1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0011thm.jpg) |
“...teem. Inwijding der Oosterdok-
sluizen. Prins Frederiks verklaring. s Princen eerste terug-
komst. Boerderij en. jachthuisjens. Reis met de Zeeuw in de
Oostzee. Aan het Russische hof. In Denemarken. Naar Enge-
land. Terugkomst. Naar West-Indi. Te Paramaribo. Naar
Curasao. Terugreis. Feest, te Soestdijk. Lidmaat der Hervormde,
Kerk.
.Zee-officier en Gezagvoerder............................. 37120.
Te Rio-de-Janeiro. Ontfangst op Java. Op Makasser. Op
Celebes. Op Amboina. Op Banda. Te Soerabaja en op Ma-
doera. De Oranjezon te Tossari. De Bromo. Verblijf te Soera-
baja. Modjopahit. Verdere Reis. Te Soerakarta. In den Dalem.
Bouwvallen te Sbekoe., Bouwvallen te Brambanan Djokjokarta.
Te Djokjokarta. De Rots der Bloemen. "De Zadelmoskee.___________Te
Bator. De Doodsvallei. Tjandi Boro-Boedoer. Tjandi Moendoet.
Te Ambarawa. Mer-Api. Modderwellen. Tjeribon. _______ Preanger Re-
gentschappen. Te Batavia te rug. Afscheidsfeest te Batavia.
Vertrek van Java. Van...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0021thm.jpg) |
“...twee uren, zag er een derde zoon het
levenslicht, Willem 'Frederik Hendrik, die den achtsten July
daaraanvolgende in de Protestantsche kerk te Baarn door
den predikant Wiechers werd gedoopt.
Het was deze Vorstelyke telg, wiens naam eenmaal even
onafscheidelyk zou verhecht blijven aan Soestdijk, als die
zijner bovenal in deze landstreek onvergetelyke en geze-
gende ouders.
Tot min meende men een goede keuze te hebben gedaan
in vrouw Van Klooster, een jonge moeder uit Soesterveen,
doch deze werd na eenigen tijd vervangen door vrouw Kooi,
die door haar erkentelyk zoogkind sinds nimmer werd ver-
geten, en in haar hulpbehoevenden ouderdom tot aan haar
dood van hem een voldoend jaargeld genoot.
In het najaar veranderde het Vorstelyk gezin, dat op het
heerlyk lustgoed in dien naar een lente gelijkenden herfst
zooveel genoten had, en waarby hun jonggeborene de ge-
zondheid als met volle teugen indronk, van verblijf. Volgends
1 Frederiks en Collard. Soestdijk: eene historische studie, op Prins
Hendriks...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0037thm.jpg) |
“...op het eiland
Zeeland, geankerd, werd van de gelegenheid gebruik gemaakt
om de stad en hare fraaie heuvelachtige en boschrijke omstre-
ken te bezichtigen, waarby het onzen Nederlandschen Zeeof-
ficieren in het oog viel, dat de afbeeldingen van Marten
Harpertsen Tromp en De Ruyter, in een der zalen van het
kasteel Frederiksborg hangende, en aldus in het hart van
Denemarken Nerlands alouden zeeroem verheerlykende, door
de naambriefjens waren verward, zoodat Tromp De Ruy-
ter, en deze Tromp heette.
Na vervolgends het rijkbevolkte en welbebouwde Kopen-
hagen, waar,aan boord s Princen verjaardag met vreugde en
hartelykheid werd gevierd, te hebben aangedaan, koerste men
weldra, by nacht verlicht door de byna daghelderheid van den
Noordschen hemel, thands nog bovendien door zilveren mane-
schijn bygestaan, verder zuidwaart, toen op den negentienden
Juny, in de nabyheid van het eiland Dago een Russiesch eskader
werd ontmoet. Het was de verwelkoming van Keizer Nikolaas
aan zijn jongen neef, en onder...”
|
|
4 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0041thm.jpg) |
“...die stad van fraai beplante wallen en, met
enkele uitzonderingen, morsige straten en onaanzienlyke hui-
zen en negen dagen later wonden De Zeeuw en De Snel-
heid welke laatste meermalen had getoond hoezeer zy
haar naam onwaardig was de ankers, en gingen weder
naar het Vaderland onder zeil.
Met betrokken lucht en graauwe regen ankerden de beide
schepen in den namiddag van den zeven-en-twintigsten
September op Texels re. Maar ondanks den grijzen hemel
was er zonneschijn in Prins Hendriks harte: na een afzijn
van zeven maanden betrad nu zijn voet weder den Vader-
landschen grond, en onmiddelyk spoedde hy zich naar Soest-
dijk, waar een gelukkige moeder en een gelukkige zoon el-
kander met tranen van de blijdste ontroering aan het harte
klemden.
Met een blik op het karakter van den jongen Vorst, be-
hoeft men niet te vragen welk voordeel hem deze zeereis
had aan gebracht: zijn rustig opmerksame geest, zoo voortref-
felyk geleid door zijn zich zijner zware taak ten volle bewusten
goeverneur...”
|
|
5 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0048thm.jpg) |
“...van Kapitein Arrins werden de studin der
Princen hier geregeld voortgezet, natuurlyk afgewisseld met
die landelyke uitspanning, die de gelegenheid in zoo ruime-
mate aan de hand gaf.
Den tweeden Augustus werd het er een onvergetelyke dag;
geheel het Vorstelyk gezin was er toen by-een, van den
drie-en-sestigjarigen Koning tot aan de twaalf-jarige Prin-
ces. De Koning was in den avond van den laatsten July te
Tilburg gekomen, om den volgenden dag de troepen in het
kamp van Reyen te inspekteeren. Na afloop daarvan begaf
hy zich met den Prins van Oranje en Prins Frederik in
allerijl naar Soestdijk, waar de Koningin reeds was aange-
komen en zoo werd er de achttiende verjaardag van
Prins Alexander op schitterende wijze gevierd. -
In het laatst van September bevond de Prins van Oranje
zich met de zijnen weder in de hofstad, en wel ter wille
eener ernstige plechtigheid: den negen-en-twintigste dier
maand legde Prins Hendrik zijn geloofsbelijdenis af als lid-...”
|
|
6 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0054thm.jpg) |
“...40
TE BIO-DE-JANEIRO.
was, en men des avonds van den achttiende in volle zee
het heerlyk verschijnsel van een buitengewoon prachtig
noorderlicht genoten had.
Na een hoogst voorspoedige reis, ankerde men dennegen-
en-twintigsten November in de sehoone baai der January-
rivier, voor de grootste stad van Zuid-Amerika, het handel-
rijke Rio-de-Janeiro.
Daar lagen Engelsche, Fransche, en Sardinische eskaders,
en de Bevelhebbers daarvan wedyverden in beleefdheden
jegens den Nederlandscheh Prins. De zelf-opoffering van
Van Speyk, de vernietiging van het Belgische leger in den
tijd van niet meer dan tien dagen, de stoute verdediging der
citadel van Andwerpen hadden den Nederlandschen naam in
de laatste jaren weder zulk een vermaardheid doen verwer-
ven, en den lauwerkrans van den Held van Waterloo zoo
op nieuw doen groenen, dat de tegenwoordigheid eensPrin-
cen van Oranje-Nassau ook in den vreemde de warmste
geestdrift wekte. De Regent van Brazili kwam een bezoek
brengen aan boord der Bellona;...”
|
|
7 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0061thm.jpg) |
“...OP BANDA.
47
Fiskaal De Riemer in een dezer vaartuigen, en schepte
naar de branding. Spoedig echter sloeg het ranke vaartuig
vol water, hetgeen de ongerustheid der toeschouwers op-
wekte. De Prins behield zijn gewone bedaardheid, en naardien
de bouw van het schuitjen het omslaan niet mooglyk maakte,
kwam hy ook weldra weder ongedeerd aan wal.
Met orembaais 1 werden nog andere uitstapjens aan om-
gelegen eilandstreken gebracht, waarna de beide schepen
den elfden Mei van Amboina zeilden, en na vier dagen het
anker lieten vallen voor het schilderachtige Banda.
Men wist daar reeds dat het een Prins van Nederlandschen
bloede was die er een bezoek kwam brengen, en zoo lag de
Bellona dan ook naauwlyks in de schoone baai, of het
krioelde op de golven van orembaais, wier bemanning onder
het rondvaren haar welkoomstgroet bracht in een schel ge-
zang. Een dier vaartuigen voerde eene vlag, waarin een
zwarte leeuw met den pijlbundel prijkte, en welke men later
vernam dat het middenstuk was van een vaandel...”
|
|
8 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0062thm.jpg) |
“...worden gericht.
Onder geleide van den Generaal-Majoor scheepte de Prins
zich den tienden Juny in op een vaartuig des Sultans van
Madoera, naar diens gebied, waar de wijze van ontfangst de
hooge ingenomenheid met dit bezoek bewees.
De kraton, sedert eenigen tijd met een door den welge-
stelden Sultan rechtstreeks uit Nederland ontboden ameu-
blement gestoffeerd, had een goed aanzien, en de apparte-
menten, voor Zijne Koninklyke Hoogheid in gereedheid ge-
bragt, getuigden van de zorg daaraan besteed.
Na kennisneming van het merkwaardigste des merkwaardi-
gen eilands, nam de Prins afscheid van den hoffelyken Sul-
tan die hem een fraaie kris, een lans, en rozen-olie ten
aandenken aanbood , en begaf zich den vijftienden Juny aan
boord der den Sultan behoorende bark Zoutman, die,
vergezeld door den Kolonialen schoener Kameleon, den vol-
genden morgen de reede van Bezoeki bereikte. Rijtuigen
haalden den Prins en diens gevolg af, en zo gehaast was
men om hem eenige verrassing te bereiden, dat hy reeds...”
|
|
9 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0067thm.jpg) |
“...TE SOERAKARTA.
53
Toch werd steeds al wat byzondere aandacht verdiende
het mocht eenige merkwaardige oudheid, een treffend na-
tuurtooneel, deze of gene belangrijke inrichting, een groote fa-
briek, een nieuwe aanplanting, of dergelijke zaken gelden
bezocht, en niet zelden met naauwkeurigheid in oogenschouw
genomen.
Den eersten July werd het aan dalems 1 rijke Soerakarta
bereikt, waar men te midden van de aan beide zijden van
den weg geschaarde troepen en bevolking binnenreed, en aan
het rezidentiehuis afstapte.
Den volgenden morgen kwam de Soesoehoenan van Soe-
rakarta 2 zijn bezoek by den Prins afleggen, en bezigde
daartoe, als by buitengewone gelegenheid, de rijkvergulde
staatsiekoets, door zijne voorzaten in 1740 van Bewindheb-
beren der Oost-Indische Companjie ten geschenke ontfangen,
en nu bespannen met acht paarden, onder geleide en gevolg van
een tweehonderdtal Princen en Hofgrooten. De Soesoehoenan
was gedoscht in zwart fluweelen buis en sarong, met het
kommandeurskruis van den...”
|
|
10 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0070thm.jpg) |
“...56
TE DJOKJOKARTA.
Minder gunstig was het oordeel over de Rijksgrooten,
voornamelyk over de onafhankelyke Princen: mocht men
hun meer zelfstandigheid kunnen toeschrijven zij waren
op verre na niet op die trap van beschaving en opvoeding
als die van Solo.
Evenwel was de eerbiedige vereering van Djokjokartaas
Hof niet minder.
En dat kon ook niet anders.
De fijne, zachte blik van den Nederlandschen Vorstentelg,
dat weekblaauw kristal vol innige diepte, te sprekender by
zijne edele gestalte, zoo goed uitkomende in de schilderachtige
zee-uniform, moet noodwendig op de donker-oogige Insula-
ners een eigenaartigen, aangrijpenden indruk hebben gemaakt.....”
|
|
11 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0071thm.jpg) |
“...IY.
Den twaalfden July vertrok de Prins uit de Vorstenlanden
naar de westelyk aangrenzende rezidencie Bageleen, wier
hoofdplaats Poerwoeredjo reeds in den namiddag werd bereikt.
Ook van dit welvarend gewest, met zijn gezonde ligging
en zuivere luchtstreek, werden de voornaamste merkwaardig-
heden bezocht.
Den veertienden July voerden eenige fraai vercierde vaar-
tuigen de reizigers over de rivier ^Tjintjing-Goeling, in de
richting naar de hooge kalkrots te Karang-Bollong, die, na-
dat eerst een gedeelte der bergstreek met door menschen ge-
trokken rijtuigen was doorspoed, te paard werd bestegen.
Ongeveer honderd el beneden slaat de schuimende bran-
ding met woest geweld tegen den klippigen rotsvoet, en het
uitzicht van boven is te indrukwekkender, naardien men
daar als het ware in volle zee staat, en byna alle holen kan
overzien, waarin de Javaansche zwaluw haar door de gastro-
nomen in t byzonder de Tsjineezen zoo gretig begeerd
nest bouwt. Uit rotang vervaardigde ladders zijn van den...”
|
|
12 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0072thm.jpg) |
“...planten begroeid, die
een verrukkelyke kleurschakeering opleveren. In het binnen-
land slingert zich een sterke parasiet om het geboomte,
wier roode reuzenbloem der grootte eener kleine kool naby
komt, en op den zuid-oostelyken rotshoek bloeit eenig de sajo
koesoemo of keizersbloem, weleer door priesterhanden eer-
biedig geplukt, om te dienen by de krooning eens nieuwen
Keizers van Mataram.
Indrukwekkend was het bezoek aan de Mesigit-Sella of
Zadelmoskee, een druipsteengrot, die met hare door de na-
tuur geformeerde hooge gewelven, hare ranke zuilen, hare
nissen en gangen, volkomen op een gothischen tempel gelijkt,
terwijl een drupsteenen figuur aan den linker wand, den
vorm hebbende eener middeleeuwsche doopvunt, met een
groot verheven deksel er boven, de wonderbare overeenkomst
voltooid. By het licht der fakkels is de betoovering volkomen.
Thands werd de reis voortgezet naar het nog wel kleine,
maar fraai aan de uitmonding der Koelawang in de Serajoe
gelegen Banjoemaas, de hoofdplaats der...”
|
|
13 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0077thm.jpg) |
“...opstijgenden
Tangkoeban-Praoe gelegen, van een heerlyk panorama te ge-
nieten geeft, strekte een paar dagen tot verblijf. Een gehou-
den hertenjacht mislukte ten deele, maar zoo veel te meer
voldeed het bijwonen van onderscheideue volksspelen en
andere inlandsche vermakelijkheden, hier als op zoo menige
andere plaats de bevolking feestelyk stemmende.
Daarna begaf men zich naar het nette, een woud van ooft-
en palmboomen gelijkende Tjandjor, waar sjechts en dag
oponthoud plaats vond, en kwam eindelyk, na nog een...”
|
|
14 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0078thm.jpg) |
“...64
TE BATAVIA TE RUG.
vluchtig bezoek op den Megamendong aan een moezerij van
van den Goeverneur-generaal, met een aardig huis, in de
wolken gelegen, den een-en-twintigsten Augustus weder te
Buitenzorg, en den volgenden dag te Batavia.
Alzoo keerde de Prins op de hoofdplaats van Nerlands
lndi terug, na eene afwezigheid van bijna zes maanden,
gedurende welke Zijne Koninklijke Hoogheid de schoonste
gedeelten van den Indischen archipel bezocht; en het is
op zijn rijperen leeftijd gebleken, hoezeer hy doordrongen was
van de hooge belangrijkheid der kolonin voor het moederland.
Van wat hy later met warmen yver voor handel en scheep-
vaart op lndi heeft gedaan, werd hier ongetwijfeld de grond-
slag gelegd....”
|
|
15 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0079thm.jpg) |
“...parade van schutterij en garnizoen op het Waterloo-
plein opende s morgens ten zeven ure den feestdag. Ten
twaalf ure woonde de Prins de plechtige audincie by, door
den Goeverneur-generaal gegeven, die daarby tevens de kort
te voren ontfangen, verblijdende tijding medeelde, dat het
verraderlyke Banjol, op Soematra, getuchtigd en voor het
Nederlandsche zwaard bezweken was. s Avonds gaf het
Goevernement bal en souper in het cierlyk en smaakvol in-
gericht gebouw der sociteit de Harmonie te Rijswijk.
Na nog een paar feestelyke dagen, woonde de Prins een
avohdzitting van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten
en Wetenschappen by, dat hem het eerelidmaatschap en een
volledig exemplaar der uitgegeven werken aanbood.
5...”
|
|
16 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0085thm.jpg) |
“...HET FEESTMAAL VAN SINT ANURIES. 71
Doedelzak en whiskey karakterizeerden het feest, en aan
toasten ontbrak het niet. De Chairman der Schotten bracht
er een aan den Prins. Een byzonder bokaal, Mijneheeren!
sprak hy. Vergun my om de gezondheid in te stellen van on-
szen luisterrijken gast, aan mijne rechter zijde gezeten. En
na de luide toejuichingen die zijne woorden onderbraken, ver-
volgde hy met warmte: Zijn vaderland, dat in vrede
onze achting won, in oorlog onzen eerbied vorderde, strekt
reeds alln ten waarborg dat ieder lid der Koninklyke fa-
mili van Holland met eer en toejuiching zal worden ont-
fangen. Maar de dankbaarheid, die iederen rechtgeaarten
Brit bezielt by het herdenken dat zijne landgenoten alles
aan het Huis van Oranje verschuldigd zijn,1 moet er iedere
yereeniging van Britten toe leiden om een telg van dat
roemrijk Huis te ontfangen met de warmste gevoelens van
eerbied, genegenheid, en zelfvoldoening.
Heeren de gezondheid van Zijn Koninklyke Hoogheid
Prins Hendrik van...”
|
|
17 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0086thm.jpg) |
“...bemoeielykt. De Prins van Oranje had hem mege-
deeld dat Prins Hendrik een brief had voor Lord Auckland,
dien hy in persoon moest overgeven. De Heer Ross sloeg
een reis in palankijns voor, waartoe hy bereid was om alle
maatregelen van voorzorg te nemen. Na rijpe overweging
was de bedachtsame Kapitein Arrins van oordeel dat de
reis naardeopperprovincin voorZijn Koninklijke Hoogheid, die
den leeftijd had bereikt dat een dergelijke tocht voor hem,
vooral naardien hij nog zoo kort te voren Java had bezocht
van onschatbaar nut kon zijn, en dat een dergelijke gelegen-
heid, indien zij nu werd verzuimd, zich later welligt nim-
mer zou voordoen. Ook de gunstige inwerking van het kli-
maat op het scheepsvolk woog by den waardigen Komman-
dant, en alzoo werd, na overleg met den Prins, hetvriende-
lyk voorstel aanvaard.
Met een goevernementsjacht, door een stoomboot gesleept,,
vertrok men den zesden December naar Barackpore, vanwaar
op den tegenoverliggenden rechter oever der Ganges, de land-
tocht den volgenden...”
|
|
18 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0098thm.jpg) |
“...84
DB KAAPSTAD. TERUGKOMST.
Thands zette men koers naar Zuid-Afrika, viel er den vijf-
den Mei de Tafelbaai binnen, en kwam twee dagen later in
de Kaapstad. De geestdrift der Kapenaren bij het zien van
een Nederlandsch Oranje Vorst ging alle beschrijving te bo-
ven, het geroep van Oranje boven! was verdoovend. Na
een uitstap in het binnenland, waar Constantia en Stellen-
bosch den Nederlander zulke treffende herinneringen bieden,
werd de reis den twee-en-twintigste weder voortgezet, en
toen men vervolgends Sint-Helena aandeed, werd ook een
bezoek aan Longwood en het belommerde Keizersgraf niet
vergeten.
Den twintigsten J uny, zeilende in den Noord Atlantischen
Oceaan, nam de Prins-zelf het Middags Bestek op, waarby
hy aanteekende: Wij hebben volgens dien de Equator ge-
sneden gisteren in de E W ten 10 of 11 u. op 24' 29",43.
En de Vorstelyke jongeling, die zoo gevierd was geworden
op iedere plaats waar hy verscheen, onderschreef zijn werk
eenvoudig met zijn doopnaam.
Eenvoud is een karaktertrek...”
|
|
19 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0102thm.jpg) |
“...VIII.
Na de niet geringe vermoeienissen, verbonden aan een
ruim anderhalfjarige reize, die niet minder land-dan zeetocht
kon heeten, mocht er thands wel eenige rust worden genoten,
hetgeen >s Princen bevordering nochtans niet in den weg
stond: by besluit van den twaalfden Juny 1839 werd hy tot
Kapitein-Luitenant ter Zee benoemd.
Nu werd het wer tijd om de verdere oefening in zijn vak
voort te zetten, den kring zijner kennis uit te breiden.
In het begin van September lag in de haven de oorlogs-
bodem De Rijn, weleer vier-en-veertig vuurmonden voerende,
thands herschapen in een fregat van vier-en-vijftig stukken.
Men had het op de sleephelling gezet, midden doorgezaagd,
en er een el of tien tusschen-in gevoegd, zoodat het nu een
voor dien tijd zwaar en sterk fregat was. Den zevenden
September lag het op de reede, bestemd voor een reis naar
de Middellandsche Zee. De bestendige afwisseling van sche-
pen en het verkeer op dezelven is voor zeelieden een onge-
meene prikkel om den naijver op te...”
|
|
20 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0103thm.jpg) |
“...Rijn in het want, werd de scheepsmarsch geslagen, en
speelde de muziek het aloude volkslied van Nederland en
zijn Vorstenhuis want de Prins van Oranje kwam aan
boord met zijn zoon Hendrik, die er onder Kapitein Arrins
het kommando zou voeren.
Den acht-en-twintigsten September liep De Rijn het breede
zeegat de Wielingen uit, koers zettende naar het Kanaal, en
lag, door goed weder begunstigd, den twaalfden Oktober in
de schoone baai van Gibraltar, met de sneeuwbergen van
Malaga in het verschiet.
Na een bezoek aan Tanger en enkele andere plaatsen, ver-
liet men de gastvrije rotsvesting, en wendde den steven naar
Genua.
De stormwinden in de daardoor zoo beruchte golf van
Narbonne bleven, ditmaal gelukkig achterwege, en ook
dit was een bydrage tot veraangenaming van een zeetocht,
waarvan een der Officieren 2 roemde: Het is een onbe-
twistbaar voorregt om met een lid van de Koninklijke fa-
milie te reizen. Men bezoekt de schoonste steden en
havens; in het gevolg van den doorluchtigen reiziger...”
|
|