Your search within this document for 'Kaminda,mi,mira,bo,mi,ke,mira,bo,kabes' resulted in 15 matching pages.
1

“...I VOORBERIGT. J^e kleinigheid, welke ik mijnen Landgeilooten aanbied, is de vrucht van epne proeve, door mi* in den luimigen fchrijftrant genomen, en beflemd tot eene uitfpannings-lektuur in verlorene oogen- blikken en bij gebrek aan betere bezigheid< Er is misjchien wel geen vak in onze Neder duit- je he Letterkunde, waarvan de bewerking aan zoo veel moeijelijkheid onderhevig is, als het luimig genre; het is deze joort van lekt uur, die, meer * a dan 2...”
2

“...Houd op barbaar I met mijn* bedroefden geest te drukken, ,, Gij hebt mij opgevoed, Voor s werelds ongelukken! bekwam men, van boven, tot antwoord, ,, Hoort gij wel ? fprak de Heer Sperwer, * ,, Wie van ons tween zal hier zwijgen ,, Als de jongen zoo een oogenhlik van geest- ,, drift heeft, dan is de fpanning gewoonlijk te hoog om er hem zoo op eenmaal te doen , uitfcheiden, r- Doch,,,, ik zal zelf eens naar boven gaan, ***- Met nw verlof, mijne ,, Heeren Terwijl de Heer Knuppelbusch ?ich naar bo* ven begaf, en de Notaris intusfchen, tot verpoot ?ipg, zjjn een en twintigden kop thee aanfprak en nog eene verfche pijp dopte, verfcheen te regter tijd de lang verwachte hrommert, die bedeld was , om de Jufvrouwen Knuppelbusch naar den Front fchtn tuin te brengen, alwaar deze avond eene fchittercnde danspartij zoude plaats hebben. De be*...”
3

“...plaats had. Wat zouden ze Verkeerd ondcrrigt zijn?.. .- ,, Mevrouw wil knapkoek en Janhagel koop en: j, en dan is zij hier immers te regt? hernam de Vrom koekebakker, die ook zeer wel gevoelde hoe de vork in de greep' ftak, maar tevens wijsle- lijk begreep, dat hij, als de zaak tot opheldering kwam, voor ditmaal niets zou flijten. j, Ik meen maar, fprak de winkeldochter, dat de Jufvrouwen te vergeefs zullen komen j, in.. . Wat meent gij, malloot?...- Hud den ,j mond, met uw gewauwel! graauwde de ke- kefilozoof het lieve kind toe. ,, Moet gij de lie- # den, die hier iets komen koopen, in de war helpen?... Wat zouden ze te vergeefs ko- men! er is: immers dezen morgen ng gebak- ken? Eeni-...”
4

“...voor het lapje wil- len houden? fprak de fleper, om wendende. Hij legde de zweep er Over; en draafde er eens bakker op doof. De kekebakker bevond zich juist in zijn voor- huis, toen de flede, die nu weder haren ouden flakkengang ging, in de terugker zijne deur voor- bij toog. Ziet gij wel, mijnheer 1 zeide hem de win- keldochter: dat die goede Jufvrouwen verkeerd ,, onderrigt en te vergeefs aan den fchouwburg geweest zijn ? Ik dacht het wel! Ei wat, met uw denken! gromde de koe.- 9> 7 v ke-...”
5

“...DE NEF VAN CURASAO. ?? What zu het zijn, Menheer von Meseritz ! bntvangt zijn Ed. tot antwoord. Het lhekt hier begot, dhat het regenwather hiemand hin de klheren drhoomt; de menfchen whorden zoo nhat as de khatten !** Het begint ook hier te lekken! roept eene dem. Hier fchijnt het met emmers te gelijk van bo- ven te komen! luidt het berigt van eene andere zijde. Zet her dan photten bonder, om t whater hop te fangen! gelast de voorzittende beduur- der. Ja wel, Mijnheer von Meseritz gij moogt nog wel met potten aankomen. Het baat niet! de fchroomelijke lekkaadje neemt hand over hand toe: er is geen doppen aan. Het raadzaamst is maar, dat de toefchouwers een weinig van plaats veranderen, ten einde zich voor den indroomenden regen te beveiligen. Na eenige verpoozing neemt het derde of laatde bedrijf eenen aanvang. Bravo, bravo! z mag ik het hebben!roept Kapitein van der Stap bij eiken trek, waarmede Vanglenne, in de laatde tooneelen des derden be- drijfs, Mijnheer en Mevrouw Dortigni...”
6

“...95 D£ NEEF VAN CURASAO. mers boven eenen kruidenierswinkel, waar gij ons gekend hebt; toen er van tijd tot tijd een neef te onzent verkeerde, di eigenlijk in ht Stichtfche te huis behoorde, maar wanneer hij te Amjlerdam moest zijn gewoonlijk regt to regt aan bij ons zijnen intrek kwam nemen. Mi gebeurde dit nog al dikwijls ; want de vent',' ,, moet gij weten, was een vetweider vani zijn.g
7

“...ren en Mejufvrouw! dat gij mij verdaan zult hebben. Ik verzoek u, mij daarvan, door eeno dadelijke bijdrage, wel het bewijs te willen ge- ven?.,. Welaan! daat mij toe, u dezen hoed ter inzameling te mogen aanbieden!... Daar ligt mijn aandeel in denzelven! De Jufvrouw, ter wier behoeve het voordel plaats had, trachtte wel, naar het fcheen, zoo veel mogelijk zich er van te verfchoonen, maar ha- re tegenkanting was zoo flaauw, dat daaruit veel* Cgr haar heimelijk welgevallen in de zaak bleek, Bo*...”
8

“...Elisabeth Enqener, welke hier onmiddellijk vooraf ging, inge'floten. Amfterdam den i8den April i8.. Mejufvrouw! En vriendin! zal ik er maar, in voorraad, bijvoegen : want offchoort ik nog het genoegen niet heb u in perfoon te kennen, zoo hoop en wensch ik toch, om de vriendfchap, welke ik in mijn hart voor u heb opgevat, door onze perfoonlijke ken- nismaking naauwer aan te knoopen. Ik kan niet nalaten, lieve Jufvrouw en vriendin! u mede een lettertje te fchrijven; ten einde hetzelve u verftrek- ke tot een blijk van mijne hartelijke belangftelling te uwaarts. Toen ik voor vijf jaren bij ons Betje Engener op Vredcsheim was gelogeerd, heeft zij mij dikwerf van hare verkeering met u ge-...”
9

“...gewoond. In de zijkamer VQor het geopende raam zat eene vrouw, die, toen het rijtuig voorbij kwam, naar buiten zag; het was hetzelfde plaatsje, alwaar mijne moe- der gewoonlijk plagt te zitten; ik verbeeldde my er baar nqg te zien.... Maurits !... vriend! behoef ik u te zeggen, wat hierbij in mijne ziel bmgtng! ik moest het oog afwenden, en zag on- willekeurig naar boven; het duivenilag, dat wij als jongens aan het dakvenfter maakten, en hetwelk er £ich, bij mijn laatfte bezoek aan Ecrtingen nog bo-...”
10

“...alles is flechts eene flaauwe kopij van hetgeen ik u ga mededeelen. Luister flechts! Een dag of acht geleden moest ik bij Chrisje Elzenrijk, mijne wollennaaifter zijn, wier zuster, gelijk u bekend zal wezen, onlangs met den kan- toorbediende van neef Dulen getrouwd is. Zij woont op de Egelantiersgracht, op een fraai bo- venhuis. Ik had juist dien morgen met Justine Brenchs eene voormiddagwandeling gedaan en haar, in de terugkomst, tot bij hare tante, die op de Leliegracht woont, vergezeld; dus bevond ik mij toch in de buurt en gingbij Chrisje aap. Aan den floep komende, fchel ik aan; de deur gaat open; is Jufvrouw Elzenrijk te huis? Neen, Mejufvrouw! is het antwoord dat ik van bo- ven bekom; ,, maar met uw verlof!.,, te gelijk komt er eene Jufvrouw naar beneden; het was de bewoonfter van het andere gedeelte van het boven- huis, waar Chrisje woont, en dat in tween ver- huurd wordt. Als UEd. zoo lang boven gelieft te komen zegt de onbekende op eenen zeer vriendelijken toon. Jufvrouw Elzenrijk...”
11

“...S4ft DB NEEF VAN CURASAO. vc, om, niet dewijl het regende - te flaati wachten, zonder te hebben aangefcheld naar bo- ven. De kamers van Chrisje moet gij we- ten, worden van die welke Mevrouw Palon- imer bewoont, flechts door een gangportaal ge- fcheiden; terwijl de gemeenfchappelijke ingang, die naar boven geleidt, het bovenhuis in tween ver- deelt. Ik bevond mij nog in het opgaan en op den trap, toen jk eenig gerucht ontwaarde, dat mijne opmerking wekte en duidelijker werd, naarmate ik hooger, kwam; het was eene klagende vrouwedem , die mij niet geheel n bek end fcheente zijn. Dui- delijk onderfcheidde ik, dat het gerucht bij Me- vrouw Palonnier te huis behoorde; de nieuws- gierigheid verdubbelde mijne aandacht; ik luisterde met gefcherpte opmerkzaamheid, en liep zachtjes de nog overige trappen op ; den adem inhoudende, om des te beter, te kunnen hooren: want ik was waarom zou ik dit verhelen? brandend nieuws- gierig wat er gaande mogt wezen, en wel voor- namelijk, dewijl mijne ...”
12

“...meer aan,- of het was Henrietta Dalman geweest, die- zij- in het gezelfchap van Mevrouw Palonnier had ontmoet, nu, daar het narigt van Boone die zelf haar bij dit wijf gezien en gefproken had, zoo volkomen met de aandui-, ding van Jufvrouw Gronne ftrookte. Hoe diep moest niet Henrietta gezonken wezen, om van een zoo onfculdigen engel, als zij te voren plagt te zijn, tot de laagte eener openbare ligtekooi te geraken! Wat dacht ik zeggen eene goede opvoeding, wat ouderlijk yoorbeeld en ouderlij* ke lesfen; wat zeggen eene veelbelovende jeugd,-n de beminnelijkheid eens engels en de voortreffelijk- fte aanleg, wanneer onreine togten de ziel bezo&r deld hebben, en het heiligdom van het vrouwelijk hart, de onfchuld is verloren gegaan Tel- kens wilde ik terugkeeren en mijn avontuurlijk plan opgeven; maar telkens voerde eene geheime too verkracht mij longevoelig mede; en ik bleef Boone die zich inmiddels weinig aan mijne wijs* geerige overpeinzingen liet gelegen zijn, onwille- keurig volgen.-...”
13

“...a <53 DE NEEF VAN CURASAO. t$lijk is, als ik de achting ppregt noem met wel* ke ik ben en blijf, Uwen Vriend Mauritts Alt, P. S. Burnagel is Secon- dant in de kostfchool van den Heer van der Gaard op de Keizersgracht bij de Spie- gelftraat, Pe twee volgende brieven waren in den na$Sf* Voorgaanden ingeflotenN Hendrik Burnagel aan Maurits Alt. Amflerdam den aften Mei 1$, i Beminde Neef ( Den derden dag na uw vertrek uit Noordhoorn, ben ik het met den Heer Hamerveld en de ove- rige belanghebbenden in de zaken van onzen ooiji, over den verkoop der landhoeve en de afrekening van de paehtpenningen der verloopene jaren, ceps ge-...”
14

“...Jufvrouw Dalman hier iemand van wege hare vriendin Verschuil aan de fchuit zou gevonden hebben, die haar geleiden mogt Maar | zij zeide. mij, dat hare vriendin van den juisten tijd harer aankomst niet verwittigd was. Nu hbben wij elkander, met zoo veel ge- noegen, tot hiertoe vergezeld ;** fprak ik: mag ik nu ook het vermaak hebben, mij tot uwen leidsman aan te bieden naar het huis van den Heer Verschuil? O! met alle vermaak neem ik uw vriendelijk aanbod aan, hervatte zij: Ik wilde mij bo- vendien niet gaarne aan een vreemden wegwijzer toevertrouwen; en zoude toch, zonder gids, den weg, door Amfierdam niet kunneti vinden. Nu wandelden wij dan, na de fchuit verlaten en eene ververfching in de Beerenbijt genomen te hebben, arm aan arm de Utrechtfche poort in en de Had binnen, naar de Prinfengracht tot bij de Westermarkt. Waar woont hier ergens de Heer Verschuil ?* vroeg ik aan eenen kruijer. Verschuil zegt UEd. ? Dan moet UEd. op dien hoogen ftoep zijn, waar die fpiegeltjes...”
15

“...DE NEEF VAN CURASAO. a8i Dalman bij voorraad cenige dagen een verblijf te harent in te ruimen. Hoe gelukkig, dat ik op dezen inval geraakt was! De vriendelijke Mevrouw Palonnier was niet alleen dadelijk gereed, mij mijn verzoek toe te liaan en Jufvrouw Dalman gastvrij te harent te ontvangen, maar verzocht ons bovendien, om over hare tafel en woning naar welgevallen te befchikketj, voor zoo langen tijd wij het zouden goedvinden; trouwens zij had, wegens vroegere, dienden wel- ke ik haar bewezen had, nog al eenige vcrpligting aan mij; hetwelk ik u daarom hier in het voorbij- gaan zeg, dewijl het u anders ligt vreemd zoude voorkomen, dat ik deze vrijheid nemen en mij regtdreeks tot haar vervoegen durfde. Ik ben dan nu, tot mijne niet geringe blijdfchap en gerustdel- lirig, verzekerd, dat de lieve en achtingwaardige Jufvrouw Dalman zich bij eene fatfoenlijke vrouw bevindt, wier omgang tevens zeer gezellig is, en die niet zal nalaten alles in het werk te dellen, wat het lieve meisje het verblijf...”