Your search within this document for 'zapata,òf,tontonchi,la,reina' resulted in five matching pages.
1

“... Ok heeft hij im- s> mets al verfcheidene bedrijven bij de hand gehad, s Maar, ja wel! het eene wilde zoo min opnemen it als het andere; geen van zijne meesters kon met hem uit den weg; alle verklaarden uit net *> mond, dat zij nooit zulk een wispelturig fchep- fel hadden aangetroffen. Dat geloof ik wel* > men wist niet welk chenie er in den jongen fiak; zulk alledaagsch werk was voor onzen Jojakim s5 niet gefchikt. Daarom raadde de Heer Ossepoot t ons: wij moesten de natuur flil haren gang la- t> ten 5 dan zouden wij nog eens zien, welk een ,, groot man er van den jongen zou te voorfchijt* s, komen. Niemand zou het achter hem zoeken. , Zoudt UEd., die een oud zeeman zijt, wel it kunnen gelooven, dat hij op een haar na weet te zeggen, waar Engeland op de kaart ligt ? * Maar wat voert zulk een ledigloop,er den ge- heelen dag uit, baas? Lediglooper?------ Beware de Hemel! UEd. ,, gevoelt toch: zoo iemand moet verpoozing heb- ben; de boog kan niet altijd gefpannen Baan. ,, lk verzeker...”
2

“...opulent fortuin bezitten, ,, a cc que Pon dit - J'cn ai oui dire, Puissant richc en weduwe^ naaf.... Comment P Ne pas mari? En naar men verzekert, opzettelijk gerepa- trierd om..., raad eens, Juliette! pour sc choisir une femme hollandaise / Fi done hollandaise 99 Aan wie ook anders dit grotesk figuur zoude , gevallen! Oh del! ce monstre mar in! Eh hien, ma steur! eh bien! Je Favoue, cs gens sant mal lchs, mais. de bons poux, traitables.... Oh / adorables !..,, Ma foi! ils ont de la bonhommie!.., Maar, gij gaat mij telkens in , den weg (laan, en belet mij in den fpiegel te zien. Recules done un peu! Mijn garnituur i$ geheel en dsordre, Vindt gij niet', dat dit bal-kostuum mij. lgant ftaat? Het kleedt u wel. Doch gij betaalt uwe blon- , des fchreeuwend duur. Madame perroquet is anders vrij civiel. Of- - fchoon zij uw krippen kleedje norm hoog heeft ge-...”
3

“...voerman, die juist wilde afftijgen, en hevig in den baard gromde, dat men hem zag, en toch in dit weder zoo lang liet wachten. ,, Wat?... Naar den Franfchen Tuin, in de Elandftraat?... Zijt gij niet wijs?? bulderde eene ftentorftem den Heer Knuppelbusch van uit het brommertje tegen; en te gelijk ftak iemand, met eene vervaarlijk groote batterij-pruik op, het hoofd buiten het portier, en vervolgde: Wij ,, moeten wel degelijk hier, in. de Kalverftraat ,, zijn; zegge, bij den meester kleermaker en la* ,. kenwinkeljer Christophorus Knuppelbusch, Maak ons toch, in s Hemels naam, het portier open! De Heer Knuppelbusch beefde van fchrik te* rug. Wie het niet beter wist, zou gezworen heb- ben dat de levende Medusa heid van uit het brommertje had toegegrijnsd. Het was nogtans een zijner oude bekenden, de notaris Baldriaan Sperwer, door twee getuigen bijgeftaan, een man, die maandelijks , ten minfte een paar malen, den Heer Knuppelbusch van ambtswege bezocht. Hij kwam, om eene akte van protest...”
4

“...toeftel, zoo goed en kwaad men vermogt, weder op de been te helpen. Eerst echter had men de Jufvrou- wen Knuppelbusch met kunst en vliegwerk, uit het brommertje gehaald, en van fchrik bezweken, in het naaste wijnhuis gebragt: waar haar Edelens, door een vijftigtal menfchenvrienden, met jenever en ftroop tot zich zelven werde gebragt en aan de maatfchappij teruggegeven. Oh ciel!.... ma pauvrf garniture!,'' - Dit waren de eerfte, fmartelijke woorden, met welke Jufvrouw Hortense, een diepen zucht {la- kende en de oogen wild in het rond flaande, van uit hare bezwijming herkwam. ,, C est tout chiffonnt, gdt, derang!... liet hare zuster, die ook zoo even in dit onder- maanfche leven was teruggekeerd, na eene benaauw- de ademhaling, tot antwoord hooren. Zij leven beide nog als alen! fprak een koopman in paling en zoutevisch, die menschlie- vend eene behulpzame hand had geboden, om de Jufvrouwen weder tot zich zelve te brengen. Weldra hadden de meisjes zich geheel herileld. Gelukkig had geene...”
5

“...betere inzigten moge komen, ; niet meer hare evenmenfchen zoo hard moge be- y, handelen, en niet langer den beminnelijkften ^ en reinften godsdienst tot een voorwerp van * {Jrlier y/aren eentge regelen fchrifts, met het af gefcheurd gedeelte van den brief yerloren gegaan.'} Zoodra ik eene beftemming zal bekomen hebben, hoop ik u te doen weten waa ik mij bevind; en zal u alsdan verzoeken, mijne kleederen, mijn linnengoed en mijn kerkboekje, al hetwelk ik te uwent in de latafel heb achterge- la,ten met het beurjtfchip aan mij toe te zenden: daar ik niet twijfel of gij zult wel zoo veel bil- lijkheid hebben, mij voor het minst, dezen dienst niet te weigeren. ,, Ik hoop, te Amjlerdam zijnde, gelegenheid...”