Your search within this document for 'milésimo,parti,un,gram' resulted in three matching pages.
1

“...een individu'!' Je tai dit cent fois : papa pretendeert verftand te hebben; maar hij taleert geen grein ducatle, de man heeft geeri manire de yivre. 4, Hebt gij die bxpressien 'gehoord?... Je le repte, j, ma steur, waarachtig! papa heeft geene men- ,, fchenkenms; c'est un homme sans fagon, een man, die zijne familie ridiculiseert. Het cha t, grineert iemand, aan zulk eenen mensch gepa- renieerd te zijn; het is toch al fpoedig: Ehlest ce Monsieur vtre pre, Mademoiselle ,, Dat is het, wat ook mij dikwijls embarras- seert. Heet dat zich maintineren / welk eene ,, contenance! Ik heb mij het hart vast gehouden, zoo bevreesd was ik, dat er een fatfoenlijk be- kende op inkwame. Oh- ciel!1.... verbeeld us ,, J'Upperfus un uniforme: deze nadert de floep!... ,, ik denk aan Dormeuil !..,. Je fremis, Jen rou- ,, gis!.., Vraiment! je lavouc, papa kent gee- nen...”
2

“...Ne pas mari? En naar men verzekert, opzettelijk gerepa- trierd om..., raad eens, Juliette! pour sc choisir une femme hollandaise / Fi done hollandaise 99 Aan wie ook anders dit grotesk figuur zoude , gevallen! Oh del! ce monstre mar in! Eh hien, ma steur! eh bien! Je Favoue, cs gens sant mal lchs, mais. de bons poux, traitables.... Oh / adorables !..,, Ma foi! ils ont de la bonhommie!.., Maar, gij gaat mij telkens in , den weg (laan, en belet mij in den fpiegel te zien. Recules done un peu! Mijn garnituur i$ geheel en dsordre, Vindt gij niet', dat dit bal-kostuum mij. lgant ftaat? Het kleedt u wel. Doch gij betaalt uwe blon- , des fchreeuwend duur. Madame perroquet is anders vrij civiel. Of- - fchoon zij uw krippen kleedje norm hoog heeft ge-...”
3

“...4 DE NEEF VAN CURASAO. in cenen adem': Maar, waar blijft toch de meid? Slof, Hof, flof! ging het door den gang.... daar was de meid al, levensgroot! Hooft gij dan niet, Jakomijn! hetgeen papa u beval ? beet Jufvrouw Hortense de dienst- maagd vrij fpitsvinnig toe. Gij zijt toch altijd een doof fchepfel, Jako, ,, mijn! voegde Jufvrouw JuLiETTExer in gram- me woede bij. ,, Wij zullen zelve nog hef portier moeten openen Ik had mijr>c pantoffel in den gang verloren, jonge Jufvrouw fprak de floof., en wilde, toen zij het rolkoetsje in het oog kreeg, dadelijk naar het portier ijlen. Haal eerst de parapluie eens, van achter de trapdeur van daan! gebood de Heer Knuppel- busch aan de meid, haar terug wijzende. Ziet ,, gij dan niet, hoe hard het regent?. En de jonge Jufvrouwen hebben hare dansklecdjes aan! zij ,, kunnen, door zulk een weder, niet over de floep gaan, of worden druipnat. De meid gehoorzaamde. De Heer Knuppel- busch begaf zich voor, aan de hhisdeur, om den voerman te...”