|
|
|
1 |
|
“...I
VOORBERIGT.
J^e kleinigheid, welke ik mijnen Landgeilooten
aanbied, is de vrucht van epne proeve, door mi*
in den luimigen fchrijftrant genomen, en beflemd
tot eene uitfpannings-lektuur in verlorene oogen-
blikken en bij gebrek aan betere bezigheid<
Er is misjchien wel geen vak in onze Neder duit-
je he Letterkunde, waarvan de bewerking aan zoo
veel moeijelijkheid onderhevig is, als het luimig
genre; het is deze joort van lekt uur, die, meer
* a dan
2...”
|
|
2 |
|
“...Houd op barbaar I met mijn* bedroefden geest te drukken,
,, Gij hebt mij opgevoed, Voor s werelds ongelukken!
bekwam men, van boven, tot antwoord,
,, Hoort gij wel ? fprak de Heer Sperwer, *
,, Wie van ons tween zal hier zwijgen
,, Als de jongen zoo een oogenhlik van geest-
,, drift heeft, dan is de fpanning gewoonlijk te
hoog om er hem zoo op eenmaal te doen
, uitfcheiden, r- Doch,,,, ik zal zelf eens
naar boven gaan, ***- Met nw verlof, mijne
,, Heeren
Terwijl de Heer Knuppelbusch ?ich naar bo*
ven begaf, en de Notaris intusfchen, tot verpoot
?ipg, zjjn een en twintigden kop thee aanfprak en
nog eene verfche pijp dopte, verfcheen te regter
tijd de lang verwachte hrommert, die bedeld was ,
om de Jufvrouwen Knuppelbusch naar den Front
fchtn tuin te brengen, alwaar deze avond eene
fchittercnde danspartij zoude plaats hebben. De
be*...”
|
|
3 |
|
“...DE NEF VAN CURASAO. ??
What zu het zijn, Menheer von Meseritz !
bntvangt zijn Ed. tot antwoord. Het lhekt hier
begot, dhat het regenwather hiemand hin de
klheren drhoomt; de menfchen whorden zoo
nhat as de khatten !**
Het begint ook hier te lekken! roept eene
dem.
Hier fchijnt het met emmers te gelijk van bo-
ven te komen! luidt het berigt van eene andere
zijde.
Zet her dan photten bonder, om t whater
hop te fangen! gelast de voorzittende beduur-
der.
Ja wel, Mijnheer von Meseritz gij moogt
nog wel met potten aankomen. Het baat niet! de
fchroomelijke lekkaadje neemt hand over hand toe:
er is geen doppen aan. Het raadzaamst is maar, dat
de toefchouwers een weinig van plaats veranderen,
ten einde zich voor den indroomenden regen te
beveiligen.
Na eenige verpoozing neemt het derde of laatde
bedrijf eenen aanvang.
Bravo, bravo! z mag ik het hebben!roept
Kapitein van der Stap bij eiken trek, waarmede
Vanglenne, in de laatde tooneelen des derden be-
drijfs, Mijnheer en Mevrouw Dortigni...”
|
|
4 |
|
“...95
D£ NEEF VAN CURASAO.
mers boven eenen kruidenierswinkel, waar gij
ons gekend hebt; toen er van tijd tot tijd een
neef te onzent verkeerde, di eigenlijk in ht
Stichtfche te huis behoorde, maar wanneer hij
te Amjlerdam moest zijn gewoonlijk regt to
regt aan bij ons zijnen intrek kwam nemen. Mi
gebeurde dit nog al dikwijls ; want de vent','
,, moet gij weten, was een vetweider vani zijn.g
|
|
5 |
|
“...ren en Mejufvrouw! dat gij mij verdaan zult
hebben. Ik verzoek u, mij daarvan, door eeno
dadelijke bijdrage, wel het bewijs te willen ge-
ven?.,. Welaan! daat mij toe, u dezen hoed
ter inzameling te mogen aanbieden!... Daar
ligt mijn aandeel in denzelven!
De Jufvrouw, ter wier behoeve het voordel
plaats had, trachtte wel, naar het fcheen, zoo
veel mogelijk zich er van te verfchoonen, maar ha-
re tegenkanting was zoo flaauw, dat daaruit veel*
Cgr haar heimelijk welgevallen in de zaak bleek,
Bo*...”
|
|
6 |
|
“...gewoond. In de
zijkamer VQor het geopende raam zat eene vrouw,
die, toen het rijtuig voorbij kwam, naar buiten
zag; het was hetzelfde plaatsje, alwaar mijne moe-
der gewoonlijk plagt te zitten; ik verbeeldde my
er baar nqg te zien.... Maurits !... vriend!
behoef ik u te zeggen, wat hierbij in mijne ziel
bmgtng! ik moest het oog afwenden, en zag on-
willekeurig naar boven; het duivenilag, dat wij als
jongens aan het dakvenfter maakten, en hetwelk er
£ich, bij mijn laatfte bezoek aan Ecrtingen nog
bo-...”
|
|
7 |
|
“...alles is flechts eene flaauwe
kopij van hetgeen ik u ga mededeelen. Luister
flechts!
Een dag of acht geleden moest ik bij Chrisje
Elzenrijk, mijne wollennaaifter zijn, wier zuster,
gelijk u bekend zal wezen, onlangs met den kan-
toorbediende van neef Dulen getrouwd is. Zij
woont op de Egelantiersgracht, op een fraai bo-
venhuis. Ik had juist dien morgen met Justine
Brenchs eene voormiddagwandeling gedaan en
haar, in de terugkomst, tot bij hare tante, die op
de Leliegracht woont, vergezeld; dus bevond ik
mij toch in de buurt en gingbij Chrisje aap.
Aan den floep komende, fchel ik aan; de deur gaat
open; is Jufvrouw Elzenrijk te huis? Neen,
Mejufvrouw! is het antwoord dat ik van bo-
ven bekom; ,, maar met uw verlof!.,, te gelijk
komt er eene Jufvrouw naar beneden; het was de
bewoonfter van het andere gedeelte van het boven-
huis, waar Chrisje woont, en dat in tween ver-
huurd wordt.
Als UEd. zoo lang boven gelieft te komen
zegt de onbekende op eenen zeer vriendelijken
toon. Jufvrouw Elzenrijk...”
|
|
8 |
|
“...S4ft DB NEEF VAN CURASAO.
vc, om, niet dewijl het regende - te flaati
wachten, zonder te hebben aangefcheld naar bo-
ven. De kamers van Chrisje moet gij we-
ten, worden van die welke Mevrouw Palon-
imer bewoont, flechts door een gangportaal ge-
fcheiden; terwijl de gemeenfchappelijke ingang, die
naar boven geleidt, het bovenhuis in tween ver-
deelt. Ik bevond mij nog in het opgaan en op den
trap, toen jk eenig gerucht ontwaarde, dat mijne
opmerking wekte en duidelijker werd, naarmate ik
hooger, kwam; het was eene klagende vrouwedem ,
die mij niet geheel n bek end fcheente zijn. Dui-
delijk onderfcheidde ik, dat het gerucht bij Me-
vrouw Palonnier te huis behoorde; de nieuws-
gierigheid verdubbelde mijne aandacht; ik luisterde
met gefcherpte opmerkzaamheid, en liep zachtjes
de nog overige trappen op ; den adem inhoudende,
om des te beter, te kunnen hooren: want ik was
waarom zou ik dit verhelen? brandend nieuws-
gierig wat er gaande mogt wezen, en wel voor-
namelijk, dewijl mijne ...”
|
|
9 |
|
“...Jufvrouw Dalman hier
iemand van wege hare vriendin Verschuil aan de
fchuit zou gevonden hebben, die haar geleiden
mogt Maar | zij zeide. mij, dat hare vriendin van
den juisten tijd harer aankomst niet verwittigd was.
Nu hbben wij elkander, met zoo veel ge-
noegen, tot hiertoe vergezeld ;** fprak ik: mag
ik nu ook het vermaak hebben, mij tot uwen
leidsman aan te bieden naar het huis van den
Heer Verschuil?
O! met alle vermaak neem ik uw vriendelijk
aanbod aan, hervatte zij: Ik wilde mij bo-
vendien niet gaarne aan een vreemden wegwijzer
toevertrouwen; en zoude toch, zonder gids,
den weg, door Amfierdam niet kunneti vinden.
Nu wandelden wij dan, na de fchuit verlaten
en eene ververfching in de Beerenbijt genomen
te hebben, arm aan arm de Utrechtfche poort in
en de Had binnen, naar de Prinfengracht tot bij de
Westermarkt.
Waar woont hier ergens de Heer Verschuil ?*
vroeg ik aan eenen kruijer.
Verschuil zegt UEd. ? Dan moet UEd.
op dien hoogen ftoep zijn, waar die fpiegeltjes...”
|
|
|