Your search within this document for 'ten,' resulted in 33 matching pages.
 
1

“...rotfen op zich zelven vormen een prach- tig tooneel ,-*en van zelve fmalle valleijen, die met derzelver heuvels redelijk vruchtbaar zijn. Aan defile of hollewegen, ontbreekt het hier niet, even min als aan heideachtige vlakten of Savannas en aan zoutvlakten. Op Hato is eene zonderlinge grot, waarvan ftraks nader. Het klimaat is heet; de hitte Hijgt fomtijds tot 1030 of' 106 Fahr. De gewoonlijkfte is van 76-86 of 90, maar deze hitte wordt dragelijk door de Noord-Oostelijke, Oostelij- ke, Oost ten Noorden en Noord Noord-Oos- A 4 te-...”
2

“...zondheid nadeelig zij. Veeleer fchijnt deze gefteldheid des dampkrings toe te brengen tot de gezondheid dezes eilstnds, en hetzelve te be^ hoeden tegen die aanftekende en verwoestende ziekten, anders in de West-Indifche eilanden zoo gemeen. Van daar, dat zelfs voor nieu- welings aangekomene Europeanen, bij eene eenigzins geregelde levenswijze, weinig gevaar is. De geringe fterfte onder de troepen, in 1816 aangekomen, en het getal eener ge* wone fterfte weinig overtreffende, ftrekke hier* van ten bewijze. De-...”
3

“...12 BESCHRIJVING VAN den Oroba enz. of naar Europa beftemd zijn, moeijelijk valt, tegen den ftroom op te werken; doch de Koloniale en Amerikaanfche fcherpzei- lende goletten barken enz. kunnen dit veel be- ter dan de Europefche fchepen doen, vooral de zoogenaamde Pilotboab. Voor of een wei- nig ten Oosten der haven, ligt een koraalrif even onder water. Westwaarts vindt men de baaijen Piscadero of Visfchersbaai ; St. Mie hi el, waar een ver- laten fort is; verder Porto Maria, St. Mar- tha St. Kruis enz. Benoorden liggen de Baaijen St. Joris, St. Pieter of Pedro en Hati; deze laatfte is merkwaardig, om eene onderaardfche grot of fpelonk, bij de plantaadje van dien naam, welke eene aanzienlijke ruimte heeft, en wttarin men met moeite nederdaalt. De bovengenoemde zeezoutzure gefteldheid der lucht, het gebrek aan groote bosfehen, nevens de fmalheid en al te groote nabijheid des eilands aan de vaste kust, maken de jaargetijden zeer ongeregeld, en den vruchtbaar makenden regen zeer ongplijk, ja...”
4

“...eene zijde eener plantaadje door weldadigen regen befproeid wordt, terwijl het andere gedeelte droog blijft. Zie daar de groote reden der onvruchtbaarheid. Indien men zijne gezondheid wil bewaren, moet men zich, vooral een vreemdeling, wach- ten in den regen te loopen. 7- Deze, en de dikwijls koude avondlucht, brengen vaak kou- de koortfen en buikloop te weeg. Zelden jdondert het, en nog zeldzamer doet zulks fchade. Indien het echter gebeurt, le- veren de, door de bergen driewerf teruggekaat- lte donderflagen een ontzagverwekkend tooneel. Zoo weinig verwisfelend de jaargetijden zijn, zoo gering is ook het verfchil van zons op- en ondergang. Steeds ziet men dat glansrijk licht even voor pf na zes uren fchijnbaar ver- rijzen en in de kimmen duiken. Ten blijke van het weinig verfchil .van zons op- en ondergang, dient de bijgevoegde tafel. VEH'...”
5

“...14 BESCHRIJVING VAN VER.DEELING DES EILAND S. Het Eiland wordt verdeeld in I. De ftad en het voorlieden. 2. De Middeldivifie. 3- De Oostdivifie, en 4- De Westdivifie. fort zelf met de i. De ftad, de Willemftad genaamd, en het fort Amfterdam, zijn op een rif van de baai, ten Zuidoosten gelegen, gebouwd, en vormen dus een fchiereiland, ten Zuiden en Zuidoosten de Zee en eene vlakte, ten Noor- den het Oostbinnenwater en ten Westen de ha- ven tot grenzen hebbende. Het fort Am- flerdam is een onregelmatige vijfhoek, naar de oude manier met fteenen muren gebouwd. Eene poort, naar de ftadszljd, die de waag in zich belluit, dekt den ingang. Boven de- zelve bij eene batterij, die de ftad en haven beftrijkt, ftaat een vlaggeftok, die tevens tot feinpaal dient, en waarvan de Nederlandfche vlag wappert. In het front voor de haven, is...”
6

“...kruidmagazijn is op het fort Rif. De Lutherfchen, federt het verbranden hun- ner kerk, houden daar hunne godsdienstoefe- ningen. De kerk is met eenen kleinen klok- kentoren en een uurwerk voorzien. Binnen hetzelfde fort wonen de meeste of- ficieren van het garnizoen; ook vindt men daar de woningen en bureaux van den Gou- vernements Secretaris, en van den Controlleur Generaal der Finantien, alsmede de bureaux van de verdere beambten. Aan de Zuidzij- de van het fort is een ander, met twee poor- ten voorzien, het Waterfort genaamd, en mee lage fteenen batterijen gewapend. Hier heefc men de barakken der foldaten, de bakkerij, prevoost en eenige weinige woningen voor eenen kapitein, twee luitenants en eenige onderofficieren. Te voren woonden hier de meeste beambten, doch de Engelfchen hebben de huizen meerendeels afgebroken. De ftad zelve, zuidwaarts tegen het fort ftootende, is...”
7

“...het EILAND CURASAO. 19 men, nevens eenige buitenhuizen met gedeel- telijk beplante en bemuurde pleinen (Koralen hier genoemd), een gebouw, het Gouverne- ment behoorende, thans het gewone buiten- verblijf van Zijne Excellentie, Belle Alliance, bevorens onder het Engelsch Gouvernement The penn. genaamd. Hetzelve is ruim, maaf niet met fmaak gebouwd. Ten Noorden het binnenwater, regt tegen over Pietermaai, ligt de buurt Chariots, zich tegen den berg van dien naam tot het einde van het water uitftrekkende, en aldaar met Pietermaai gemeenfchap hebbende. Verdef op lange bergen, ligt de kleine buurt Altena of Altona. Bij de buurt Charlois, ligt de klip, doof den mond van voornoemd Waaigat van de ilad afgefcheiden. Op dezelve zijn drie goede fcheepstimmerwerven, met al het nopdige tot reparatie en fcheepsbouw voorzien. Verder op aan den voet eenes bergs, heeft men het hospi- taal voor het garnizoen, bevorens eene werf, en thans tot het eerfte door den Baron par- rey gehuurd. Digt hier bij, op...”
8

“...haven, en het geheel, wel van man- fchap, levensmiddelen en ammunitie voorzien, kan als bijna onoverwinnelijk gereekend worden. Aan de Westzijde van de haven, ligt de Otrabanda of overzijde, ook fpaanfche zij- de genaamd; dezelve is ruim en volkrijk, niet zeer goede huizen voorzien, en beftaat aan den Zuidwestkant uit eene kaai met huizen, en aan den Noordwestkant met aan het water uitkomende gebouwen. Verder heeft men eene groote, lange Breedejlraat in eene eenigzins rijzende ligging. Ten Noorden en ten Zui- den,...”
9

“...HET EILAND CURASAO. 25 De bevolking dezer vier wijken is als volgt, ten minfte indien de opgave naauwkeurig is; zeker is dezelve, om nader optegevene redenen, niet geringer. IVillemJtad. Overzijit. Zonder het garnizoen en de in het fort Amjieriam wo- nende beampten. Mannen en Vrouwen 609 754 Kinderen 747 . . y 791 Tuinflaven 146 221 Sjouwers 23 * 46 Ambachtslieden as 1 20 Huisbedienden 462 ' 364 Slavenkinderen 737 865 Oude Haven boven de 60 293 369 Totaal 3042 Totaal 3430 Pietemaai. Charloit. Mannen en Vrouwen 609 158 Kinderen 741 181 Tuinflaven 49 30 Sjouwers 12 4 Ambachtslieden 13 27 Huisbedienden 191 79 Slavenkinderen 482 173 Oude flaven 237 78 1 - Totaal *334 Totaal 730 B 5 Al-...”
10

“...HET EILAND CURASAO. vj 4. De Westdivifie, de grootfle van allen, van den Kleinenierg tot aan de Westpunt loo- pende, is de grootfte van allen. Hier vindt men, nevens verfcheidene grootere en kleinere plantaadjen, den St. Christofelberg en den Gr00- teberg, met een ileilen hollenweg. Op de plantaadje Fontein, is een klein leopend wa- tertje, met eene fpringende bron, en op Hati, ten Noorden van het eiland, gelijk boven ge- meld is, eene vrij merkwaardige zeer diepe grot, waarin men langs fteile trappen, in den rotswand uitgehouwen, af klimt. Op den bo- dem, vindt men eene bron. Men zal ligt begrijpen, dat men niet dan met toortslicht daar- in kan treden. In deze Divifie en in de Oost- divifie, vindt men verfcheidene veel opbren- gende zoutpannen. Verder worden hier vele beesten geweid, en er is goede visfcherij, De bevolking der drie divifien is als volgt; Middeldivifie. Mannen en Vrouwen 179 Oostdivijie. ... IP9 , Westdivifie. 5< Kinderen 260 ... 281 . . 88 Tuinflaven 547 . /K769 ....”
11

“...HET EILAND CURASAO. 31 dezelve hier ook bijna nooit. Hun vleesch is fmakelijk, beter dan in Holland, en tevens gezonder. De melk wordt veel gebruikt, en onder de koeijen melk vermengd. Op fommige plantaadjen, vindt men tot 1000 fcjiapen. Talrijker nog dan de fchapen zijn de gei- ten of cabricen, die hier grooter, ftouter en fraaijer dan in Europa zijn, maar anders van de gewone foort. Zij dragen groote hoornen, zoo wel de bok als de geit; geven goede melk, en het vleesch, mits van jonge cabri- ten, is bijna zoo goed als fchapenvleesch. Op Bonaire en Oroba zijn zij het talrijkst. Der- zelver huid geeft een goed leder. De varkens alleen lchijnen aan dit eiland en aan Zuid-Amerika eigen te zijn; dezelve zijn zeer klein, meestal zwart of grijs en geel gefpikkeld. Fijner gevormd, zijn zij geens- zins zoo walgelijk als in het moederland. Der- zelver vleesch is vrij goed, maar kan niet in- gezouten of gerookt worden. Honden en katten zijn er in groot aantal en van de fchapen gefchoren werden...”
12

“...BET EILAND CURASAO. 35. en fteenduiven, de veldhoenders en patrijzen fiieppen enz. onder de graanetende vogelen; tot de Tjutjoebi, het Tropiale geelborstje en de, mofjes onder de infekten en vruchten etende vogels, benevens de kolibriet en het vliegen- vogeltje. Ook vindt men hier vele groene parkie- ten ook eenige groene papegaaijen, grijze kleine valken, en den gefpikkelden nachtuil, doch niet in groote menigte. Bij fommige winden, en in den regentijd, heeft men ook eenden en welligt trapganzen. De Tjutjoebi is eene foort van lijster, graauw van kleur, doch zeer liefelijk van zang. Van de Tropiale, heeft men twee foorcen, de gele en blaauwe, en de orange, wit en blaau- we. Deze fraaije vogel fluit insgelijks zeer liefelijk, maar is even als de Tjutjoebi bezwaar- lijk lang in het leven te houden, en nog moeijelijker naar Europa over te brengen, De kolibriet, vindt men hier in onderfcheide- ne foorten. Dit lief vogeltje, naauwelijks twee duim groot, welks eitjes in het kunftige nestje...”
13

“...42 BESCHRIJVING VAN jend. Gemakkelijker is het, om de zeekrab- ben met lijnen in een pontje te vangen. Hier- mede houdt zich niet zelden het fchoone ge- flacht bezig. De zeekrabben, waarvan onderfcheidene foor- ten zijn, worden met lijnen zonder hoeken, waaraan bedorvene vischkieuwen zijn gehecht, gevischt. Eene der merkwaardigfte krabben is het Soldaatje. De fchaal van die dier te zwak zijnde, om de beleedigingen van het weder enz. tetf wederilaan, zoo valt het aan ftrand op de gewone zeehoornflakken aan, vernielt het dier- tje kruipt in den hoorn, en wandelt zoo met haar veroverd huis veilig voort. Wordt zij te grt, dan verlaat zij die woning, om op de- zelfde wijze eene andere te kiezen. Langs de zeekust, en zelfs in woningen bij de zee ftaande, zijn zij menigvuldig, en voor het te bleeken liggend linnengoed nadeelig, dewijl zij daarin gaten bijten. Legt men vuur op der-? .zelver fchulp, dan verlaten zij die, maar kee- ren doorgaans, zoodra de fchulp koud i$, we- der daarin. Derzelver...”
14

“...52 BESCHRIJVING VAN onderfcheiden worden. De wijfjes dadels dra-r gen alleen vruchten, die geel, eirond en zeer zoet zijn. Boven op de kruin, is eene foort van kool, welke afgefneden zijnde, een heer- lijk geregt oplevert, doch ook den dood des booms ten gevolge heeft; van daar, dat men den boom zijdelingfche uitfpruitfels laat be- houden, welke groot zijnde, zonder hinder kunnen worden gefneden. Van de dadelbladen, worden grove matten gemaakt, en niet onaardige gele ftroohoeden r die zeer ligt en in de hitte gemakkelijk zijn. Men maakt er ook befchutfels en losf daken van; in het kort, geen deel gaat daarvan verloren. Zeer overvloedig zijn de oranje boomenr welker vruchten in zoeten, rinfchen en zuren worden verdeeld; ook vindt men chinaas appe-- len, zoete en zuurachtige, nevens zeer vele li- moenboomen, waarvan het fijn en edel zuur der vrucht het alom bekende Curafaofche li- moenfap oplevert. De zoete foort, fchoon fchaars, wordt, om den aangenamen reuk, door de vrouwen zeer bemind...”
15

“...ET EILAND CURASAO. 53 tt vruchten, vindt men het geheele jaar door, doch het overvloedigst in en na den regen- tijd, wanneer men 100 goede oranje appelen voor 3 of 4 realen (12} of i6j ft.) en 100 limoenen voor 5 of 6 ligte Huivers, waarvan de 72, 50 ft. Boll, doen, verkoopt. Van hier, dat men die tot fchoonmaken van hou- ten tafels, vloeren enz. bezigt, iets, hetwelk men in Europa wel zou laten. De Pompelmoes en Adamsappel, eene foort van chinaasappel, ter grootte van een zes ponds kogel, groeijen hier in kleiner getal, als me- de zoete en zure citroenen, waarvan men ech- ter weinig werks maakt, omdat limoenen be- ter zijn. De tamarinde, deze, in de gewijde gefchie- denis zoo beroemde boom, verheft zijne prach- tige kruin in bijna alle tuinen op dit eiland. Dezelve is hoog als een notenboom, doch doorgaans dikker, grooter en lommerrijker; de bladen zijn donker groen, uit negen tot twaalf paar kleine blaadjes beftaande, even als van den gouden regen. De bloemen hangen in < kleine trosfen...”
16

“... bladeren, naar die van den lau* rierboom gelijkende, en fteeds twee aan twee groeijende. De vrucht gelijkt naar den mis- pel, maar is hard vleesachtig, en bevat een kern, twee derden van de vrucht zelve groot. Deze kern wordt voor vergiftig geacht. Het goede en kwade paart zich in de West- Indien dikwijls te zatnen. Zoo is b. v. de fchil of peul der Jamaica boon vergiftig, en voor fchapen, die daar van eten, doodelijfo De Manai zelve is aangenaam zuur,* maar wordt voor niet gezond gehouden, ten zij men die in madera- of rooden wijn weekt. De Papal of Papaal, een matig hooge D 5 boom,...”
17

“...HET EILAND CURACAO. 6? de gekapte brokken van niet te oude Cardou- ches op elkander te leggen, en weldra ko- men er nieuwe te voorfchijn. De Negers eten fomtijds, ten tijde van gebrek, het bin? nenjfte der jonge Cardouches. Dit zonderling gewas fchijnt aan Zuid Amerika en de eilan den beneden den wind bijzonder, ja, mag ik zeggen, alleen eigen te zijn. Een ander fte keiachtig gewas is de Dadel Cat douche, of Cactus lauferus met korte ftorope ftekels, ovaal platachtig van gedaante, en met eene geelachtige foort van wol tus- fchen de ftekels voorzien; de vrucht is rood en klein als een okkernoot. Deze plant, door midden gefneden, in den asch gebraden en op den buik gelegd, wordt in buikziekten met goed gevolg gebruikt. De eigenlijke Opuntia is hier ook, fchoon men zich niet op de teek van het Cochenille infect toelegt. Ongelijk van groote, en met kromme witte ftekels voorzien, zijn de veelfoortige Cactus Ficoides herisfatus; de groote foort heeft fom- tijds eene zonderlinge gedaante, naar...”
18

“...geladen en van de Spaan- fche kust naar d boven eilanden beflemd zijn, ververfching en water innemen. De meeste handel beftond voormaals op de Spaanfche bezittingen, van waar een groot aantal kleine goletten en barken, fmokkelen- der wijze, koffij, cacao, indigo, fuiker, goud, parelen enz. inbragten, en tegen Nederland- fche voortbrengfelen, bijzonder linnen, bon- ten, grof laken, ijzerwerk, fnuisterijen enz, inruilden. Ook voeren de Cura£auenaars met kleine vaartuigen op de kust, denzelfden han- del, niet zonder gevaar, voordeelig drijvende. Gedurende den oorlog tusfchen Groot-Brit- tanje en deszelfs Noord-Amerikaanfche Sta- ten, 1773 tot 1783, was deze handel het bioeijends. Thans, helaas! is dezelve bijna geheel in verval, fints den bloedigen en lang- durigen oorlog tusfchen de Independenten van de vaste kust en den Koning van Spanje. Ballast van kleifteenen, ook kalk, die hier zeer...”
19

“...74 SCHRIJVING VAN gftalt; menfchen van over de zes voet zija er gansch niet zeldzaam. De kleeding der mannen is bijna Europeesch, behalve dat men in den werktijd veelal katoenen of linnen bui- zen en broeken gebruikt, waartoe men door het klimaat genoodzaakt is. Meestal ook draagt men zwarte of witte ftroohoeden. Gebogcheld, manke of kreupelen zijn ten uiterfte zeldzaam. Deels is dit aan de lucht- ftreek, maar vooral aan de erfte opkweeking der kinderen, te danken. Geene dier knel- lende banden, luijers enz. worden hier gebe- zigd ; een enkel hemdje, een mutsje, zie daar alles, zoo zij zelfs niet geheel nakend zijn, want hier is het niet ongewoon, zelfs blanke kinderen, van twee tot vier jaren, en van bei- derlei geflacht, moeder nakend te zien. Verfcheiderie tot eene Hollandfche luijer- mand onontbeerlijke ftukken, kent men hier niet eens bij naam. Zelden bezigt men eene wieg. Het kleine kind ligt op een matje vrij en onbelemmerd. Over het algemeen zouden mannen en vrou- wen hier fraaije...”
20

“...Haven. Het is waar, zij misfen de voorregten van on- afhankelijkheid en burgerflaat; zij zijn dienst- baar, en men kan over dezelve als onroerend goed, bij verkoop, bflisfen. 1 Maar, lieve Europefche lezers die door de vergrootende berigten der zoogenaamd Philantropifche fchrij- vers opgewonden, den negerflaaf zoo zeer be- klaagt, den negerhandel verdoemt, en blinde- lings die wezens volgt, die den Neger, den Hottentot, zeggen te beminnen, om van de moeite ontflagen te wezen, hunnen evennaas- ten lief te hebben. Ziet, leest, hoe men hier, en bijna in alle Wstindifche kolonin, die flaven behandelt. Zij zijn of de eigendom hunnes meesters, die hen in de velden of in huis laat wer- ken, of wel hun een ambacht laat leeren, waardoor zij zich zelven kunnen onderhouden, en eene matige fom aan hunne meesters of meesteresfen opbrengen (*). Belang en men- fche- (*) Van 6 tot 14 realen s weeks, naar gelang de kundigheden en fexe der Haven....”