Your search within this document for 'dak,panchi' resulted in two matching pages.
1

“...?8 DE NEEF VAN CURASAO. Ichokken en gekraak! Het is of het ganfche ge- bouw inftort. Loges en dmphiteater neigen ten, val; zij dreigen alle naar beneden te komen. Met een angftig gegil vliegt alles van zijne plaats. Dak en wanden kraken; de zoldering dreigt te zul- len fplijten; fchouwfpel en fpelers zijn verdwenen. Een plotfelinge fchrik overvalt de toefchouwers, die van alle kanten een wanhopig ai wai! ai wai! doen opgaan. Alles vlugt; alles tracht naar een veilig heenkomen. De verwarring en ontfteltenis deelen zich, ook aan de bezadigdften, mede. * Wat mag er gebeurd zijn?... Het was als of een geweldig onweder het gebouw te morfelen llog. Hoor! i.. nog dreunt het en kraakt het, dat iemand hooren en zien vergaat! Wat is dat?... f Stil! maakt allen plaats! Daar treedt iemand den ingang der gehoorzaal binnen. Het is een af- gevaardigde des beftuurs. Hij wuift met zijnen zak- doek en. vermaant tot ftilte! Zijt allen een oogenblik bedaard, lieve vrien- den 1 dus zegt de binnentredende...”
2

“...iRa DE NEEF VAN CURASAO. ik onder eerlijk dak gekomen ben; dat het louter barmhartigheid is, wat zij aan mij bewijst, dewijl ~er anders niet veel van mij te regt gekomen zoude zijn.,.. O! de geringfle dienstbode, ja, de arm-, fte daglbonfler' beeft bet beter en wordt met meer toegevendheid bejegend, dan ik! Ook des zondags zelfs heb ik geene rust: want het is u bekend, dat mijne tante, hoewel zij voor ongemeen regtzinnig en voor een fijn zusje wil te boek liaan, niet zeer naauwgezet op dit (luk is, en nooit te kerk gaat, uit hoofde de Predikan- ten, die hier zijn, haar niet naar haren fmaak pre- diken. Zij verkettert deze brave mannen dik- wijls op eene zoo verregaande wijze, dat het mij van beleedigd gevoel doet blozen. Ook vaart zij hevig uit tegen de opllellers en den inhoud onzer kerkgezangen, die zij allen Bals liederen noemt, waarover de Hemel zieh vreesfelijk vertoornd en nog eens land en volk zijne oordeelen zal doen ondervinden. Ik hijg vaak van verlangen, om eens dbrir'openbaren...”