1 |
|
“...74 HET REIZEN IN EEN PALANKIJN.
tras, met zijde overtrokken dekens, zijden jassen, zooge-
naamde chamberloucs, aan het voeteneinde een karaf met een
glas, om onder weg te kunnen drinken, benevens eenige
andere kleine geriefelijkheden; voorts hadden wij bij ons
eenige boeken, papier tot het houden van aanteekeningen,
onze wapenen, enz. Gewoonlijk lagen wij in de palankein,
gehuld in onze jassen. Van de vier petarras waren er twee
gevuld met brood, boter, koud vleesch, vooral humps, dat
is de bult van den Bengaalschen os, een heerlijk, eten, en
voorraad van thee, koffij, en het benoodigde gereedschap om
die te zetten; de twee anderen bevatteden bordeaux van de
beste kwaliteit, en zoete melk. Naar ik meen waren zoo-
wel de melk als de wijn uit Bordeaux aangevoerd, maar dit
is zeker, dat de wijn overheerlijk was; op de melk of room
viel niet minder te roemen. Wanneer onze levensmidde-
len begonnen te verminderen, werd een der dragers, zoodra
wij halt hielden of een europeschen resident passeerden...”
|
|