Your search within this document for 'na' OR 'banda' resulted in 50 matching pages.

You can restrict your results by searching for na AND banda.
 
1

“...teem. Inwijding der Oosterdok- sluizen. Prins Frederiks verklaring. s Princen eerste terug- komst. Boerderij en. jachthuisjens. Reis met de Zeeuw in de Oostzee. Aan het Russische hof. In Denemarken. Naar Enge- land. Terugkomst. Naar West-Indi. Te Paramaribo. Naar Curasao. Terugreis. Feest, te Soestdijk. Lidmaat der Hervormde, Kerk. .Zee-officier en Gezagvoerder............................. 37120. Te Rio-de-Janeiro. Ontfangst op Java. Op Makasser. Op Celebes. Op Amboina. Op Banda. Te Soerabaja en op Ma- doera. De Oranjezon te Tossari. De Bromo. Verblijf te Soera- baja. Modjopahit. Verdere Reis. Te Soerakarta. In den Dalem. Bouwvallen te Sbekoe., Bouwvallen te Brambanan Djokjokarta. Te Djokjokarta. De Rots der Bloemen. "De Zadelmoskee.___________Te Bator. De Doodsvallei. Tjandi Boro-Boedoer. Tjandi Moendoet. Te Ambarawa. Mer-Api. Modderwellen. Tjeribon. _______ Preanger Re- gentschappen. Te Batavia te rug. Afscheidsfeest te Batavia. Vertrek van Java. Van...”
2

“...twee uren, zag er een derde zoon het levenslicht, Willem 'Frederik Hendrik, die den achtsten July daaraanvolgende in de Protestantsche kerk te Baarn door den predikant Wiechers werd gedoopt. Het was deze Vorstelyke telg, wiens naam eenmaal even onafscheidelyk zou verhecht blijven aan Soestdijk, als die zijner bovenal in deze landstreek onvergetelyke en geze- gende ouders. Tot min meende men een goede keuze te hebben gedaan in vrouw Van Klooster, een jonge moeder uit Soesterveen, doch deze werd na eenigen tijd vervangen door vrouw Kooi, die door haar erkentelyk zoogkind sinds nimmer werd ver- geten, en in haar hulpbehoevenden ouderdom tot aan haar dood van hem een voldoend jaargeld genoot. In het najaar veranderde het Vorstelyk gezin, dat op het heerlyk lustgoed in dien naar een lente gelijkenden herfst zooveel genoten had, en waarby hun jonggeborene de ge- zondheid als met volle teugen indronk, van verblijf. Volgends 1 Frederiks en Collard. Soestdijk: eene historische studie, op Prins Hendriks...”
3

“...op het eiland Zeeland, geankerd, werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de stad en hare fraaie heuvelachtige en boschrijke omstre- ken te bezichtigen, waarby het onzen Nederlandschen Zeeof- ficieren in het oog viel, dat de afbeeldingen van Marten Harpertsen Tromp en De Ruyter, in een der zalen van het kasteel Frederiksborg hangende, en aldus in het hart van Denemarken Nerlands alouden zeeroem verheerlykende, door de naambriefjens waren verward, zoodat Tromp De Ruy- ter, en deze Tromp heette. Na vervolgends het rijkbevolkte en welbebouwde Kopen- hagen, waar,aan boord s Princen verjaardag met vreugde en hartelykheid werd gevierd, te hebben aangedaan, koerste men weldra, by nacht verlicht door de byna daghelderheid van den Noordschen hemel, thands nog bovendien door zilveren mane- schijn bygestaan, verder zuidwaart, toen op den negentienden Juny, in de nabyheid van het eiland Dago een Russiesch eskader werd ontmoet. Het was de verwelkoming van Keizer Nikolaas aan zijn jongen neef, en onder...”
4

“...die stad van fraai beplante wallen en, met enkele uitzonderingen, morsige straten en onaanzienlyke hui- zen en negen dagen later wonden De Zeeuw en De Snel- heid welke laatste meermalen had getoond hoezeer zy haar naam onwaardig was de ankers, en gingen weder naar het Vaderland onder zeil. Met betrokken lucht en graauwe regen ankerden de beide schepen in den namiddag van den zeven-en-twintigsten September op Texels re. Maar ondanks den grijzen hemel was er zonneschijn in Prins Hendriks harte: na een afzijn van zeven maanden betrad nu zijn voet weder den Vader- landschen grond, en onmiddelyk spoedde hy zich naar Soest- dijk, waar een gelukkige moeder en een gelukkige zoon el- kander met tranen van de blijdste ontroering aan het harte klemden. Met een blik op het karakter van den jongen Vorst, be- hoeft men niet te vragen welk voordeel hem deze zeereis had aan gebracht: zijn rustig opmerksame geest, zoo voortref- felyk geleid door zijn zich zijner zware taak ten volle bewusten goeverneur...”
5

“...van Kapitein Arrins werden de studin der Princen hier geregeld voortgezet, natuurlyk afgewisseld met die landelyke uitspanning, die de gelegenheid in zoo ruime- mate aan de hand gaf. Den tweeden Augustus werd het er een onvergetelyke dag; geheel het Vorstelyk gezin was er toen by-een, van den drie-en-sestigjarigen Koning tot aan de twaalf-jarige Prin- ces. De Koning was in den avond van den laatsten July te Tilburg gekomen, om den volgenden dag de troepen in het kamp van Reyen te inspekteeren. Na afloop daarvan begaf hy zich met den Prins van Oranje en Prins Frederik in allerijl naar Soestdijk, waar de Koningin reeds was aange- komen en zoo werd er de achttiende verjaardag van Prins Alexander op schitterende wijze gevierd. - In het laatst van September bevond de Prins van Oranje zich met de zijnen weder in de hofstad, en wel ter wille eener ernstige plechtigheid: den negen-en-twintigste dier maand legde Prins Hendrik zijn geloofsbelijdenis af als lid-...”
6

“...40 TE BIO-DE-JANEIRO. was, en men des avonds van den achttiende in volle zee het heerlyk verschijnsel van een buitengewoon prachtig noorderlicht genoten had. Na een hoogst voorspoedige reis, ankerde men dennegen- en-twintigsten November in de sehoone baai der January- rivier, voor de grootste stad van Zuid-Amerika, het handel- rijke Rio-de-Janeiro. Daar lagen Engelsche, Fransche, en Sardinische eskaders, en de Bevelhebbers daarvan wedyverden in beleefdheden jegens den Nederlandscheh Prins. De zelf-opoffering van Van Speyk, de vernietiging van het Belgische leger in den tijd van niet meer dan tien dagen, de stoute verdediging der citadel van Andwerpen hadden den Nederlandschen naam in de laatste jaren weder zulk een vermaardheid doen verwer- ven, en den lauwerkrans van den Held van Waterloo zoo op nieuw doen groenen, dat de tegenwoordigheid eensPrin- cen van Oranje-Nassau ook in den vreemde de warmste geestdrift wekte. De Regent van Brazili kwam een bezoek brengen aan boord der Bellona;...”
7

“...OP BANDA. 47 Fiskaal De Riemer in een dezer vaartuigen, en schepte naar de branding. Spoedig echter sloeg het ranke vaartuig vol water, hetgeen de ongerustheid der toeschouwers op- wekte. De Prins behield zijn gewone bedaardheid, en naardien de bouw van het schuitjen het omslaan niet mooglyk maakte, kwam hy ook weldra weder ongedeerd aan wal. Met orembaais 1 werden nog andere uitstapjens aan om- gelegen eilandstreken gebracht, waarna de beide schepen den elfden Mei van Amboina zeilden, en na vier dagen het anker lieten vallen voor het schilderachtige Banda. Men wist daar reeds dat het een Prins van Nederlandschen bloede was die er een bezoek kwam brengen, en zoo lag de Bellona dan ook naauwlyks in de schoone baai, of het krioelde op de golven van orembaais, wier bemanning onder het rondvaren haar welkoomstgroet bracht in een schel ge- zang. Een dier vaartuigen voerde eene vlag, waarin een zwarte leeuw met den pijlbundel prijkte, en welke men later vernam dat het middenstuk was van een vaandel...”
8

“...worden gericht. Onder geleide van den Generaal-Majoor scheepte de Prins zich den tienden Juny in op een vaartuig des Sultans van Madoera, naar diens gebied, waar de wijze van ontfangst de hooge ingenomenheid met dit bezoek bewees. De kraton, sedert eenigen tijd met een door den welge- stelden Sultan rechtstreeks uit Nederland ontboden ameu- blement gestoffeerd, had een goed aanzien, en de apparte- menten, voor Zijne Koninklyke Hoogheid in gereedheid ge- bragt, getuigden van de zorg daaraan besteed. Na kennisneming van het merkwaardigste des merkwaardi- gen eilands, nam de Prins afscheid van den hoffelyken Sul- tan die hem een fraaie kris, een lans, en rozen-olie ten aandenken aanbood , en begaf zich den vijftienden Juny aan boord der den Sultan behoorende bark Zoutman, die, vergezeld door den Kolonialen schoener Kameleon, den vol- genden morgen de reede van Bezoeki bereikte. Rijtuigen haalden den Prins en diens gevolg af, en zo gehaast was men om hem eenige verrassing te bereiden, dat hy reeds...”
9

“...TE SOERAKARTA. 53 Toch werd steeds al wat byzondere aandacht verdiende het mocht eenige merkwaardige oudheid, een treffend na- tuurtooneel, deze of gene belangrijke inrichting, een groote fa- briek, een nieuwe aanplanting, of dergelijke zaken gelden bezocht, en niet zelden met naauwkeurigheid in oogenschouw genomen. Den eersten July werd het aan dalems 1 rijke Soerakarta bereikt, waar men te midden van de aan beide zijden van den weg geschaarde troepen en bevolking binnenreed, en aan het rezidentiehuis afstapte. Den volgenden morgen kwam de Soesoehoenan van Soe- rakarta 2 zijn bezoek by den Prins afleggen, en bezigde daartoe, als by buitengewone gelegenheid, de rijkvergulde staatsiekoets, door zijne voorzaten in 1740 van Bewindheb- beren der Oost-Indische Companjie ten geschenke ontfangen, en nu bespannen met acht paarden, onder geleide en gevolg van een tweehonderdtal Princen en Hofgrooten. De Soesoehoenan was gedoscht in zwart fluweelen buis en sarong, met het kommandeurskruis van den...”
10

“...56 TE DJOKJOKARTA. Minder gunstig was het oordeel over de Rijksgrooten, voornamelyk over de onafhankelyke Princen: mocht men hun meer zelfstandigheid kunnen toeschrijven zij waren op verre na niet op die trap van beschaving en opvoeding als die van Solo. Evenwel was de eerbiedige vereering van Djokjokartaas Hof niet minder. En dat kon ook niet anders. De fijne, zachte blik van den Nederlandschen Vorstentelg, dat weekblaauw kristal vol innige diepte, te sprekender by zijne edele gestalte, zoo goed uitkomende in de schilderachtige zee-uniform, moet noodwendig op de donker-oogige Insula- ners een eigenaartigen, aangrijpenden indruk hebben gemaakt.....”
11

“...IY. Den twaalfden July vertrok de Prins uit de Vorstenlanden naar de westelyk aangrenzende rezidencie Bageleen, wier hoofdplaats Poerwoeredjo reeds in den namiddag werd bereikt. Ook van dit welvarend gewest, met zijn gezonde ligging en zuivere luchtstreek, werden de voornaamste merkwaardig- heden bezocht. Den veertienden July voerden eenige fraai vercierde vaar- tuigen de reizigers over de rivier ^Tjintjing-Goeling, in de richting naar de hooge kalkrots te Karang-Bollong, die, na- dat eerst een gedeelte der bergstreek met door menschen ge- trokken rijtuigen was doorspoed, te paard werd bestegen. Ongeveer honderd el beneden slaat de schuimende bran- ding met woest geweld tegen den klippigen rotsvoet, en het uitzicht van boven is te indrukwekkender, naardien men daar als het ware in volle zee staat, en byna alle holen kan overzien, waarin de Javaansche zwaluw haar door de gastro- nomen in t byzonder de Tsjineezen zoo gretig begeerd nest bouwt. Uit rotang vervaardigde ladders zijn van den...”
12

“...planten begroeid, die een verrukkelyke kleurschakeering opleveren. In het binnen- land slingert zich een sterke parasiet om het geboomte, wier roode reuzenbloem der grootte eener kleine kool naby komt, en op den zuid-oostelyken rotshoek bloeit eenig de sajo koesoemo of keizersbloem, weleer door priesterhanden eer- biedig geplukt, om te dienen by de krooning eens nieuwen Keizers van Mataram. Indrukwekkend was het bezoek aan de Mesigit-Sella of Zadelmoskee, een druipsteengrot, die met hare door de na- tuur geformeerde hooge gewelven, hare ranke zuilen, hare nissen en gangen, volkomen op een gothischen tempel gelijkt, terwijl een drupsteenen figuur aan den linker wand, den vorm hebbende eener middeleeuwsche doopvunt, met een groot verheven deksel er boven, de wonderbare overeenkomst voltooid. By het licht der fakkels is de betoovering volkomen. Thands werd de reis voortgezet naar het nog wel kleine, maar fraai aan de uitmonding der Koelawang in de Serajoe gelegen Banjoemaas, de hoofdplaats der...”
13

“...opstijgenden Tangkoeban-Praoe gelegen, van een heerlyk panorama te ge- nieten geeft, strekte een paar dagen tot verblijf. Een gehou- den hertenjacht mislukte ten deele, maar zoo veel te meer voldeed het bijwonen van onderscheideue volksspelen en andere inlandsche vermakelijkheden, hier als op zoo menige andere plaats de bevolking feestelyk stemmende. Daarna begaf men zich naar het nette, een woud van ooft- en palmboomen gelijkende Tjandjor, waar sjechts en dag oponthoud plaats vond, en kwam eindelyk, na nog een...”
14

“...64 TE BATAVIA TE RUG. vluchtig bezoek op den Megamendong aan een moezerij van van den Goeverneur-generaal, met een aardig huis, in de wolken gelegen, den een-en-twintigsten Augustus weder te Buitenzorg, en den volgenden dag te Batavia. Alzoo keerde de Prins op de hoofdplaats van Nerlands lndi terug, na eene afwezigheid van bijna zes maanden, gedurende welke Zijne Koninklijke Hoogheid de schoonste gedeelten van den Indischen archipel bezocht; en het is op zijn rijperen leeftijd gebleken, hoezeer hy doordrongen was van de hooge belangrijkheid der kolonin voor het moederland. Van wat hy later met warmen yver voor handel en scheep- vaart op lndi heeft gedaan, werd hier ongetwijfeld de grond- slag gelegd....”
15

“...parade van schutterij en garnizoen op het Waterloo- plein opende s morgens ten zeven ure den feestdag. Ten twaalf ure woonde de Prins de plechtige audincie by, door den Goeverneur-generaal gegeven, die daarby tevens de kort te voren ontfangen, verblijdende tijding medeelde, dat het verraderlyke Banjol, op Soematra, getuchtigd en voor het Nederlandsche zwaard bezweken was. s Avonds gaf het Goevernement bal en souper in het cierlyk en smaakvol in- gericht gebouw der sociteit de Harmonie te Rijswijk. Na nog een paar feestelyke dagen, woonde de Prins een avohdzitting van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen by, dat hem het eerelidmaatschap en een volledig exemplaar der uitgegeven werken aanbood. 5...”
16

“...HET FEESTMAAL VAN SINT ANURIES. 71 Doedelzak en whiskey karakterizeerden het feest, en aan toasten ontbrak het niet. De Chairman der Schotten bracht er een aan den Prins. Een byzonder bokaal, Mijneheeren! sprak hy. Vergun my om de gezondheid in te stellen van on- szen luisterrijken gast, aan mijne rechter zijde gezeten. En na de luide toejuichingen die zijne woorden onderbraken, ver- volgde hy met warmte: Zijn vaderland, dat in vrede onze achting won, in oorlog onzen eerbied vorderde, strekt reeds alln ten waarborg dat ieder lid der Koninklyke fa- mili van Holland met eer en toejuiching zal worden ont- fangen. Maar de dankbaarheid, die iederen rechtgeaarten Brit bezielt by het herdenken dat zijne landgenoten alles aan het Huis van Oranje verschuldigd zijn,1 moet er iedere yereeniging van Britten toe leiden om een telg van dat roemrijk Huis te ontfangen met de warmste gevoelens van eerbied, genegenheid, en zelfvoldoening. Heeren de gezondheid van Zijn Koninklyke Hoogheid Prins Hendrik van...”
17

“...bemoeielykt. De Prins van Oranje had hem mege- deeld dat Prins Hendrik een brief had voor Lord Auckland, dien hy in persoon moest overgeven. De Heer Ross sloeg een reis in palankijns voor, waartoe hy bereid was om alle maatregelen van voorzorg te nemen. Na rijpe overweging was de bedachtsame Kapitein Arrins van oordeel dat de reis naardeopperprovincin voorZijn Koninklijke Hoogheid, die den leeftijd had bereikt dat een dergelijke tocht voor hem, vooral naardien hij nog zoo kort te voren Java had bezocht van onschatbaar nut kon zijn, en dat een dergelijke gelegen- heid, indien zij nu werd verzuimd, zich later welligt nim- mer zou voordoen. Ook de gunstige inwerking van het kli- maat op het scheepsvolk woog by den waardigen Komman- dant, en alzoo werd, na overleg met den Prins, hetvriende- lyk voorstel aanvaard. Met een goevernementsjacht, door een stoomboot gesleept,, vertrok men den zesden December naar Barackpore, vanwaar op den tegenoverliggenden rechter oever der Ganges, de land- tocht den volgenden...”
18

“...84 DB KAAPSTAD. TERUGKOMST. Thands zette men koers naar Zuid-Afrika, viel er den vijf- den Mei de Tafelbaai binnen, en kwam twee dagen later in de Kaapstad. De geestdrift der Kapenaren bij het zien van een Nederlandsch Oranje Vorst ging alle beschrijving te bo- ven, het geroep van Oranje boven! was verdoovend. Na een uitstap in het binnenland, waar Constantia en Stellen- bosch den Nederlander zulke treffende herinneringen bieden, werd de reis den twee-en-twintigste weder voortgezet, en toen men vervolgends Sint-Helena aandeed, werd ook een bezoek aan Longwood en het belommerde Keizersgraf niet vergeten. Den twintigsten J uny, zeilende in den Noord Atlantischen Oceaan, nam de Prins-zelf het Middags Bestek op, waarby hy aanteekende: Wij hebben volgens dien de Equator ge- sneden gisteren in de E W ten 10 of 11 u. op 24' 29",43. En de Vorstelyke jongeling, die zoo gevierd was geworden op iedere plaats waar hy verscheen, onderschreef zijn werk eenvoudig met zijn doopnaam. Eenvoud is een karaktertrek...”
19

“...VIII. Na de niet geringe vermoeienissen, verbonden aan een ruim anderhalfjarige reize, die niet minder land-dan zeetocht kon heeten, mocht er thands wel eenige rust worden genoten, hetgeen >s Princen bevordering nochtans niet in den weg stond: by besluit van den twaalfden Juny 1839 werd hy tot Kapitein-Luitenant ter Zee benoemd. Nu werd het wer tijd om de verdere oefening in zijn vak voort te zetten, den kring zijner kennis uit te breiden. In het begin van September lag in de haven de oorlogs- bodem De Rijn, weleer vier-en-veertig vuurmonden voerende, thands herschapen in een fregat van vier-en-vijftig stukken. Men had het op de sleephelling gezet, midden doorgezaagd, en er een el of tien tusschen-in gevoegd, zoodat het nu een voor dien tijd zwaar en sterk fregat was. Den zevenden September lag het op de reede, bestemd voor een reis naar de Middellandsche Zee. De bestendige afwisseling van sche- pen en het verkeer op dezelven is voor zeelieden een onge- meene prikkel om den naijver op te...”
20

“...Rijn in het want, werd de scheepsmarsch geslagen, en speelde de muziek het aloude volkslied van Nederland en zijn Vorstenhuis want de Prins van Oranje kwam aan boord met zijn zoon Hendrik, die er onder Kapitein Arrins het kommando zou voeren. Den acht-en-twintigsten September liep De Rijn het breede zeegat de Wielingen uit, koers zettende naar het Kanaal, en lag, door goed weder begunstigd, den twaalfden Oktober in de schoone baai van Gibraltar, met de sneeuwbergen van Malaga in het verschiet. Na een bezoek aan Tanger en enkele andere plaatsen, ver- liet men de gastvrije rotsvesting, en wendde den steven naar Genua. De stormwinden in de daardoor zoo beruchte golf van Narbonne bleven, ditmaal gelukkig achterwege, en ook dit was een bydrage tot veraangenaming van een zeetocht, waarvan een der Officieren 2 roemde: Het is een onbe- twistbaar voorregt om met een lid van de Koninklijke fa- milie te reizen. Men bezoekt de schoonste steden en havens; in het gevolg van den doorluchtigen reiziger...”