|
|
|
1 |
|
“...De erfpachter is verplicht van de in erfpacht uitgegeven
grond een behoorlijk gebruik te maken en, voor zover deze
grond nog niet overeenkomstig de voorwaarden, waaronder het
erfpachtsrecht is verleend, is bebouwd, binnen zes maanden
na de inschrijving van de akte van erfpachtsverlening in de
daartoe bestemde openbare registers met de bebouwing en af-
rastering aan te vangen en die bebouwing regelmatig voort te
zetten volgens een door het Bestuurscollege vóór de uitvoering
daarvan goedgekeurd plan.
2. De erfpachter is verplicht bedoelde bouw te doen ge-
schieden ten genoegen van het Bestuurscollege en daarbij de
aanwijzingen door of vanwege het Bestuurscollege op te volgen
en door de met de bouw belaste personen te doen opvolgen.
3. De erfpachter is verplicht tot naleving van alle verplich-
tingen, welke de Bouw- en Woningverordening 1935 (P.B. 1952
no. 14) en in het bijzonder de artikelen 54, 55 en 56 dier veror-
dening, alsmede de daarop steunende besluiten van de Gouver-
neur en van...”
|
|
2 |
|
“...19
—4 —
Artikel 8.
Ingeval de op de in erfpacht uitgegeven grond gestelde op-
stallen door brand, storm of anderszins mochten tenietgaan, is
de erfpachter gehouden binnen een jaar het erfpachtsterrein
opnieuw te bebouwen of te doen bebouwen volgens een door
het Bestuurscollege vóór de uitvoering daarvan goedgekeurd
plan.
Artikel 9.
De erfpachter is verplicht al hetgeen op de in erfpacht uit-
gegeven grond is of zal worden gebouwd, in goede staat te on-
derhouden.
Artikel 10.
1. De erfpachter moet gedogen, dat op, in, aan, of boven de
in erfpacht uitgegeven grond en de daarop gestelde opstallen
zoveel en zodanige palen, buizen, kabels, draden, isolatoren,
rosetten en pijpstellingen in verband met geleidingen voor water,
electriciteit of andere openbare bedrijven aangebracht en onder-
houden worden, als het Bestuurscollege nodig acht. De plaats
waar en de wijze waarop die voorwerpen aangebracht worden,
wordt door of vanwege het Bestuurscollege in overleg met
de erfpachter bepaald.
2. Ten...”
|
|
|