragen, welke gehuwd toetredende
en in dienst huwende deelgenooten verschuldigd zijn, wanneer him vrouw meer
dan vier jaar jonger is dan zij zelf.
Voor de contante waarde van de laatste bijdragen is op grond van de uitkom-
sten der jaren 1938-1945 een bedrag van f 8 300 aangenomen.
Houdt men rekening met deze drie factoren, dan blijkt het benoodigd bruto
bijdragepercentage te zijn 6,13 %....”
|
|
14 |
|
“...nieuw toe-
tredende deelgenooten te weinig ontvangen zal worden ter dekking van de lasten,
die zij meebrengen.
Volgens dein § 54 en § 55 behandelde berekeningen wordt dit tekort in een
jaar voor de eigen pensioenen gelijk aan de contante waarde der lasten, verminderd
met 5 maal de contante waarde van een bijdrage van 1 % en met de inkoopsom voor
vroegeren dienst, d.i. f 713 300 5 X f 27 580 f 18 000 = f 557 400, en voor we-
duwen- en weezenpensioen op gelijke wijze f 161 000 3 X f 24 900 f 8 300 =
f 78 000.
Tezamen is dit een toeneming van het tekort in een jaar met f 635 400.
Wanneer dus in 1945 de nieuwe toetredingen in overeenstemming zijn ge-
weest met de veronderstellingen voor de berekeningen, is het tekort, op de weten-
f...”
|
|
15 |
|
“...vorderingen 5 884 Schulden . . . 148
C.w. der bijdragen 27,9 /o C.w. loopende eigen pensioe-
voor eigen pensioen . 14 200 nen mann. ambtenaren . 4 900
7,3 /o voor weduwen-en wee- politiemilitairen .... 65
zenpensioen ..... 3 900 vrouw el. ambtenaren 916
C.w. extra bijdragen bij huwe- C.w. loopende weduwen- en
lijk (leeftijdsverschil) 26 weezenpensioenen 2 340
C.w. toekomstige eigen pensioe-
nen
mannen 25 230
vrouwen . . . 3 700
C.w. toekomstige weduwen-
en weezenpensioenen . 8 080
C.w. begrafeniskosten 1
Tekort 22 365 C.w. beheerskosten 995
46 375 46 375...”
|
|
16 |
|
“...57
STAAT V (Vervolg).
Benoodigd bijdragepercentage voor eigen pensioen
VROUWEN
Leeftijd in volle jaren y M Aantal toetredingen 181 Aangenomen pensioengrond- slag bij toe- treding per vrouw f91 Pensioen factor HOI Contante waarde eigen pensioenen [8] X [9] X [10] mi Bijdrage- factor 1121 Contante waarde v/e bijdrage v. 1 % over pen- sioengrondslag [8] X [9] X [12] xo.01 ri3i
18 0,8 f 1 078 0,78 f 670 10,15 f 90
19 1,0 1 138 0,86 980 10,22 120
20 1.2 1 198 0,96 1 390 10,32 150
21 1,3 1 258 1,08 1 760 10.46 170
22 1,4 1 319 1,20 2 220 10,65 200
23 1,4 1 380 1,35 2 610 10,88 210
24 1,3 1 440 1,52 2 840 11,16 210
25 1,2 1 500 1,70 3 070 11,49 210
26 1,1 1 561 1,92 3 290 11,87 200
27 1,0 1 623 2,16 3 510 12,32 200
28 0,9 1 685 2,44 3 700 12,85 190
. 29 0,8 1 748 2,72 3 890 13,33 190
30' 0,7 1 811 3,01 3 820 13,73 170
31 0,6 1 875 3,29 3 710 14,04 160
32 0,5 1 939 3,57 3 460 14,24 140
33 0,4 2 003 3,83 3 070 14,33 110
34 0,3 2 067 4,07 2 520 14,30 90
35 0,2 2 131 4,28 1 820 14,13 60
36 0,2 2 195...”
|
|
17 |
|
“...(Vervolg).
Benoodigd bijdragepercentage voor Weduwen- en Weezenpensioen
Leeftijd in volle jaren X m 8/g X som bezol- diging bij toetre- ding mannen 8/g X [2] X [3] (zie § 55) [Hl Pensioenfactor fa * + Vt_ (zie § 44) (15) Contante waarde weduwen- en weezenpensioen [14] X [15]- (16) Bijdragefactor (17) Contante waarde v/e bijdrage v. 1 % over pensioen- grondslag en pen- sioen [14] X [17] X 0,01 (18)
18 f 940 1,57 f 1 500 36,68 f 340
19
20 1 140 1,68 1 900 37,26 420
21 1 240 . 1,72 2 100 37,20 460
22 2 750 1,70 4 700 35,88 990
23 4 520 1,67 7 500 34,35 1 550
24 4 930 1,64 8 100 32,77 1 620
25 5 330 1,60 8 500 31,19 1 660
26 5 830 1,54 9 000 29,15 1 700
2? 6 240 1,51 9 400 27,75 1 730
28 6 750 1,46 9 800 26,02 1 760
29 4 840 1,42 6 900 24,49 1 190
30 5 170 1,38 7 100 23,10 1 190
31 5 510 1,35 7 400 21,80 1 200
32 5 780 1,33 7 700 20,83 1 200
33 6 120 1.30 8 000 19,67 1 200
34 6 390 1,29 8 200 18,78 1 200
35 3 360 1,27 4 300 17,73 600
36 3 490 1,26 4 400 16,89 1590
37 3 630 1,25 .4 500 16...”
|
|
18 |
|
“...86
27 600
en het bruto-bijdragepercentage ^ ^ H*8 =25,21
27 600
Het jaarlijks bijkomend balanstekort bij een bijdrage van 5 %
f 713 300 f 18 000 5 X f 27 600 = f 557 300
Voor weduwen- en weezenpensioen.
Contante waarde van toekomstige weduwen- en weezenpensioenen
van de in een jaar toetredende mannen..............................f 157 800
Opslag voor beheerskosten : 2 % van de c.w. daarvan . . . . 3 200
Contante waarde bruto lasten.........................................f 161 000
Contante waarde bijdragen wegens vroegeren dienst en wegens
leeftijdsverschil..................................................f 8 300
Contante waarde bijdragen van 1 % voor weduwen- en weezenpen-
sioen......................... ....................................f 24 900
Hieruit volgt het netto-bijdragepercentage ^ 8 = 6,34
en het bruto-bijdragepercentage ^24 9QQ^ ___________ = 6,13
Het jaarlijks bijkomend balanstekort bij een bijdrage van 3 %
f 161 000 f 8 300 3 X f 24 900 = f 78 000...”
|
|
19 |
|
“...1939 1940 1941 1942 1943 1944 1945 f 183 885 174 570 201 404 | 1 535 877 f 5 689 9 672 8 836 3 752 4 087 3 598 3 596 3 578 1 829 f | 7 915 f 31 375 59 123 97 549 142 844 162 521 171 883 173 586 157 852 152 002 f 200 000 247 049 240 201 323 215 1 535 310 f 950 000 400 000 825 000 500 000 160 000 160 000 160 000 160 000 800 000**)
Totaal f 2 095 736 f 44 637 f 7 915 fl 148 735 f 2 545 775 f 2 515 000
UITGA
JAAR EIGEN PENSIOENEN WEDUWEN- EN WEEZEN- PENSIOENEN KOSTEN BEHEER EN TOEZICHT
Curasao Nederland Curasao Nederland Curasao Nederland
1937 1938 1939 1940 1941 1942 1943 1944 1945 f 202 251 225 335 243 120 255 032 269 920 269 852 258 907 270 761 304 659 f 106 241 125 245 135 997 134 627 129 083 118 481 115 602 108 234 101 018 f 53 477 55 534 56 965 61 623 66 599 68 492 71 296 82 787 92 751 f 52 187 54 706 59 865 52 964 50 668 52 703 52 484 51 071 51 536 f 7 248 6 701 7 195 ( 76 270 ) f 8 675 13 356 16 927 16 913 16 582 16 612 16 785 16 656 20 136
Totaal f 2 299 837 f 1 074...”
|
|
|