|
|
|
1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0011thm.jpg) |
“...kande
Qordcelen. J)och elk, die niet geheel vreemdeling
in Amftcrdam, en met de Amfterdamfche zeden
niet onbekend js, zal gevoefen 9 dtft ik van dat
kluchtig patois, jargon of hoe meti het noemer} w\lx
alleenlijk gebruik gemaakt heb x om hier en daar
een koddig tooneeltje meer in deszelfs karakteristiek
licht te doen uit komen. Tot hetzelfde einde heb ik,
nu ert dan, van den Gelderfchen tongval en fs>m~
mige fpraakw ondingen elders in omgang, partij
getrokken ; in de meent ng, dat, daaf ik mijne ta-
fereeltjes meest op den vaderlandfthen bodem doe
te huis behoor en, het mij ook zoude v rijftaan, om
zeden, fpraakgebruik, enz, welke in ons vaderland
in zwang zijn, waar ik die noodig had, te pas
te brengen.
Wat de aanleg dezer vertelling aangaat,
wel is waar, het gebouw is losjes opgetimmerd;
men zoeke daar binnen niets wat den kunstfmaak
der kenners kan ftreelen. Doch er zijn huizen en
paleizen, aan welker voltooijing jaren wordt ge-
arbeid: er zijn ook zomertentjes, welke men van
enig ligt...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0022thm.jpg) |
“...pelbusch bevallig ednen inktkoker en pennen aan-
bood.
H Uwe woonplaats?.... vroeg de Heer
Knuppelbusgh, zich weder tot Van der Stap
wendende.
Is voor als nog ten huize van Barend Prou-
y, welman oud-opperffuurman, op de Gelderfehe
, Kaai, nabij den Buitenkant 4 in eenen victualie-
winkel,
Fi done! ee lourdaud!99 Dus borst Juf,
vrouw Hortense de oudft dochter des Heeren
Knuppelbusch uit, nadat kapitein Van der Stap
even de huisdeur achter zich had. Fidonc /
herhaalde zij, en trok haren neus, di eenen
verzamelaar van legpenningen, het profil van Keizer
Galba zou hebben te binnen gebragt, nog eens
zoo fchimpend op. ,, L9as-tu entendu, Juliet-
te? .... Baas! baas baas Ma foi! papa baas
te...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0032thm.jpg) |
“...het gezelfchap, en hij zal
, het nog wel verder brengen. Tusfchen ons, in
,, vertrouwen gezegd! ~~ de groote fchouwburg
moet er onder, als mijn zoon zich denzelvenniet
aantrekt: daar loopt het hard naar toe. Doch
, onze Jojakim heeft gezworen, dat hij geenen
, voet op het ftadstooneel zet, of zij moeten hem
aandeel in het beftuur en het heft in handen
geven. .
Is uw zoon dan zulk een meester in dat
vak?
Mijn lieve Heer Sperwer! zulk fpelen, als
,*de jongen doet, dat gaat alle geloofbaarheid ta
boven. Zie! er op te roemen zegt niet met al;
" maar UEd. moet hem, met uwe eigene oogen,
59...”
|
|
4 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0058thm.jpg) |
“...CURASAO,
den mond, eene luim in het hoofd hebben; en die
evenwel..., Doch, wat ftaan wij ook bij deze
ergerlijke knapen ftil! Gaan Wij met guller en
opregter menfchen kennis maken!
Onder de vreemdjes, die wij, in deze afdeeling,
zullen aantreffen, is een man, dien Wij reeds een-
maal ontmoet hebben, met wien wij dus al min of
meer in kennis zijn geraakt. Zie maar eens toe!
k bedoel dien Heer dddr, met dat rond en ftevig
voorkomen, een kort pruikje op, en een
blaauwlakenfchen rok aan; hij ftond di&r, zoo
even no'g-, met eenen neger te praten; op dit
oogenblik flaat hij den hoek om, en de Bantammer-
ftraat in.
, Ja, wel bekend! Ik herinner mij hem levendig.
Wij troffen hem, gisteren avond, bij dien kleer-
maker in de Ralverftraat aan, voof wiens
M deur, daarna, dat verfchrikkelijk burengerucht
plaats had. Dat was dddr eene opfcbudding I
5 ik zag er eene pruik op enen bezemfteel om-
dragen! Wacht eens!.... wij hoorden dqn
man zelfs noemen :. . als ik het wel heb ont-
houden, flapte...”
|
|
5 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0076thm.jpg) |
“...fchouwburg gene vertoning wrd gegveri.
Of Jufvrouw ProuWlman hoog of laag fprong:
Zij moest met hare zuster tot het befluit komen,
om langs denzelfden weg naar huis terug te
keeren.
Dat is weder een grapje van onzen Ba-
rend fprak hare zuster, grimlagchende.
Mijn man mag met zulke grappen wel te huis
i, blijven! hernam des fturmans vrouw, vrij
gemelijk. lk heb oVer de Zeuwfche 'rijksdaal-
der, alleen bij dien kokebakker iiitgegeven.
Zeide ik het niet, Jufvrouw! dat ze bij de
j, hand moeten zijn, di mij voor het lapje wil-
len houden? fprak de fleper, om wendende.
Hij legde de zweep er Over; en draafde er eens
bakker op doof.
De kekebakker bevond zich juist in zijn voor-
huis, toen de flede, die nu weder haren ouden
flakkengang ging, in de terugker zijne deur voor-
bij toog.
Ziet gij wel, mijnheer 1 zeide hem de win-
keldochter: dat die goede Jufvrouwen verkeerd
,, onderrigt en te vergeefs aan den fchouwburg
geweest zijn ? Ik dacht het wel!
Ei wat, met uw denken! gromde de koe.-
9>...”
|
|
6 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0079thm.jpg) |
“...\
DE NEEF VAN CURASAO. di banken op eene rij, zegt Prouwel-
man ,. bij het binnenkomen, een oog in het rond
flaande.
Willen de Heeren maar hier komen, en op
de eerile bank bij het orkest te gaan zitten?
vroeg de oppasfer, den binnenkomenden hunne
plaatfen aanwijzende.
Moeten wij hier, bij de fpeellui, zitten?
vroeg Kapitein van der Stap met zijnen vriend
en Robbetje plaats nemende.
j, Spheellhui ?... Nho hoort me zhoon ghek!
zoo whaar zal ik zegen hebben, as de lhompert
,, wheet, what heen knap miezijkant thoekomt!
gromde de orkestmeester, die twee violisten, een
klarinetfpeler en eenen keteltromflager onder zijn
kommandement had.
,, Robbetje hadt gij nu de vedel medegebragt,
dan kondt gij muzijk helpen maken, merkte
Prouwelman aan.
55 Zeg eens, vriendje! zei van der Stap ,
den bol in het rond kijkende, tot iemand, die
naast hem zat....”
|
|
7 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0082thm.jpg) |
“...'To DE-NEEF VAN CURASAO.
Mosis! fchk her mit hen fthok hop, ijsaak!
as ze niet whillen fchwijgen. Het his, begot,
haltemhaal fchorrimorrie!... falderhappes folk!... j
fee vhan de rigchel his het!
Dat is van uitwerking! De beweging neemt merk-
baar af; er ontftaat ftilte. Alles is op zijne plaats
en heeft de oogen naar den kant des tooneels ge-
rigt. Hoor!... di&r fpreekt nog iemand overluid.
Schwijg toch dhaar hachter! roept eene
ftem van uit het orkest. Hut fchirm fthaat hop
te ghaan!
Nu zwijgt alles; aller belangftelling is gefpan-
nen. Rink! klink!,.. daar kondigt het fchel-
leqe, voor de tweede maal, de opening ^van het
tooneel aan. Er Ontftaat eene golvende beweging
-in de gordijn t dit doet derzelver opgang vermoe-
den. Gewigtvol oogenblik!. .. het ademt alles
hooge verwachting ftilte... men kan eene fpeld
hooi en vallen! Daar rijst, plegtig langzaam
de gordijn omhoog en het eerfte tooneel des
eerften bedrijfs heeft eenen aanvang genomen!
Eene Oude winkelkast vervangt...”
|
|
8 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0107thm.jpg) |
“...95
D£ NEEF VAN CURASAO.
mers boven eenen kruidenierswinkel, waar gij
ons gekend hebt; toen er van tijd tot tijd een
neef te onzent verkeerde, di eigenlijk in ht
Stichtfche te huis behoorde, maar wanneer hij
te Amjlerdam moest zijn gewoonlijk regt to
regt aan bij ons zijnen intrek kwam nemen. Mi
gebeurde dit nog al dikwijls ; want de vent','
,, moet gij weten, was een vetweider vani zijn.g
|
|
9 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0158thm.jpg) |
“...iemand,
die er dubbeld en dwars in zat, dan zoudt gij
a, mijne hulp wel niet noodig hebben. Of de
booze wereld zou zeggen: zij doet het flechts
,, uit eigenbaat. Maar neef, zulk een baatzuchtig
beftaan heb ik niet!
,, Nu! dit vertrouwde ik ook nog al, hervatte
Jan, en ik ben daarom maar regelregt,hier op
,aan gegaan. Ik breng nog twee gasten op den
hoop toe mede. Dat zwartje daar is mijn knecht,
Deze hond is mijn oude Pollux. Beide zijn mij
als goud zoo getrouw....
,, Maar neef, die man di&r... ach! ik vind
mij zoo bezwaard, u in gezelfchap van zulk
. . eenen...”
|
|
10 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0173thm.jpg) |
“...hield zij naauwelijks' zoa
veel over, als genoegzaam was, om voor eenigeit
tijd in haat onderhoud te kunnen voorzien.
Het vooruitzigt was voor Henrictta' allezins
zorgelijk. Zij was. ng te jong om in eene be-
trekking als de mijne te worden geplaatst, ook was
zij, ffchoon van haren vader eene zeer befchaafde
opvoeding genoten hebbende niet tot Gouvernante
opgeleid. Wij moesten derhalve om een ander vak
van beftaan denken. Zij kende, behalve', hare moe-
dertaal het Fransch en Hoogduitsch; zij was ta-
melijk bedreven in vrouwelijke handwerken n het
L bloem-...”
|
|
11 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0174thm.jpg) |
“...Ook ik liep er'
juist niet hoog mede, daar ik hier wel eens ge-
ruchten aangaande deze vrouw' gehoord had, dief
mij geen zeef gunftig denkbedd van haar inboe-
zemden, maar Veel meer Voor het toekomftig lot
Van Henrietta bekommering baarden* Hare tante'
hield echter niet op haar te fchrijvenj zij noodigder
zoo dringend minzaam, dat er fchier geen ontwijken
aan was* Hare fchoone beloften, gevoegd bij het
dringend befef aan onzen kant, dat wij van den
nood eene deugd moesten maken, deden Henriet-
ta eindelijk befluiten zich tot haar te begeven.
Het was in het begin van den herfst toen zij naaf
Deventer vertrok. Ik Zal nooit vergeten boe zij te
moede was, toen zij de pastorij en het dorp ver-
liet, Wat haar nog opbeurde, was het denkbeeld,
dat...”
|
|
12 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0176thm.jpg) |
“...om te
vermoeden, dat hij zijn kopijtje naar dit origineel
ontleend had.
Bij deze vrouw Griesgram zoo als ik haar,
fchertfenderwijze, gewoonlijk noem, offehoon
zij eigenlijk Barta van Punten heet, heeft
mijne lieve vriendin het nu anderhalf jaar uitgehou-
den. Indien ik u al de harde bejegingen en grie-
vende vernederingen konde verhalen, welke dit
fchijnheilge wijf hare nicht gedurende al dien tijd
heeft doen ondergaan; dan, Koos, zoudt gij van
verontwaardiging gloeijen. De brief van Henrict-
ta, welke hier is ingefloten, moge u er eenig
denkbeeld van geven. Maar, zult gij mogelijk
vra-...”
|
|
13 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0183thm.jpg) |
“...integendeel heloven, dat
gij veel vermaak in elkanders omgang zoudt vin-
den. En wat uwe ouders betreft, met deze lieve,
gulhartige menfchen! zoude Henrktta het inzon-
heid wel kunnen vatt.en en fpoedig hunne vriend-
fchap winnen*
Het fpreekt overigens van zelven, lieve Koos,
dat gij, indien er belemmeringen in den weg mog-
ten zijn, mij daarvan gul weg verwittigt, en open-
hartig meldt, dat de zaak niet kan doorgaan. Wat
ik u inmiddels wil gebeden hebhen: zie naar eene
gelegenheid voor HenriS-i-ta uit. Tracht hier of
daar op een kransje of theehezoek iets optefchom-
rnelen. En geef ook uwe kepnisfen en vriendin-
netjes last, dat zij eens voor u rondzien. Men is
toch in uwe woonftad nog al hulpvaardig en deel-
nemend. En nu! ik heh u de zaak op het hart
gehondep. Boe wat gij kunt, beste Koos! gij
weet nu, waarnaar gij u te rigten hebt. Thans,
wil ik tot iets apders overgaan.
Eerftelijk moet ik u de vriendelijke groetenis van
?ene oud bekende mededeelen. Ik ben name-
lijk, gisteren avond...”
|
|
14 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0199thm.jpg) |
“...DE NEEF VAN CURASAO. 187
het bosch; het was eqn heerlijke avndftnd ...,
o! het ftaat mij alles nog zoo klaar voor, of het
eerst gisteren gebeurd ware. Ook hebt gij mij
in der tijd met een woord iets van het overlijden
dier brave menfchen gemeld Wie had- kunnen
denken, dat hunne lieve dochter daarna zulk een
treurig lot te beurt zoude vallen'! Waarlijk,
Betje ik heb uwen brief en dien van Henriet-
ta niet zonder aandoening kunnen lezen; ik heb
hartelijk medelijden met haar; en ook mijne ou-
ders aan wie ik de beide brieven heb voorgelezen,
zijn met het meisje bitterlijk begaan. Dat arme
fchaap! zuchtte mijne goede, teerhartige moeder;
terwijl .zij tranen ftortte bij het lezen; eii mijn va-
der was getroffen van verontwaardiging over die
kwezel van eene tante;- foei!... welkeen boos-
aardig fchijnheilig wijf moet dat zijn!
Hoor, lieve Bet gij hebt wel gedaan, dat gij
het zoo overlegd, en u maar aanftonds, vertrou-
welijk tot mij gewend hebt. Maar waartoe al die
pligtplegingen, welke gij...”
|
|
15 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0203thm.jpg) |
“...DE NEEF VAN CURAQAO. 19 i
sannemen, over Utrecht of Harderwijk name-
lijk ; dan wilde ik ht vermaak hebben zelve haar
van het fchip of den postwagen af te halen. In:
dien het nu onverhoopt mogt gebeuren, dat er
aan een van beide kanten eenige verhindering in
den weg kwame, dan verwittigen wij elkander daar-
van nader. .Hartelijk verlang ik de lieve HenriSt-
ta van wier aangenamen omgang gij mij zoo veel
verhaald hebt, en die ik ook uit haren brief innig
heb leeren hoogachten in perfoon te ontmoeten
en de reeds in het hart gemaakte vriendfchap, door
eene perfoonlijke verkeering naauwer aan te knoo-
pen. Ten einde zij van mijne opregte belangftel-
ling in hare vriendfchap en mijn verlangen naar ha-
re komst, te meer overtuigd zij, fluit ik hier een
lettertje- voor haar in, hetwelk gij haar wel ter
hand zult Hellen.
Wat heb ik opgezien, dat Saartje reeds ge-
huwd en moeder is! Waar is die tijd gebleven! __
Het doet mij pleizier, dat het haar zoo wel gaat.
Doe haar, als gij haar fpreekt of...”
|
|
16 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0247thm.jpg) |
“...Wordt uwe buuijufvrouw
dus geheeten?
Ja; dewijl zij voorgeeft, van haren eerften
man eene Officiers-weduwe te zijn.
Het is waar! dit heeft zij ook mij gezegd; ik
herinner mij dit. Ga voort!
Ja, zij zal u wel zoo wat verteld hebben, als
'w gij het maar gelooven wilt: want praten kan zij
als Brugman ; geen advocaat is tegen haar op-
gewasfen; maar voor het overige
. ,, Nu voor het overige?... wat is het dan?
Doet men verftandig, lieve Jufvrouw, zich
zoo min mogelijk met haar in te laten.
Di! gij maakt mij regt nieuwsgierig. Ik zag
haar toch voor eene zeer fatfoenlijke vrouw aan.
Nu,...”
|
|
17 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0258thm.jpg) |
“...hem-finds,
,daar izijne tegenwoordigheid voorheen mij on-,
misblaar! mij thans tot eenen' last verftrekt:
-want, ;hoe zou ik, met mogelijkheid den huichelaar,
die niet weet dat hij voor mij ontmaskerd is, en daarom
-zijne rol nog blijft voortfpelen, kunnen verdragen!.,.
Doch neen! -zou- hij ook nog onfchuldig kunnen
zijn? Indien dit eens zoo ware! Ach! nog hangt
mijne ziel hem aan, Keetje lieve vriendin! nu
;eerst: ondervind ik, hoe vurig il^ hem bemind heb.;1.
01 laten wij deze herinneringen di&r! het bloot
aandenken aan die noodlottige liefde verfcheurt mij-
ne ziel!., ,
Ik kan het niet langer op deze wijze uithouden,
m van den huisfelijken omgang met Burnagel
verfchoond te zijn, wend ik dagelijks eene ligte
pngefteldheid voor ; en houd duurzaam mijne ka-
'V mer....”
|
|
18 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0263thm.jpg) |
“...weinig werd -Opgewekt.
Korteiing geledenhernam Jufvrouw Gronnei
n heb! ik hief; 'tt tweemalen te, een meisje ont-
n moet, dat ik mij dadelijk herinnerde meer gezien
T> te hebberi; en ten ik hetzelve nader befchouw-
de, bijna voor de dochter Van Domin Dalmaut
zou herkend hebben, - zoo fprekend' geleek
dit metje'p d lieve Jufvrow Henrktta.
Welnu'!1 fprak ik:1 dat mag dan Henrict-
ta wel zelve zijn ?*
Neen! herham zij: j, Oiimgelijk!...
n waarom nmogelijkvroeg ik, haar
in de tede vallende,' atwk ;.'1
zal het u zeggen, Mijnheer 'Renber !w
fprak zij. De''vrouw; innvier'gezelfchap ik d
gemelde Jufvromk, di zo vl op HenrkttA
,, geleek, heb aangetroffen, n met wie zij zeek
vertrouwelijk fcheente zijn, is een voorwerp, %
,, dat ik van ene zeer flechte zijde heb leeren ken-
nen; het is eene zekere Mevrouw Palonnier ,
gelijk zij zich noemt, wier eigenlijke kostwin-
ning beftaat in jonge meisjes, die er niet onbel
>1 jgffi uitzin ik weet niet, of gij mij be-
grijpt?...
Ik verfta wat gij...”
|
|
19 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0290thm.jpg) |
“...27 DE NEEF VAN CURASAO.
vragend aankeek, di£ mij wederkeerig met eenge
verwondering aan zag,
Neen, om UEd, te dienen! Die Heer is ven
buisd, antwoordde de kruijer.
Verhuisd ?.,. Waarheen dan ?
Ja! naar Denemarken of dat oord uit, -
j) Doch UEd. kunt niet veiliger doen, dan bij de
lui, die er nu wonen ns naar te vragen;
mogelijk kunnen zij het UEd. wel onderrigten.
Wel bedankt, vriendje!
De man heeft het voorzeker mis, fprak Juf*
vrouw Dalman tot mij: want, verbeeld u
Mijnheer Burnagel ik heb in de verledene
j, maand April eenen brief van de jonge Jufvrouw
Verschuil gehad, waarin zij fchreef, dat zij
mij tegen dezen tijd verwachtte; derhalve zou
zij mij toch wel nader gefchreven hebben, in*
dien hare ouders verhuisd waren ?..,
Dat dunkt mij ook, zeide ik, vooronderftel*
lende dat de kruijer had misgetast.
Wij traden den floep van het aangewezene huis
Op; ik fchelde aan. ,, Woont hier de Heer Ver-
schuil vrijfter ? vroeg ik aan het dienstmeis*
je, dat de deur opende,
UEd...”
|
|
20 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/08/38/00001/NL-0200050000_UBL10_00439_0312thm.jpg) |
“...apS DE' NEEF VAN CURASAO.
Antje Dalman gehandeld hebt. Sakkerloot*
,y de zwabber op een oorlogfchip is er een prins
bij, in vergelijking van zulk een leven, als hier
befchrevcrt ftaat. Ik ben een oude zeekarbon-
,y:k§l} maar de henker hale, als let mij niet tot:
in de ziel getroffen heeft! Arme Henrict-
TA! was neef van der Stap hiergeweest /
ik verzeker: uwe tante Barta zou het hart niet
gehad hebben, u zoo te behandelen. Doch het
,, is mij niet in mijne koude kleren gaan zitten ,
,, wat ik daar gelezen heb. Gelukkig, dat mij de
oogen zijn opengegaan, en ik weet, waar het
,, rif in zee fchuilt! Wist ik intusfehen maar,
waar gij ergens voor anker laagt, lieve nicht
Dalman hoe vind ik u weder!... Wacht
,, ns!daar valt mij iets in! misfehien kan
,, wel die oud-Bootsman, dien ik in het koffijhuis
,, ontmoet heb, mij op den weg helpen; hij heeft
n toch, bij.Barta op de kamer gewoond en za)
dus wel weten wat er met nicht Dalman al
j, zoo omgegaan is, en ...
- Juist hoorde Kapitein...”
|
|
|